Tijdens een hartaanval wordt één van de bloedvaten (kransslagaders) naar het hart afgesloten door een stolsel. Daardoor stopt de bloedtoevoer naar een deel van het hart en komen hartspiercellen in dat gebied tijdelijk zonder zuurstof te zitten. De cellen sterven geleidelijk af en zo vormt zich een litteken in het hartspierweefsel. Zo’n litteken kun je van buitenaf natuurlijk niet zien, maar het heeft wel gevolgen voor de functie van het hart. Het aangetaste deel van het hart kan, door het littekenweefsel, niet meer zo goed samentrekken. Patiënten krijgen in de jaren na een hartaanval dan ook vaak last van bijkomende hartproblemen, zoals bijvoorbeeld hartfalen.

Artsen proberen de vorming van littekenweefsel tijdens de behandeling van een hartinfarct zoveel mogelijk te voorkomen. Want, zo is het idee; eenmaal ontstaan littekenweefsel is blijvend en gezond hartspierweefsel dat verloren is gegaan kun je nooit meer terug krijgen. Of toch wel? Stamceltherapie biedt wellicht uitkomst. Met name de afgelopen paar jaar zijn verschillende klinische tests gedaan waarbij patiënten werden behandeld met hun eigen stamcellen. Met als doel: beschadigd littekenweefsel vervangen door gezond hartspierweefsel.
Tot vorig jaar zijn wereldwijd ruim dertig tests gedaan met stamcellen uit het beenmerg. In totaal werkten daar meer dan zeventienhonderd patiënten aan mee. Weinig patiënten hadden na transplantatie van de beenmergcellen last van bijwerkingen, dus met de veiligheid van deze stamcelbehandeling lijkt het wel goed te zitten. Maar helaas laten beenmergcellen in veel gevallen slechts een matige vooruitgang zien. De werking van het hart verbetert iets, maar er verdwijnt nauwelijks littekenweefsel en er wordt helemaal geen nieuw gezond hartspierweefsel gevormd.
Vijfentwintig miljoen cellen
Gelukkig zijn beenmergcellen niet de enige stamcellen die in aanmerking komen voor een eventuele therapie. Ook het hart zelf bevat verschillende cellen die wellicht nuttig werk kunnen doen na een hartaanval. Die stamcellen uit het hart zelf zijn nu voor het eerst op mensen getest door Amerikaanse wetenschappers van het Cedars-Sinai Heart Institute en de Johns Hopkins University.
Zeventien patiënten, die korter dan vier weken voor het onderzoek een hartaanval hadden gehad, stonden via een biopsie cellen af uit het hart. Die cellen werden in het laboratorium van het Cedars-Sinai Heart Institute door gekweekt, net zolang totdat het er genoeg waren om de behandeling uit te voeren. Iedere patiënt kreeg tijdens de behandeling zijn eigen hartstamcellen via een katheter ingespoten in de ader waar het infarct had plaatsgevonden. In een kwartier tijd ging een dosis van maar liefst vijfentwintig miljoen cellen het hart in.

In het jaar dat volgde werd de effectiviteit van de hartstamcellen bepaald door behandelde patiënten te vergelijken met patiënten uit een controlegroep die na een hartaanval de reguliere behandeling kregen. Alle patiënten moesten regelmatig bij de wetenschappers langskomen voor een inspanningstest. Na een wandeling van zes minuten bekeken de Amerikanen welke afstand er was afgelegd. Zes maanden na de hartaanval konden zowel patiënten uit de controlegroep als patiënten die hartstamcellen kregen ingespoten verder lopen dan vlak na de hartaanval. Maar een jaar na de hartaanval waren patiënten uit de controlegroep weer iets terug gevallen, terwijl patiënten die behandeld waren met hartstamcellen toen nog verder konden wandelen dan zes maanden na de hartaanval. Het lijkt er dus op dat patiënten die hartstamcellen toegediend kregen uiteindelijk een beter uithoudingsvermogen hebben dan patiënten uit de controlegroep. Maar de verschillen in gelopen afstand waren niet significant. Ook is nog niet bekend hoe het op de lange termijn is gesteld met de conditie van patiënten die werden behandeld met hartstamcellen.
In één oogopslag
Met behulp van MRI-opnamen slaagden de wetenschappers erin om het effect van hartstamcellen echt zichtbaar te maken. Zij maakten van iedere patiënt een opname vlak voor de behandeling, zes maanden later, en twaalf maanden later. Op een MRI-opname is gezond hartspierweefsel donker gekleurd, terwijl littekenweefsel wit is. Zo konden de Amerikanen in één oogopslag zien dat patiënten die hartstamcellen kregen ingespoten na zes en na twaalf maanden minder littekenweefsel in het hart hadden. De gemiddelde afname was bijna acht procent na zes maanden en ruim twaalf procent na twaalf maanden. Het verdwenen littekenweefsel maakt plaats voor gezond hartspierweefsel. De wetenschappers zagen nieuw hartspierweefsel in ongeveer dezelfde hoeveelheden toenemen als het littekenweefsel afnam.
Bij patiënten uit de controlegroep gebeurde er niks. Per patiënt was op iedere MRI-opname ongeveer dezelfde hoeveelheid littekenweefsel en dezelfde hoeveelheid gezond hartspierweefsel zichtbaar.
De Amerikanen zijn opgetogen over dit resultaat. In het vakblad The Lancet schrijven zij: “In de natuur zijn verschillende voorbeelden te vinden van spontane regeneratie na een verwonding. Zo kan een salamander bijvoorbeeld een compleet pootje of een stukje staart terug laten groeien. Het is artsen nog nooit gelukt zulke regeneratie na te bootsen voor een therapeutische toepassing. Onze studie geeft duidelijke aanwijzingen dat zulke regeneratie bij mensen wel mogelijk is, in ieder geval bij hartspierweefsel.”

Veelbelovend
Er moet nog wel wat gebeuren voordat bekend is of hartstamcellen echt ingezet kunnen worden voor behandeling na een hartaanval. Aan deze eerste klinische test deden slechts zeventien patiënten mee. Dat geeft een eerste indruk van de werking van de stamcellen, maar het is nog lang niet genoeg om definitieve conclusies te trekken over de effectiviteit en de veiligheid van de behandeling. Zes van de patiënten kregen gedurende de looptijd van de studie opnieuw gezondheidsklachten. Bij vijf van die patiënten konden de wetenschappers min of meer uitsluiten dat de stamceltherapie de veroorzaker was van de klachten. Maar bij een patiënt die zeven maanden na het toedienen van hartstamcellen opnieuw een hartaanval kreeg was geen oorzaak te achterhalen.
In de toekomst zullen hartstamcellen verder getest worden bij grotere groepen patiënten. Want veelbelovend zijn ze zeker wel. Waar stamcellen uit het beenmerg zich beperken tot een kleine afname van het littekenweefsel, zorgen hartstamcellen ook voor de aangroei van nieuw gezond hartspierweefsel. Bovendien doen de hartspiercellen hun werk drie tot vijf keer zo efficiënt als stamcellen uit het beenmerg.
Bronnen
- Raj Makkar e.a. Intracoronary cardiosphere-derived cells for heart regeneration after myocardial infarction (CADUCEUS): a prospective, randomised phase 1 trial The Lancet, 14 februari 2012 online
- Chung-Wah Siu en Hung-Fat Tse Cardiac regeneration: messages from CADUCEUS The Lancet, 14 februari 2012 online
- David Clifford e.a. Stem cell treatment for acute myocardial infarction Cochrane Database of Systematic Reviews, februari 2012 online
Zie ook:
Hartspier uit volwassen stamcel (Kennislinkartikel) Hartfalen genezen met stamcellen? (NIBI) Utrechtse stamcellen hechten aan muizenhart (Bionieuws)
Lees meer over stamcellen op Kennislink:
Oeps: Onbekende tag `feed’ met attributen {"url"=>"https://www.nemokennislink.nl/kernwoorden/stamcel/index.atom?m=en", “max”=>"8", “detail”=>"minder"}