Professor dr. René Bernards is een bezige bij. Naast een carrière als hoofd Moleculaire Carcinogenese aan het Nederlands Kanker Instituut/Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis en een deeltijd hoogleraarschap Carcinogenese aan de Universiteit van Utrecht, is hij ook oprichter van het biotechnologiebedrijf Agendia dat nieuwe onderzoekstechnieken inzet bij de ontwikkeling van kankergeneesmiddelen en bij de behandeling van kanker.
Dat hij daar ook uiterst succesvol in is, bewijzen een stuk of 15 octrooien en een aantal prijzen, waaronder de Josephine Nefkens Prijs voor kankeronderzoek. Vanaf deze week kan hij daar ook de prestigieuze Spinozaprijs aan toevoegen. De NWO Spinozaprijs geldt als Nederlands belangrijkste onderscheiding voor wetenschappelijk onderzoek en wordt jaarlijks uitgereikt aan toponderzoekers voor hun “voortreffelijk, baanbrekend en inspirerend onderzoek”.
Prof. dr. R. (René) Bernards, hoofd Moleculaire Carcinogenese aan het Nederlands Kanker Instituut – Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis, deeltijdhoogleraar Moleculaire Carcinogenese aan de Universiteit Utrecht en nu ook één van de winnaars van een prestigieuze Spinozaprijs. foto: Arie Wapenaar
Bernards ontvangt de NWO Spinozaprijs 2005 voor zijn grensverleggende werk op het gebied van de moleculaire biologie en diagnostiek van kanker. Bernards en zijn onderzoeksgroep doen onderzoek naar belangrijke moleculaire processen in de cel die aan de basis staan van het ontstaan van kanker. Zijn vernieuwende aanpak daarbij leidde tot een aantal toonaangevende technieken die inmiddels veelvuldig in verschillende onderzoeksgebieden worden gebruikt.
Zo ontdekte hij met behulp van de zogeheten DNA micro-array techniek (zie kader) een erfelijk patroon dat met grote nauwkeurigheid voorspelt of een patiënte met borstkanker wel of niet uitzaaiingen zal ontwikkelen. Daarnaast ontwikkelde hij ook technieken voor het blokkeren van processen in de cel met RNAi, en methoden om op grote schaal nieuwe functies toe te voegen aan de cel.
Een ‘Micro-array’ is een klein glazen plaatje van ongeveer 6 bij 2 cm, waarop wel duizenden miniscule stukjes DNA zijn geplakt. Daarom wordt een micro-array ook wel een ‘DNA-chip’ genoemd. DNA zit in bijna al je lichaamscellen en bevat jouw specifieke erfelijk informatie in gecodeerde vorm. Het DNA in je cellen bestaat uit twee ‘tegengestelde’ (complementaire) strengen die als een soort rits in elkaar passen. Allerlei processen in de cel beginnen met het aflezen van een specifieke set instructies die in het DNA gecodeerd liggen. Hierbij wordt een soort ‘kopietje’ gemaakt van een stukje enkelstrengs DNA, dat we mRNA noemen. Wanneer er nu in een cel veel van een bepaald type mRNA voorkomt, betekent dat dus dat de cel net bezig is de bijbehorende erfelijke instructie uit te voeren. In tegenstelling tot het DNA in de cel, is het DNA op de DNA-chip enkelstrengs: het bevat, net als de stukjes mRNA, maar ‘één helft van de rits’. Wanneer je nu op een bepaald moment alle enkelstrengs mRNA uit een cel haalt en deze over de DNA-chip haalt, zullen bepaalde stukjes mRNA aan het complementaire DNA op de DNA-chip ‘vastritsen’. Aangezien elke activiteit in de cel zijn eigen set ‘instructies’ heeft, zal elke activiteit ook zijn eigen patroon van ‘aangeplakte’ stukjes mRNA laten zien. Op die manier kunnen bijvoorbeeld kankercellen heel gemakkelijk en snel geïdentificeerd worden, omdat deze een andere activiteit vertonen dan gezonde cellen.
René Bernards (Bussum, 4 januari 1953) studeerde in 1980 cum laude af in de medische biologie aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde in 1984 cum laude aan de Universiteit Leiden. Daarna werkte hij zeven jaar in de Verenigde Staten, eerst aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) en later als assistant professor aan Harvard University. In 1992 ontving Bernards een Pionier-subsidie van NWO en werd hoofd van de afdeling Moleculaire Carcinogenese van het Nederlands Kanker Instituut/Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis (NKI-AvL). De Universiteit Utrecht benoemde hem in 1994 tot deeltijdhoogleraar.
Bernards werk kenmerkt zich door de grote vindingrijkheid waarmee hij experimenteel moeilijke zaken op weet te lossen. Zijn nieuwe benaderingen zijn echter geen doel op zich, maar middelen om inzicht in het ontstaan van kanker en mogelijke therapieën te vergroten. Bernards heeft de capaciteit zeer fundamenteel onderzoek te doen op een breed front, maar is ook conceptueel uitstekend. Zijn werk is van belang voor de moleculaire biologie, de celbiologie en de moleculaire geneeskunde en bijna een vijfde van al zijn publicaties verscheen in toonaangevende tijdschriften als Nature, Science en Cell.
Als hoofd van zijn eigen onderzoeksgroep besteedt hij echter ook veel aandacht aan de selectie en opleiding van zijn mensen. Twee van zijn onderzoekers hebben inmiddels zelf een onafhankelijke positie verworven bij het NKI-AvL en zijn leerlingen komen terecht bij internationale topgroepen; sommige van hen worden nu al gezien als toponderzoekers van de toekomst.
Andere wetenschappers noemen Bernards “één van de prominente leiders in de biomedische onderzoekswereld”. Gezien zijn productiviteit in de afgelopen vijf jaar, is de verwachting dan ook dat hij met het geld van zijn Spinozaprijs nieuwe routes zal inslaan en een grote sprong voorwaarts zal maken in het kankeronderzoek.
Zie ook:
- Spinozawinnaars 2005 bekend
- DNA-chip vist naar kankergenen
- Gen-activiteit meten met DNA-chip (Kennislink artikel van drs. M.C. Morsink)
- Eén DNA-chip maakt duizend chemokuren overbodig (Kennislink artikel van Bionieuws)
- De ‘-ome’ revolutie, hype of hoop? (Kennislink artikel van Drs. Victor Winter)