Zowel de film als het boek zijn zo opgezet dat de centrale boodschap al snel duidelijk wordt: de oplossing voor het pesten moet vanuit de groep komen. Want hoewel we niet allemaal verantwoordelijk zijn voor het feit dat er wordt gepest, zijn we er wel allemaal verantwoordelijk voor dat het stopt.
Je ziet in ‘Spijt!’ het pesten uit de hand lopen; zover zelfs, dat de gepeste Jochem zelfmoord pleegt. Het is dan volkomen duidelijk dat de leerlingen als groep gefaald hebben doordat ze nooit gezamenlijk voor hem zijn opgekomen. Allemaal zagen ze dat pestkop Sanne en haar twee metgezellen herhaaldelijk dingen deden die niet door de beugel konden, zoals hem slaan, uitschelden, buitensluiten of zijn spullen afpakken. Toch moedigden ze aan, lachten mee of keken ze de andere kant op. Meestal had niemand het lef om er tegen op te treden. Iets waar ze achteraf allemaal spijt van hebben. Dat ze er allemaal spijt van hebben is precies wat de film interessant maakt.
Perfecte aanleiding
Het klassikaal bekijken van ‘Spijt!’ biedt volop gespreksstof. In de bioscoop merkten we dat jongeren na afloop meteen over de film gingen praten. In eerste instantie spraken ze over hoe zielig de film was en vervolgens over pesten in hun eigen klas. Zo biedt de film een perfecte aanleiding om het onderwerp in de klas te behandelen.
‘Spijt!’ past bij het anti-pestprogramma dat wij zelf leiden: KiVa. KiVa komt uit Finland en heeft daar het pesten met 40 procent gereduceerd. Het eerste dat KiVa beoogt is een echte cultuurverandering op school. Zo moeten leraren weten hoe ze pestgedrag kunnen herkennen, en het vervolgens ook goed kunnen aanpakken. In de film zie je dat leraren veel pestsignalen niet zien en bewust of onbewust bijdragen aan de sterke positie van de pesters en de zwakke positie van het slachtoffer. In de film kijkt de klassenleraar toe als Jochem wordt gepest of doet hij er zelfs nog een schepje bovenop. Voor Jochem wordt het pesten daardoor op school onbespreekbaar. En om zijn ouders niet te teleurstellen, vertelt hij hen ook niks.
Belangrijke signalen
Jochem wordt aan het begin van de film als het laatste gekozen bij gym. Dat was gelijk een signaal dat hij eruit ligt binnen de klas. Deze manier van kiezen komt in reële schoolsituaties hopelijk niet meer voor, maar er zijn ook andere momenten waarop je kunt zien dat sommige kinderen geen aansluiting hebben: bij het plaatsnemen in de klas, tijdens de pauzes of bij het vormen van groepjes voor een opdracht. Ouders kunnen in de thuissituatie ook letten op aanwijzingen van pestgedrag. Als een zoon of dochter aangeeft dat het geen zin heeft om naar school te gaan of zich niet fijn voelt in de groep, is dat een belangrijke reden om het kind in de gaten te houden.
Ten slotte moet ook bij de leerlingen een cultuurverandering plaats vinden. De norm in de groep moet omgedraaid worden: leerlingen moeten voor elkaar op komen, in plaats van op elkaar afgeven. Met KiVa proberen we die omslag te maken door de leraar tien lessen te laten geven over respect, met elkaar als groep samenleven, communiceren; maar ook over pesten en wat je eraan kunt doen.
Als de klasgenoten in de film elkaar beter hadden gekend, had het einde niet zo dramatisch hoeven te zijn. Voor niemand was Jochem de moeite waard, behalve de moeite van het pesten. Kinderen die gepest worden kunnen hulp gebruiken, maar als we echt iets willen bereiken moet de groep die het toelaat worden aangepakt. Een goede leraar kan daarbij voor leerlingen een steun zijn. De klassenleraar in ‘Spijt!’ liet verkeerd gedrag zien. Iets om lering uit te trekken.

René Veenstra is werkzaam als hoogleraar bij de vakgroep Sociologie van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij schreef deze column samen met zijn collega Gijs Huitsing. Beiden zijn te volgen op twitter via ProfVeenstra</a> en <a href="https://twitter.com/GijsHuitsing">
GijsHuitsing.