
Het gespreksboek van Tönnies Fonne wordt sinds 1785 bewaard in de Koninklijke Bibliotheek in Kopenhagen. Het is een zeventiende-eeuwse taalgids voor Noord-Duitse Hanzekooplieden. Die dreven via de Oostzee handel met steden in Noordwest-Rusland.
Het gespreksboek moest de kooplieden helpen de Russische taal en gebruiken onder de knie te krijgen. Het boek bestaat uit lange woordenlijsten en talloze zinnen. Een soort ‘Wat&Hoe Russisch’ avant la lettre, aldus onderzoeker Pepijn Hendriks.
Russisch van de straat
In zijn genre is het gespreksboek niet uniek. Het past in een lange Europese traditie van taalgidsen. Wat het zo bijzonder maakt, is dat het een van de weinige bronnen van gesproken Russisch is. Het boek is bedoeld om Duitse handelslieden eenvoudige conversaties te laten voeren in het Russisch. Daarvoor werd het Russisch van de straat opgetekend. In dit geval het Russisch zoals gesproken in de handelssteden Novgorod en Pskov. Veel andere Russische teksten die overgeleverd zijn, zijn gesteld in een algemene (niet regionaal gekleurde) variant van het Russisch.
Overigens bestaat er wel een verzameling oudere bronnen uit diezelfde streek: de Novgorodse berkenbastteksten. Informeel geschreven stukjes tekst op berkenbast die ook aan de Universiteit Leiden onderzocht worden. Maar om allerlei redenen zijn er geen berkenbastbrieven meer van na ongeveer 1450. Het gespreksboek van Tönnies Fonne wordt dus dankbaar gebruikt als bron van informatie over de taal van Pskov aan het begin van de zeventiende eeuw.
Kopieertraditie
Het is al langer bekend dat gespreksboeken gekopieerd – dat wil zeggen: van elkaar overgeschreven – werden. Dat dit handschrift ook een voorganger heeft gehad, werd duidelijker in de jaren negentig. Toen kwam een ander gespreksboek boven water, dat van Thomas Schroue. Eerdere onderzoekers wezen al op een verwantschap tussen dit gespreksboek en dat van Tönnies Fonne. Hendriks vergelijkt in zijn proefschrift de twee werken in detail. Uit zijn analyse blijkt dat 55 procent van de zinnen in het gespreksboek van Tönnies Fonne overeenkomt met die in Thomas Schroue. Dat betekent dat beide boeken wel terug moeten gaan op één gezamenlijke bron.
Hendriks laat in zijn proefschrift zien hoe belangrijk de kennis van het kopieerproces is. Deze verschaft ons namelijk meer informatie over de kopiist. Ging hij slordig te werk, of juist heel degelijk?

Het handschrift van Tönnies Fonne is een duidelijke verbetering ten opzichte van het handschrift van Thomas Schroue. Zo splitst de kopiist te lange zinnen op in tweeën en corrigeert hij onjuiste naamvallen.
Volgens Hendriks wijst dit erop dat Tönnies Fonne het origineel niet klakkeloos heeft overgenomen, in tegenstelling tot Thomas Schroue. In zijn handschrift zijn meer fouten blijven staan. Dit laat zien dat Thomas Schroue het Russisch niet of niet goed beheerst, terwijl Tönnies Fonne zelfs bekend is met regionale varianten van het Russisch. Dialectkenmerken die te lokaal zijn, worden door hem verwijderd. Toch maakt ook hij fouten. Ook voor hem is het Russisch niet zijn moedertaal.
Wildebras
Niet alleen dit, maar nog meer komen we te weten over de kopiist van het gespreksboek van Tönnies Fonne. Hendriks komt met een verrassende onthulling. Hoewel veel onderzoekers ervan uitgingen dat Tönnies Fonne de auteur is van het gesprekboek, noemt Hendriks dit “zeer onwaarschijnlijk”. Het beeld dat men heeft van Tönnies Fonne, is dat van een jongen die op 19-jarige leeftijd in Pskov arriveerde. Daar zou hij zich het Russisch eigen hebben gemaakt door het schrijven van een gespreksboek. Maar vooral kwam hij uit de archieven naar voren als wildebras. Hij was geregeld betrokken bij vechtpartijen en moest zich zelfs voor de rechter verantwoorden voor zijn wangedrag.
Dit beeld strookt helemaal niet met het beeld dat we hebben van de kopiist van het handschrift. De correcties die hij aanbracht wijzen op een goede beheersing van het Russisch. Bovendien is het handschrift versierd met tekeningen, rijmpjes en een instructie voor de gebruiker. Wie voor zichzelf een gespreksboek maakt, heeft zulke instructies niet nodig, redeneert Hendriks. Volgens hem is het gespreksboek daarom niet gemaakt door Tönnies Fonne. De schrijver was ook geen koopman, maar een Duitser die langere tijd in Pskov woonde. Hij had van het schrijven zijn beroep gemaakt en schreef het gespreksboek in opdracht van Tönnies Fonne, naar wie het boek vernoemd werd.
Bron
- Pepijn Hendriks (2011): Innovation in tradition. Tönnies Fonne’s Russian-German phrasebook (Pskov, 1607). Diss. Universiteit Leiden.
Zie ook:
- Wat&Hoe Russisch uit de 17e eeuw (Nieuwsbrief Forum)
- B-mails uit de middeleeuwen (Kennislink)