
Jaarlijks legt de rechter aan meer dan honderd verdachten van een zware strafzaak – waarvoor meer dan vier jaar gevangenisstraf staat – terbeschikkingstelling met dwangverpleging (tbs) op. Een verdachte krijgt tbs als vermoed wordt dat hij leed aan een psychiatrische stoornis tijdens het plegen van een misdrijf, waardoor hij niet helemaal verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn daden. De verplichte psychologische behandeling moet de kans verkleinen dat patiënten opnieuw de fout in gaan als ze vrijkomen. Toch hoor je het regelmatig: tbs’ers die tijdens hun verlof of na vrijlating weer een misdrijf plegen.

Kans op herhaling
Eenmaal in de tbs-kliniek, houden psychiaters hun patiënten nauwlettend in de gaten. Ze kijken daarbij naar een paar gedragskenmerken die bepalend zijn bij het inschatten van toekomstig gevaarlijk gedrag. Is de patiënt bijvoorbeeld bewust van zijn eigen probleem? Als een patiënt namelijk durft toe te geven dat hij psychisch niet in orde is, zal hij eerder bereid zijn om aan zijn problemen te werken, is de gedachte. Ook de controle over eigen impulsen is belangrijk om onvoorspelbaar gedrag en woede te voorkomen. Verder kijken psychiaters naar algemene (sociale) vaardigheden, zoals het onderhouden van relaties en omgaan met stress.
Sociale netwerkanalyse
Socioloog Ruud van der Horst ontdekte dat al deze gedragskenmerken sterk samen hangen met de sociale relaties die tbs-patiënten met elkaar aangaan. Zo kunnen patiënten onderling vriendschappen hebben, maar er zijn ook relaties waarbij de één gebruik maakt van de ander, om bijvoorbeeld sigaretten of geld te krijgen. Er zijn ook relaties waarin een patiënt een andere patiënt beïnvloedt, zodat diegene zich anders kan gaan gedragen.
Curriculum Vitae | Ruud van der Horst
Ruud van der Horst (1975) studeerde sociologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, waarna hij van 2003 tot 2005 werkte als onderzoeker aan Forensisch Psychiatrisch Centrum Dr. S. van Mesdag in Groningen. Zijn promotieonderzoek deed hij aan het University Center for Social Science Theory and Methodology aan de Rijksuniversiteit Groningen (ICS). Sinds januari 2010 werkt Van der Horst op het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
Van der Horst bracht van 78 patiënten van het Forensisch Psychiatrisch Centrum Van Mesdag alle relaties in kaart die zij met andere patiënten uit de groep hadden. Zo’n groep bestaat meestal uit twaalf patiënten plus een therapeut. “De therapeuten zijn constant rondom de patiënten en hebben daarom een uitstekend beeld van hun sociale relaties”, legt van der Horst uit. Om al die relaties zichtbaar te maken werd elke patiënt weergegeven als een punt op een kaart, en een lijntje tussen twee punten stelde een sociale relatie voor. Sociale netwerkanalyse heet dat. Op die manier ontstaat per soort relatie een overzicht van hoe de patiënten uit een groep met elkaar omgaan.

Vrijlating of niet
Na heel wat rekenwerk en statistiek zag Van der Horst dat de vorm van sociale relatie samenhangt met de gedragskenmerken die de kans op delictherhaling voorspellen. “Er kwam bijvoorbeeld uit dat een patiënt die veel wordt beïnvloed, vaak zijn impulsen niet zo goed onder controle heeft." Met zo’n overzicht van de sociale relaties van een patiënt kan je dus inschatten of het goed met hem gaat, en of het al tijd is voor vrijlating of verlof. "Als je ziet dat een patiënt steeds minder relaties aangaat die horen bij gezond gedrag, maar als hij wel veel relaties heeft waarbij hij gebruik maakt van andere patiënten, dan is dat een aanwijzing dat hij zich niet goed ontwikkelt .”
Door middel van een sociale netwerkanalyse kan je patiënten dus constant monitoren gedurende de behandeling. Want naast de psychiaters en therapeuten kan ook ander personeel van een tbs-kliniek de sociale relaties in de gaten houden. “Je moet de sociale netwerkanalyse zien als aanvulling op de behandeling die patiënten nu al krijgen, om beter in te kunnen schatten of iemand na behandeling nog een gevaar vormt voor de samenleving.”
Ruud van der Horst promoveerde op 7 november aan de Rijksuniversiteit Groningen op het proefschrift: ‘Network effect on treatment results in a closed forensic psychiatric setting.’
Zie ook:
- Behandeling tbs’ers kent problemen (Kennislinkartikel)
- De mythe van de gestoorde moordenaar (Kennislinkartikel)
- Ingrijpen in het criminele brein (Artikel Bionieuws)
- Tussen fantasie en werkelijkheid (Kennislinkartikel)