Je leest:

Sociale democratisering: de PVV als doorbraakpartij

Sociale democratisering: de PVV als doorbraakpartij

Docentendaglezing door politicoloog Meindert Fennema

Auteur: | 12 april 2011

Als een politicoloog belooft een voorspelling te doen, gaat hij je vergasten op een historisch exposé. Zo ook Meindert Fennema, hoogleraar Politicologie (Universiteit van Amsterdam) en auteur van de politieke biografie ‘Geert Wilders, tovenaarsleerling’ in zijn docentendaglezing ‘Haalt de PVV 2014?’.

Die vraag bleef onbeantwoord, maar erg was dat niet. Per slot van rekening hoef je voor koffiedikkijkerij geen hoogleraar naar een docentendag maatschappijleer te halen. In plaats daarvan ging Fennema in op de kwestie hoe de populistische wildgroei in het zo keurig aangeharkt gedachte burgermanstuintje van de Nederlandse politiek moet worden geduid.

Terug naar 1848, de eerste mijlpaal in een langdurig proces van politieke en sociale democratisering in Nederland. Na 1848 openden de deuren voor politieke ambten zich voor burgers die niet op een adellijke of patriciërsstamboom konden bogen. Dat sociale democratiseringsproces is nog altijd niet voltooid. In het kielzog van Pim Fortuyn wrongen de vastgoedjongens en de amusements- en pornobazen (Fennema: “…of zijn dat twee aanduidingen voor hetzelfde?”) zich door de deuren van het Binnenhof. Geert Wilders introduceert nu de beveiligers, zou men kunnen zeggen.

Een dikke eeuw mochten burgers niet echt meepraten over koloniaal beleid, buitenlandse politiek en openbare orde en veiligheid. Wilders heeft daar verandering in gebracht. Het bracht hem tot in het paleis van de majesteit.
Roel1943

Dit democratiseringsproces verplaatste de zeggenschap over beleid naar het parlement. Drie terreinen bleven echter een dikke eeuw lang buiten schot: koloniaal beleid, buitenlandse politiek (inclusief de Europese Unie) en openbare orde en veiligheid, in casu de burgemeester en de majesteit. Die bleven een exclusieve speelplaats, die niet zonder ballotage kon worden betreden.

Democratisering

Maar dan komt Frits Bolkestein, snel gevolgd door Pim Fortuyn en daarna door Bolkesteins beste leerling, Geert Wilders. Zij zijn door de afrastering gebroken, met lak aan de elite die dacht daar de dienst te kunnen blijven uitmaken, en met populistisch rommelen in de onderbuik van de kiezers (“Zet Curaçao maar op markplaats.nl”). Ja, maar bedenk wel dat de onderbuik niet per se slechtere politieke resultaten produceert dan de ratio, en ook dat wat voor ratio werd verkocht alleen die van de elite was, die kiezers en parlement nu juist zo graag van deze terreinen weerde.

Wilders, om ons tot hem te beperken, opent terreinen en neemt standpunten in waarvan sommige bij circa 70 procent van de kiezers lijken aan te slaan. Kortom, hier is sprake van democratisering. Zijn populisme hangt samen met een doorbraak van nieuwe groepen, die zich tegen ‘de logen en de gogen’ afzetten. Trouwens, van zijn tienpuntenprogramma, grotendeels ontleend aan Bolkestein, zijn negen punten inmiddels bezig beleid te worden. Alleen voor zijn ‘three strikes and you’re out’ (levenslang na een derde veroordeling wegens een misdrijf) kreeg hij geen handen op elkaar.

Wilders’ standpunten worden door een groot deel van de Nederlanders gesteund, stelt Fennema.

Voorkeuren

Waar liggen de politieke voorkeuren van die nieuwe groepen en waarom zijn de gevestigde partijen zo slecht in het herkennen van die voorkeuren en het aanboren van die kiezers? Die voorkeuren zijn een combinatie van sociaal-economisch linkse en sociaal-cultureel rechtse opvattingen.

En dat geeft meteen het antwoord op de tweede vraag: de gevestigde partijen die consequent links of rechts op beide terreinen zijn, spreken deze kiezers niet aan. Sterker nog: omdat ze weigeren – of niet in staat zijn – hun habitus van morele superioriteit af te leggen, wekken ze juist irritatie op bij dit deel van het electoraat. Alleen die andere anti-establishmentpartij, de SP, leek even te slagen in het aanboren daarvan, maar zij heeft het combineren van sociaal-economische linkse met sociaal-cultureel rechtse standpunten niet kunnen of willen volhouden.

Intussen heeft Wilders wel van de rechtse Bolkesteinkoers moeten afwijken en linkse sociaal-economische standpunten moeten adopteren om de toestroom van kiezers niet te blokkeren; getuige bijvoorbeeld zijn zwenking met betrekking tot de pensioenleeftijd en de versoepeling van het ontslagrecht.

Noem dat opportunisme, maar besef dan wel dat Wilders een man met een missie is, waarvan hij niet zal afwijken: zijn kruistocht tegen islamisering. Tijdens de discussie na de lezing werd Fennema toch nog even tot koffiedikkijkerij aangezet: is er nog steeds een PVV in 2014? Aan het electoraat zal het niet liggen. Misschien wel aan de wankele constructie van de PVV: zij telt twee leden, waarvan een de persoon Wilders is en de ander de rechtspersoon Stichting Groep Wilders. Fennema achtte de kans overigens niet ondenkbaar dat Wilders-de-persoon – de bodyguards en de enge Haagse horizon zat – op zeker moment naar een (Amerikaanse) neoconservatieve denktank zal verkassen.

Zie ook:

Dit artikel is een publicatie van Maatschappij & Politiek.
© Maatschappij & Politiek, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 12 april 2011
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.