Ontmaagding als doodsvonnis
Ongeveer 4 jaar geleden organiseerden Iraanse Nederlanders een demonstratie tegen de mensenrechtenschendingen van het islamitische regime. Tijdens deze demonstratie in Den Haag raakten een vriendin en ik in gesprek met een kennis. We kenden deze man en zijn gezin van eerdere politieke bijeenkomsten. Deze keer maakte hij een opvallend vermagerde, ongezonde indruk op ons. Mijn vriendin vroeg hem daarom uit bezorgdheid of er iets gebeurd was. Zonder enige aarzeling gaf hij aan dat hij al sinds een maand bijna niet meer kon slapen of eten. De reden daarvoor was dat hij zijn moeder en zijn dochter kwijt was geraakt, vertelde hij.
Geschrokken door dit nieuws vroegen we hem hoe zo iets kon gebeuren, waarop hij het volgende antwoordde: “Mijn moeder was oud en is door ziekte overleden, maar mijn dochter is niet echt dood.” Later bleek dat zijn dochter van 17 met haar vriend seks had gehad en als gevolg daarvan in de ogen van haar vader niet meer bestond, oftewel symbolisch dood was. Voor hem was de ontmaagding van zijn dochter voor het huwelijk volstrekt onacceptabel en onvergeeflijk.

Onderhandeling over seksualiteit
De wanhopige vader bleef benadrukken dat hij niets meer met zijn dochter te maken wilde hebben en haar het liefst het huis uit wilde zetten. De eer van de familie was tenslotte onherroepelijk besmeurd. Terwijl wij verder informeerden naar de situatie kwamen steeds meer mensen erbij staan en gaven hun mening. Uit hun reacties bleek dat de meeste van hen zich helemaal niet konden vinden in de standpunten en de houding van deze man.
Een tegenargument dat steeds weer opkwam was dat deze vader nogal onrealistisch was in zijn denken als hij tienerseksualiteit, wat een normale en zelfs gezonde zaak zou zijn, niet wilde accepteren. De meerderheid van de groep vond dat hij zich erg achterlijk opstelde door nog steeds zulke ouderwetse, traditionele opvattingen erop na te houden. Hij zou bovendien Nederlanders geen reden moeten geven om Iraniërs als een conservatieve groep neer te zetten, want dit zou geen recht doen aan de hoogwaardige, eeuwenoude culturele erfenis van Iran. Deze groepsdiscussie ging enkele uren door.

Seksualiteit als identiteitskwestie
Wat deze anekdote laat zien is hoe er binnen de Iraans-Nederlandse gemeenschap wordt gediscussieerd en getwist over seksualiteit. Hoewel de opvattingen van deze Iraans-Nederlandse vader over maagdelijkheid en seks voor het huwelijk waarschijnlijk op religieuze normen gebaseerd zijn, was religie nauwelijks een punt van aandacht. Enerzijds hadden de argumenten in de groep te maken met hoe natuurlijk seks is voor jongeren. Dit standpunt werd als realistisch standpunt gepresenteerd, een realisme dat Iraanse Nederlanders met autochtone Nederlanders zouden delen. Anderzijds werd benadrukt hoe het verblijf in een westers land als Nederland de verantwoordelijkheid met zich meebrengt voor minderheden om hun traditionele ideeën te herzien.
Deze groep Iraanse Nederlanders wilde, met andere woorden, niet als conservatieve moslims met een ‘achterlijke cultuur’ gezien worden. De collectieve beeldvorming van de hele groep leek daarom op het spel te staan. In een tijd waarin de positie van allochtonen door de samenleving nauwlettend in de gaten wordt gehouden, is er blijkbaar bij deze mensen een gevoeligheid ontstaan die de hevige gedachtewisselingen verklaart.

Veranderlijkheid van seksuele culturen
Zonder een generaliserende uitspraak te willen doen over de betekenis van deze gebeurtenis voor de seksuele cultuur van Nederlandse allochtonen of zelfs de Iraans-Nederlandse gemeenschap, laat deze anekdote ons iets interessants zien. Anders dan vaak in de integratiedebatten verondersteld wordt, illustreert dit verhaal diversiteit en bewegelijkheid in de overtuigingen van een minderheidsgroep. Het laat zien dat onderling seksuele normen ter discussie staan en dat er heftig gedebatteerd wordt over jongeren en seks voor het huwelijk.
Het verhaal gaat echter niet alleen over seksualiteit. Tegelijkertijd onderhandelen de betrokken Iraanse Nederlanders over hun identiteit en positie als Iraniërs in de Nederlandse maatschappij. Minderheden worden vaker met identiteitskwesties geconfronteerd als gevolg van hun verblijf in een nieuwe omgeving. Ook allochtonen lijken seksualiteit als een middel in te zetten waarmee zij zich tot autochtonen kunnen verhouden. Anders gezegd, seksualiteit kan door zowel allochtonen als autochtonen gebruikt worden als een referentiekader voor de onderlinge relatie. Sociologen Hammed Shahidian en Nader Ahmadi, die seksuele cultuur van Iraanse immigranten in respectievelijk Canada en Zweden hebben onderzocht, zijn tot een vergelijkbare conclusie gekomen.

Wij/zij tegenstelling
Voor de buitenwereld is het gemakkelijker om een statisch beeld te hebben van minderheden. Op die manier zijn ze eenvoudiger te karakteriseren en te categoriseren. De Britse socioloog Stuart Hall schrijft hierover dat wij de ander ‘maken’ door deze in een categorie te plaatsen. Dit is gunstig, omdat we zo beter weten waar we zelf voor staan, namelijk pal tegenover de ander. Westerse autochtonen schrijven allochtonen soms een traditionele cultuur toe, onder andere omdat zij dan zichzelf kunnen definiëren als liberaal en tolerant. In tegenstelling tot westerlingen, zouden moslims bijvoorbeeld vrouwonvriendelijk zijn.
Door een duidelijk contrast te creëren met een andere groep of groeperingen, eigenen mensen zichzelf als het ware een bepaalde identiteit toe. Maar zoals deze groepsdiscussie op het plein in Den Haag laat zien, is de werkelijkheid soms iets ingewikkelder. De strikte wij/zij tegenstellingen in termen van moderne en traditionele culturen zijn zo te zien niet altijd houdbaar. Juist de erkenning van die complexiteit van seksuele culturen, zou de integratiedebatten in Nederland kunnen verrijken. Zo zouden we niet alleen minderheden beter leren kennen, maar krijgen tegelijkertijd een realistischer beeld van onze eigen positie en belangen als het gaat om de integratie van moslims.
Literatuur:
Ahmadi, Nader (2003). ‘Migration Challenges Views on Sexuality.’ Ethnic and Racial Studies, 26(4), 684-706. Hall, Stuart (1996). ‘Introduction: Who Needs Identity?’ In: S. Hall & P. Du Gay (red), Questions of Cultural Identity. London: Sage Publications, 1-17. Shahidian, Hammed (1996). ‘Iranian Exiles and Sexual Politics: Issues of Gender Relations and Identity.’ Journal of Refugee Studies, 9(1), 43-72.
Rahil Roodsaz is cultureel antropoloog en werkt als promovenda bij het Institute for Gender Studies van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zij doet onderzoek naar de seksuele cultuur van Iraanse Nederlanders en de processen van collectieve identificatie binnen deze groep.
Lees ook:
- Seksualiteit en maagdelijkheid onder moslims
- Moderne seks in Afrika, over seksuele identiteit tussen traditie en modernisering in Kenia (Kennislinkartikel)
- Is praten over seks vrijheid? (Kennislinkartikel)
- Allochtone en autochtone jongeren over relaties, seksualiteit en partnerkeuze_
- Jongeren, seks en islam in Nederland (Universiteit Maastricht/ SOA Aids Nederland)
- Tongzoen mag met halal geliefde (NRC, over jonge (Marokkaanse en Turkse) moslims en seksualiteit)