De techniek, die in Duitsland en Italië al gebruikt wordt, is nu zover verbeterd dat het AMC het verantwoord acht. Voor het einde van dit jaar moeten in Amsterdam de eerste vrouwen geïnsemineerd worden. Bij hiv-positieve mannen komt het virus dat AIDS veroorzaakt vooral voor in witte bloedcellen, maar losse virusdeeltjes zwemmen ook rond in de draagvloeistof van het sperma, het seminaal plasma. Wellicht kleven de viruspartikels zelfs aan de buitenkant van de zaadcellen. Het is zeer onwaarschijnlijk dat het virale DNA ook opgenomen is in het DNA van de zaadcellen, maar daarover bestaat nog discussie.
De wasbeurt bestaat uit twee stappen. De eerste scheiding vindt plaats op basis van massaverschillen. Via vloeistoffen met verschillende dichtheden worden de zaadcellen gescheiden van witte bloedcellen en andere ‘ongerechtigheden’ in het ejaculaat, vertelt De Vries. Zaadcellen waar aan de buitenkant bijvoorbeeld een virusdeeltje vastplakt, worden zo uitgefilterd, want ze zijn minder ‘aerodynamisch’ dan de andere cellen.
Opzwemmen
In de volgende stap worden de levende van de dode zaadcellen gescheiden. Daartoe moeten de overgebleven zaadcellen ‘opzwemmen’. De cellen worden onder in een reageerbuisje geplant met een klein beetje vloeistof erin. De actieve, levende zaadcellen gaan zwemmen, dode cellen doen dat niet, evenmin als eventueel achtergebleven witte bloedcellen. Omdat de spermatozoa alleen maar naar boven kunnen, is het mogelijk na een uur de actieve zaadcellen te oogsten aan het oppervlak van de reageerbuisjes.
Als het goed is zijn de overbijvende spermatozoa levend en hiv-vrij. Voor de zekerheid wordt de helft van deze zaadcellen getest op aanwezigheid van het virus. Deze test kan vier virusdeeltjes aantonen in twee-en-een-half miljoen spermacellen. ‘Deze test is veel gevoeliger dan voorgaande testen’, zegt De Vries. Het is niet bekend wat de minimaal infectieuze dosis is van hiv, logischerwijs is dat bij mensen nooit onderzocht.
Als het zaad hiv-vrij bevonden is, wordt de resterende helft bij de vrouw in de baarmoeder ingebracht (intra-uteriene inseminatie). ‘Misschien gaan we wel in vitro fertilisatie toepassen’, zegt De Vries. ‘Dan breng je alleen maar een bevruchte eicel in, in plaats van miljoenen spermacellen. Dat zou nog wel eens veel veiliger kunnen zijn. Maar het is weer veel zwaarder voor de vrouw.’ Hormoontherapie moet er dan namelijk aan te pas komen om van meerdere eicellen tegelijk de ‘eisprong’ op te wekken.
Het AMC stelt wel voorwaarden voor deelname aan het programma. Vrouwen mogen niet ouder zijn dan veertig jaar en mannen mogen geen vrije virusdeeltjes in hun bloed hebben. Bovendien moeten de mannen sperma van voldoende kwaliteit bezitten, het moet enkele tientallen miljoenen zaadcellen bevatten. De Vries: ‘We willen minimaal twee-eneenhalf tot drie miljoen spermatozoa inbrengen. Het is nog onbekend of de antiretrovirale therapie wellicht nadelige effecten heeft op de spermaproductie. Daar loopt op onze afdeling nog een onderzoek naar.’