Je leest:

Schimmels tastten bomen aan bij Perm-Trias massa-extinctie

Schimmels tastten bomen aan bij Perm-Trias massa-extinctie

Auteur: | 14 oktober 2011

De grootste massa-uitsterving bracht het leven op de rand van de afgrond. Meer dan 95% van het leven in de oceanen stierf uit. Ook op het land waren de verliezen groot. Nederlandse onderzoekers hebben nu waarschijnlijk een oorzaak te pakken waarom veel bomen dood gingen.

De grootste massa-uitsterving die bekend is uit de geologische geschiedenis vond plaats op de grens tussen Perm en Trias (P/T-grens), 251 miljoen jaar geleden. De continenten vormden destijds het supercontinent Pangea. Veel mogelijke oorzaken zijn inmiddels genoemd, maar waarschijnlijk speelde extreem grootschalig vulkanisme in Siberië de belangrijkste rol. Daarmee is echter grootschalig afsterven van de flora niet gemakkelijk te verklaren. Eén mogelijke oorzaak daarvoor is nu naar voren gekomen.

Een aggregaat van Reduviasporonites stoschianus uit gesteenten van het bovenste Perm.
Laboratorium voor Paleobotanie en Palynologie, Universiteit Utrecht

Schimmeldraden

Onderzoekers (onder wie Henk Visscher van de Universiteit Utrecht) troffen namelijk in monsters uit het einde van het Perm draadachtige microfossielen aan die sterke overeenkomsten vertonen met de schimmeldraden van een recent geslacht van schimmels, Rhizoctonia. Dit geslacht omvat soorten, zoals Rhizoctonia solani, die planten ‘aanvallen’ en doen afsterven. Ze tasten de wortels, steel of stam en bladeren aan bij een zeer gevarieerde groep planten. Op basis van de essentiële rol die ze nu spelen bij het verdwijnen van bosgebieden, mag worden verondersteld dat ze op z’n minst het afsterven van bomen aan het einde van het Perm aanzienlijk hebben versneld.

Schimmeldraden van de recente schimmel Rhizoctonia solani (links) lijken sterk op die van de ruim 250 miljoen jaar oude Reduviasporonites (rechts).
Lane Tredway, The American Phytopathological Society

Coniferen

Indien dat inderdaad het geval was, moet dat een enorme invloed hebben gehad, want coniferen bedekten destijds het hele semi-aride gebied van Pangea rond de evenaar. Ze verdwenen (en werden in het Trias uiteindelijk vervangen door vooral mossen en varens) om pas na zo’n 4-5 miljoen jaar weer op enige schaal terug te komen.

Veroorzakers

Niet iedereen is het hiermee eens. Sommige onderzoekers menen dat de draden afkomstig zijn van algen, maar Henk Visscher en collega’s voeren daar goede argumenten tegen aan. De draden waren overigens al langer bekend en ook door andere onderzoekers aan schimmels toegeschreven, maar zij dachten dat het om schimmels ging die profiteerden van afgestorven bomen. Henk Visscher en collega’s menen daarentegen dat ze juist het afsterven van de bomen veroorzaakten. Overigens zijn ze wel van mening dat de bossen het al langer hard te verduren hadden vanwege de sterke verontreiniging van de atmosfeer als gevolg van de grootschalige vulkanische activiteit. Deze activiteit zou de ozonlaag hebben kunnen aangetast.

De onderzoekers menen dat hun bevindingen van belang zijn omdat de huidige verandering van het klimaat, vooral op plaatsen waar dat leidt tot hogere temperaturen en meer droogte, zou kunnen leiden tot een verhoogde activiteit van ziekteverwekkende bacteriën in de bodem, waardoor bomen kunnen worden aangetast.

Bron:

Visscher et al. Fungal virulence at the time of the end-Permian biosphere crisis?, Geology 39 (2011) 883-886.

Zie ook:

Dit artikel is een publicatie van NGV Geonieuws.
© NGV Geonieuws, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 14 oktober 2011
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.