Je leest:

Samen oud(er) worden

Samen oud(er) worden

Auteurs: en | 20 november 2014

Ouder worden komt vaak met gebreken, maar dat hoeft niet altijd zo erg te zijn. Hoe vang je het op? En vooral: hoe doe je dat met elkaar? Fenna van Nes, ergotherapeut, heeft onderzoek gedaan naar de dagelijkse activiteiten van zelfstandig wonende oudere echtparen met een toenemende achteruitgang van de gezondheid.

Als hun gezondheid achteruit gaat, kunnen ouderen vaak hun dagelijkse activiteiten niet meer uitvoeren zoals ze gewend waren. Voor velen is die beperking ingrijpender dan de gezondheidsachteruitgang zelf. Dat geldt vooral als het om activiteiten gaat die een persoonlijke betekenis hebben en die voor hen belangrijk zijn. Dan kan het gaan om samen eten, of wandelen. En het gaat om activiteiten die men niet meer alleen kan doen, maar wel samen, bijvoorbeeld boodschappen of een kruiswoordpuzzel maken.

Tot op hoge leeftijd thuis

De levensverwachting van vrouwen en mannen neemt toe. Door de betere medische wetenschap zijn er nu hogere overlevingskansen na hart- en vaatziekten en kanker. De laatste vijftien jaar neemt de levensverwachting van mannen sneller toe dan die van vrouwen. Vrouwen zijn in de loop der jaren ongezonder gaan leven (meer roken en drinken), daardoor stijgt hun levensverwachting op dit moment minder hard.

Door de nieuwe Wet Langdurige Zorg gaan traditionele verzorgingshuizen waarschijnlijk verdwijnen en blijven ouderen tot op hoge leeftijd thuis wonen.

Assaf Shilo

Dit betekent dat meer echtelieden samen oud worden. Het is de verwachting dat deze echtparen tot op hoge leeftijd thuis zullen blijven wonen. Allereerst omdat dit door velen gewenst wordt, maar ook omdat de nieuwe Wet Langdurige Zorg heeft vastgelegd dat wonen en zorg gescheiden worden, zodat de traditionele verzorgingshuizen (de vroegere bejaardenhuizen) verdwijnen.

Het onderzoek van Van Nes wijst uit dat oudere echtgenoten elkaars gezondheid en welzijn in belangrijke mate beïnvloeden. Het lijkt aannemelijk dat echtgenoten ook elkaars activiteiten beïnvloeden. Hierover is echter nog onvoldoende bekend.

Voor het proefschrift van Fenna van Nes zijn dagelijkse activiteiten van oudere thuiswonende echtparen met een achteruitgang in de gezondheid onderzocht. Het begrip dagelijkse activiteiten wordt hier breed opgevat. Het omvat alle mogelijke activiteiten die mensen in hun dagelijks leven kunnen doen. Het gaat daarbij om zowel individuele als gezamenlijke activiteiten en om de subjectieve betekenis daarvan.

Veranderingen

Acht echtparen deden mee en de gemiddelde leeftijd was 80 jaar aan het begin van de studie. Deze echtparen waren geselecteerd uit de deelnemers aan de LASA studie (de Longitudinal Aging Study Amsterdam), die samen met hun partner werden uitgenodigd om mee te doen.

Er waren drie interviewrondes met in totaal 41 interviews, deels individuele en deels gezamenlijke interviews, verspreid over twee jaar. De analyse ging in stappen, waarbij in elke stap eerst de interviews van elk echtpaar afzonderlijk geanalyseerd werden. Daarna vonden vergelijkingen tussen de echtparen plaats. In de loop van de twee jaar werden ook de veranderingen per echtpaar zichtbaar. Steeds werden deze voorlopige bevindingen met de echtparen besproken, zodat kon worden nagegaan of zij zich hierin herkenden en anders of zij de bevindingen konden aanvullen. Al deze analysestappen zijn er op gericht om patronen te ontdekken. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de volgende resultaten.

Gezondheidsachteruitgang zorgt voor een langzame vermindering van activiteiten in een kleiner wordende leefwereld (convergeren). Dit is tegen te houden door activiteiten te gebruiken als middel om fit te blijven en verbinding met de wijdere wereld te behouden (bijblijven). Zo kun je samen oud(er) worden.
Fenna van Nes

Het veranderingsproces was een geleidelijk tweezijdig proces van convergeren en bijblijven. Convergeren was een langzame vermindering van activiteiten in een kleiner wordende leefwereld. Bijblijven was erop gericht om het convergeren tegen te houden door activiteiten te gebruiken als een middel om lichamelijk en cognitief fit te blijven en de verbinding met de wijdere sociale wereld te behouden.

‘Wachtende’ activiteiten

In de eerste fase behielden de echtparen hun eigen activiteitenpatroon met de voor hen kenmerkende wijze waarop de activiteiten van beiden aan elkaar gekoppeld waren. Zij benadrukten dat zij activiteiten ‘nog’ deden en sommigen voelden de eerste signalen van convergeren. Zoals meneer Visser, die zei: “sommige mensen komen gewoon verder van je af te staan”.

In de tweede fase werd weerstand geboden aan convergeren door activiteiten te doen die bijdroegen aan bijblijven. Mevrouw Evers wandelde elke dag op dezelfde tijd hetzelfde rondje in het dorp, omdat zij dan mensen tegen kwam die haar het plaatselijke nieuws vertelden. Meneer Aarts gebruikte biljarten en het maken van kruiswoordpuzzels om zijn concentratie en geheugen te trainen. Tegelijkertijd spraken veel van hen over activiteiten die ‘wachtten’ om gedaan te worden. Ze kwamen er nu niet aan toe, maar zouden het later wel weer oppakken. Dat kon gaan over het opruimen van de zolder, of het breiwerk dat wachtte.

Naarmate de achteruitgang vordert, worden activiteiten steeds meer gezamenlijk uitgevoerd.

In de derde fase waren deze wachtende activiteiten ongemerkt verdwenen. Nu werden activiteiten grotendeels gezamenlijk uitgevoerd in de kleinere leefwereld. Meneer en mevrouw Smit bijvoorbeeld vertelden: “we doen zo ongeveer alles samen. Als er iets is dat hij niet kan doe ik het en andersom”. Meneer en mevrouw Jansen beschreven gedetailleerd hoe zij in een nauw samenspel van aangeven en aanpakken de was ophingen. Dat begon al met de was zelf. Mevrouw stopt de was al de avond daarvoor in de trommel. Zet hem ’s ochtends vroeg aan, en gaat dan weer terug naar bed. Als de was klaar is, pakt mevrouw de kledingstukken één voor één uit de mand, en meneer hangt het op.

One body, three hands, two minds

Deze bevinding van fase drie sloot aan bij de resultaten van een case studie met één ouder echtpaar, 80+. Ook deze studie is gedaan in het onderzoek van Van Nes. De vrouw had een beroerte gehad en was aan een kant verlamd. Drie jaar daarna, vertelde zei en haar man in een serie interviews over de veranderingen in hun dagelijkse activiteiten.

De belangrijkste bevinding was dat de activiteiten van beide echtgenoten volledig met elkaar verweven waren. Zij functioneerden als een op elkaar afgestemde eenheid in al hun dagelijks handelen, als ‘one body, three hands, and two minds’. De metafoor laat zien dat beide echtgenoten hun handelen beleefden alsof zij gezamenlijk als één organisme ( ‘one body’ ) met drie handen ( ‘three hands’ ) hun dagelijkse activiteiten uitvoerden. De ‘two minds’ weerspiegelen dat elk van de echtgenoten met het eigen denkvermogen bijdraagt aan het functioneren van het echtpaar als geheel.

Fotoverhaal

Daarnaast werd een ander 80+ echtpaar gevolgd door middel van een combinatie van interviews en foto’s. Het echtpaar werd gefotografeerd terwijl zij aan het wandelen waren, één van de voor hen waardevolle activiteiten. Twintig foto’s van deze wandeling werden door het echtpaar uitgebreid besproken om die foto’s te selecteren die het beste weergaven wat voor hen de betekenis van het wandelen was. Tenslotte maakten zij een fotoverhaal dat uit acht foto’s bestond. Het fotoverhaal representeerde samen met vier thema’s de betekenissen die het echtpaar aan deze gezamenlijke activiteit gaf.

Deze mensen hebben elkaar nodig om een wandeling te kunnen maken, maar dat betekent niet dat zij niet allebei hun eigen beleving hebben.

De thema’s waren:

  1. Samen maar ook afzonderlijk. Het echtpaar kan niet meer apart een wandeling maken. Zij hebben elkaar nodig voor het evenwicht, maar dat betekent niet dat zij niet meer hun eigen beleving hebben ten aanzien van de natuur of de wandeling. Zij hoeven niet hetzelfde te zien. Ze wandelen in eenzelfde tempo, meestal, maar niet altijd.
  2. Zo is het altijd geweest. Deze mensen hebben hun hele leven gewandeld, en nu kunnen ze geen bergen meer beklimmen, maar dat betekent niet dat ze niet meer op avontuur kunnen. Ook nu genieten ze op dezelfde manier van de natuur, en nu dicht bij huis.
  3. Vrijheid ervaren. Voor de man is dat de vrijheid om zelf te kunnen bepalen wat je zou willen doen, voor de vrouw is het meer het ervaren van de ruimte, het buiten zijn.
  4. Nieuwsgierig zijn om iets nieuws tegen te komen. Je hoeft niet ver weg te gaan om toch steeds nieuwe dingen te zien en te ontdekken. De foto’s laten een grote variatie zien. Het park waar het echtpaar loopt is heel gevarieerd.

Elk thema kende een gezamenlijk en een persoonlijk betekeniselement. Beide betekeniselementen werden door de echtgenoten samen gecreëerd, waarbij zowel hun gezamenlijke als persoonlijke waarden een rol speelden.

Betekenis

In het onderzoek van Van Nes veranderde de betekenis die activiteiten hadden tijdens het proces van convergeren en bijblijven. Meneer en mevrouw Smit hadden hun hele leven al aan bowlen gedaan. Vroeger ging het vooral om het winnen. Nu was het contact met de leden van de club het belangrijkste, die zij als familieleden waren gaan beschouwen. Voor een ander was stofzuigen gymnastiek geworden en televisiekijken werd ervaren als een actieve manier om in contact te blijven met de buitenwereld.

Televisiekijken kan worden ervaren als een actieve manier om in contact te blijven met de buitenwereld.

De betekenis van afzonderlijke activiteiten veranderde dus, maar vaak konden belangrijke betekenissen behouden blijven, ook als bepaalde activiteiten niet meer gedaan werden. Meneer en mevrouw Visser, bijvoorbeeld, hielden van concerten om na afloop samen te kunnen praten over de muziek. Toen concertbezoek te vermoeiend was geworden, bespraken ze thuis met elkaar de boeken die ze lazen.

Onderlinge invloeden

Een laatste onderdeel uit het proefschrift gaat over sociale participatie. In dit deel van de studie werd gekeken hoe de sociale participatie van de ene echtgenoot samenhangt met het fysiek functioneren van de andere echtgenoot. Er werd gebruik gemaakt van bestaande gegevens uit de Survey of Health, Ageing and Retirement in Europe (SHARE), waarbij statistische analyses werden uitgevoerd met gegevens over 582 Nederlandse echtparen.

Sociale participatie bestond uit vijf groepen sociale activiteiten, onder andere het doen van vrijwilligerswerk en het bezoeken van een buurthuis of lid zijn van een vereniging. De deelnemers werd gevraagd of zij deze activiteiten deden en zo ja, hoe vaak. Daarmee kon de mate van sociale participatie vastgesteld worden.

Fysieke beperkingen werden gemeten door deelnemers een lijst met tien fysieke activiteiten voor te leggen en hen te vragen met welke activiteiten ze moeite hadden. Bijvoorbeeld 100 meter lopen, opstaan uit een stoel, een trap opgaan. De echtparen werden in vier groepen verdeeld. Een groep met echtparen die beide geen beperkingen hadden, twee groepen met echtparen waarbij een van de twee alleen beperkingen had, en een groep waarin beide echtelieden beperkt waren.

Interactie met de partner

De resultaten laten zien dat de mate van sociale participatie van mannen met fysieke beperkingen die getrouwd waren met een vrouw zonder fysieke beperkingen niet verschilde van de sociale participatie van mannen zonder fysieke beperkingen die getrouwd waren met een vrouw die ook geen beperkingen had. De man deed dus, ondanks zijn beperkingen, nog net zo veel sociale activiteiten.

Maar er kwam ook naar voren dat de sociale participatie van de vrouwen zonder fysieke beperkingen die getrouwd waren met een man met fysieke beperkingen beduidend lager was dan wanneer beiden geen beperkingen hadden. De vrouw deed dus minder sociale activiteiten ook al had ze zelf geen fysieke beperkingen. Wanneer de vrouw fysieke beperkingen heeft, dan heeft dit invloed op het aantal sociale activiteiten van zowel de man als de vrouw. Hieruit blijkt dat de invloed van gezondheidsbeperkingen bij echtparen voor mannen en vrouwen verschillend is.

Vrouwen, die getrouwd zijn met een man met een fysieke beperking, ondernemen minder sociale activiteiten dan vrouwen met een man zonder fysieke beperking.
Flickr.com

Over het algemeen is de zorg gericht op individuen. Als de een of de ander in gezondheid achteruitgaat concentreert de hulpverlening en de zorg zich op diegene die ziek is, of lichamelijk achteruitgaat. Het lijkt verstandiger om juist ook naar de interactie met de partner te kijken, zodat er aandacht is voor hoe partners elkaar versterken, elkaar compenseren en aanvullen. Professionals zouden rekening kunnen houden met deze onderlinge invloeden. Speciale aandacht lijkt daarbij gewenst voor gezonde vrouwen met een echtgenoot met gezondheidsachteruitgang.

Nader onderzoek is nodig naar de veranderingsfases om bestaande interventies te kunnen verbeteren en te ontwikkelen om ervoor te zorgen dat oudere echtparen betekenis kunnen blijven ervaren in de activiteiten die ze doen, ook als hun gezondheid achteruit gaat. Daarmee kunnen zij ondersteund worden samen goed oud te worden.

Dit artikel is een publicatie van Kennislink (correspondentennetwerk).
© Kennislink (correspondentennetwerk), alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 20 november 2014

Discussieer mee

0

Vragen, opmerkingen of bijdragen over dit artikel of het onderwerp? Neem deel aan de discussie.

NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.