
Twee maanden is Herber nu hoogleraar geo-energie aan de RUG. Geologie en Groningen klinkt niet als een vanzelfsprekende combinatie. Zoek naar aardwetenschappen op de universitaire website en je strandt steevast bij de bibliotheek. Om geologie te studeren moet je sinds de jaren zeventig in Amsterdam, Utrecht of Delft zijn. Herber komt dan ook niet naar Groningen om een geologiefaculteit op te zetten: “De bedoeling is om kennis van aardwetenschappen in huis te hebben en vervolgens te koppelen aan lopend onderzoek.”
Herber heeft zijn kamer in een van de onderzoeksgroepen die gebaat is bij geologische kennis: het Centrum voor Isotopenonderzoek (CIO). ‘Het isotopenlab’ voor insiders. De specialiteit van het isotopenlab bestaat uit het nauwkeurig meten van CO2 in de lucht. Onderzoek dat nergens anders in Nederland plaatsvindt. “Zo’n onderzoeksgebied kun je uitbreiden als je ook iets van aardwetenschappen weet. Je kunt dan de grond in”, licht Herber toe.

Door de grond in te gaan, speelt het CIO een belangrijke rol in het vraagstuk rond CO2-opslag. Het isotopenlab kan namelijk lekkende CO2 meten. Interessant, want CO2-opslag staat volop in de belangstelling als maatregel om de CO2-uistoot terug te dringen. Onlangs in Barendrecht, waar Shell CO2 gaat opslaan. Maar ook in de Eemshaven waar plannen liggen voor twee kolencentrales gekoppeld aan CO2-opslag. De CO2 in zulke projecten moet verdwijnen in een aardlaag waar eerst olie of gas zat.
CO2-opslag in zo’n leeg gasveld is absoluut veilig, aldus Herber. “Kijk”, hij wijst op een geologische doorsnede van Noord-Nederland die een groot deel van zijn kamermuur bedekt, “dit is de zogenaamde rotliegend zandsteen waar in dit gebied het gas zit en daaroverheen ligt een zoutlaag.” De zoutlaag werkt als een afdichtlaag: een ondoordringbare barrière voor aardgas en olie. Ondoordringbaar ook voor CO2. Het ultieme bewijs voor de veiligheid van ondergrondse CO2-opslag ziet Herber in natuurlijke CO2-velden die zich elders in Nederland bevinden, al miljoenen jaren lang.

Toch zien bewoners CO2-opslag onder hun woning vaak helemaal niet zitten. “Burgers willen gewoon weten of het veilig is, of het niet gaat lekken bijvoorbeeld. Het is aan de wetenschap om dat aan te tonen”, zegt Herber. Juist het aantonen van lekkage kan het isotopenlab. Het CIO kan koolstof, ‘de C’ uit CO2 die is vrijgekomen bij de verbranding van fossiele brandstoffen onderscheiden van de koolstof die in CO2 uit de lucht zit. “De koolstof die je opslaat, komt meestal van fossiele brandstoffen, lekkage kun je dus monitoren.” Behalve voor de omwonenden is deze controle ook belangrijk voor het bedrijf dat de CO2 in de grond stopt: je kunt bewijzen dat de CO2 ook echt in de bodem blijft zitten en niet alsnog weglekt in de atmosfeer.
Naast verbreding van Gronings onderzoek met geologische inzichten, gaat Herber zich richten op onderwijs. “Mijn persoonlijke drijfveer is vooral onderwijs. Ik ben nu 55, en het lijkt me ontzettend leuk om in de laatste fase van mijn carrière kennis over te dragen.”
Inmiddels heeft hij zijn eerste colleges over olie en gas als onderdeel van de cursus milieufysica achter de rug. “Volgend jaar gaan we een curriculum opzetten dat begint met eerstejaars en eindigt met masters”, vertelt Herber enthousiast. Geen aardwetenschappelijk curriculum met geologie als doel op zich, maar in toepassingen op energievormen. Herber wil daarbij ook zijn ervaring uit het bedrijfsleven inbrengen. Iets dat veel te weinig gebeurt, meent hij. “Er moet een wisselwerking zijn: het bedrijfsleven gebruikt veel kennis uit de universiteit, maar terugkoppeling is ook belangrijk.”
Zie ook
Herbers onderzoek: (website RUG)
Filmpje van Shell over de techniek bij de CO2-opslag in Barendrecht (Shell.nl)
Goed geïnformeerde burgers vinden opslag koolstofdioxide acceptabel (Kennislinkartikel)
Stabiele CO2-opslag mogelijk in Nederland (Kennislinkartikel)