Je leest:

Rotsregen uit de ruimte

Rotsregen uit de ruimte

Auteur: | 21 maart 2007

Central Valley in Californië ligt volgens Jared Morrow’s team geologen van San Diego university op een oude inslagkrater. Morrow vond de ondertussen opgevulde krater op anderhalve kilometer diepte door te luisteren naar de schokgolven van aardbevingen. De inslagkrater ontstond 34 miljoen jaar geleden tijdens een bombardement van meteoren en asteroïden. Ook nu nog lopen we het risico een ruimterots op het hoofd te krijgen.

Een meteoor op je hoofd: de kans is klein, maar het blijft naar. Vraag maar aan de dinosaurussen. Die legden 65 miljoen jaar geleden het loodje door de inslag van een tien kilometer grote asteroïde. Ook in het late Eoceen, 34 miljoen jaar terug, ging de aarde gebukt onder inslagen uit de ruimte. NASA maakte in februari bekend dat het niet alle gevaarlijke asteroïdes op kan sporen zonder een miljard dollar aan extra budget.

Computerreconstructie van de 5,5 kilometer brede inslagkrater onder Central Valley in Californië. bron: SDSU.

Gordel

Het regent rotsen uit de ruimte. Ons zonnestelsel zit vol ijzig gesteente, soms centimeters en soms kilometers groot. De meeste asteroïdes draaien rondjes rond de zon in de asteroïdengordel tussen Mars en Jupiter. Van tijd tot tijd slingert de zwaartekracht van een collega-rots of van reuzenplaneet Jupiter een asteroïde uit de gordel. Ook uit de veel verder gelegen Oortwolk kunnen kometen richting de zon duiken.

Gelukkig beschermt de atmosfeer tegen de meeste asteroïde-inslagen. Tijdens de duik door de atmosfeer verpulveren die door de hitte van de luchtwrijving. Rotsen onder de één meter doorsnee vergaan voor de landing. Alleen grote jongens halen de grond: jaarlijks valt zo’n 10 ton aan materiaal op aarde. En soms veel meer.

De Holsinger meteoriet is het grootste fragment van de meteoor die de Barringer Meteor Crater in Arizona sloeg. bron: Klik op de afbeelding voor een grotere versie.

De dinododer van 65 miljoen jaar geleden was volgens wetenschappers zo’n 10 kilometer breed en niet de enige in zijn soort. Met geautomatiseerde telescopen willen onderzoekers alle gevaarlijke aardscheerders opsporen. Tot nu toe is maar een paar grote asteroïdes bekend die de baan van de aarde kruisen. NASA wil gespecialiseerde telescopen bouwen om álle ramprotsen te vinden. Dat kost volgens de organisatie één miljard dollar, waarnemingstijd reserveren bij bestaande telescopen alsnog een half miljard.

Sterrenkundigen sporen asteroïdes op met telescopen die regelmatig foto’s van de nachthemel maken. Asteroïdes zijn te zien als snel bewegende lichtpuntjes tegen de achtergrond van stilstaande sterren. Radartelescopen onderzoeken de baan, samenstelling en grootte van de nieuwe asteroïde. Met die metingen schatten onderzoekers van projecten als LINEAR en Spaceguard of de steen ooit op de aarde zal knallen.

Telescoop van het LINEAR-project (LIncoln Near Earth Asteroid Search) in New Mexico, V.S.

Jarenlange winter

Door films als Deep Impact weet iedereen wat er gebeurt als een grote asteroïde inslaat. De explosie van de dinododer was sterker dan 2 miljoen kernwapens en veroorzaakte gigantische tsunami’s, aardbevingen, gesmolten rots die de lucht invliegt en honderden kilometers verder neerkomt. De inslag wierp ook tonnen stof de atmosfeer in. Dat bleef jarenlang zweven en kaatste veel binnenkomend zonlicht terug. Daardoor werd het op aarde een stuk kouder. Wie een grote inslag overleeft, moet in de jaren erna rekening houden met voedseltekort omdat planten slecht groeien.

De Barringer Meteor Crater in Arizona ontstond 50.000 jaar geleden en is 1200 meter breed. Op aarde slijten inslagkraters door de werking van wind en water veel harder dan dan op de luchtloze Maan, Mars of Mercurius. Met radar en luchtfoto’s zijn van Zuid-Duitsland tot Zuid-Afrika en van Kazachstan tot Californië tientallen oude inslagkraters gevonden. De grootste is de Vredefort-krater in Zuid-Afrika: 300 kilometer breed en meer dan twee miljard jaar oud. Voor de kust van Mexico ligt de onderzeese krater van Chixculub, waar de dinosaurusdoder insloeg: 170 kilometer breed. De Nordlinger Ries in het Duitse Beieren is ‘maar’ zo’n 14 miljoen jaar oud en 25 kilometer breed.

Inslag in 2036?

De bekendste bedreiging in de ruimte is op dit moment de 250 meter grote rots Apophis. Die werd in 2004 ontdekt en kan bij een inslag wel een stad, maar geen beschaving vernietigen. Sterrenkundigen berekenden dat Apophis misschien in zou slaan in 2029, maar stelden dat bij na nieuwe metingen. Door de zwaartekracht van de aarde kan Apophis tijdens de scheervlucht in 2029 wél afbuigen naar een nieuwe omloopbaan. Daar hoort een inslagkans in 2036 bij van maar één op 45.000. No worries, toch?

De gravity tractor, bedacht door NASA-astronaut Edward Lu, is een zwaar ruimteschip dat vlakbij een gevaarlijke asteroide gaat hangen. De zwaartekracht trekt asteroide en schip naar elkaar. Door vol gas te geven trekt de gravity tractor de steen weg van de aarde. bron: Dan Durda, FIAAA/B612 Foundation. Klik op de afbeelding voor een grotere versie.

Van Apophis hebben we weinig te vrezen. Het echte gevaar komt van nog onbekende ruimterotsen op ramkoers. Inslagen waren er genoeg in het verleden, soms in complete buien zoals tijdens het late Eoceen, 34 miljoen jaar terug. De inslagkraters zijn nog zichtbaar voor wie weet waar hij moet kijken. Het zit er dik in dat we ook in de toekomst asteroïden op ons dak krijgen.

Als we een aanstormende asteroïde op tijd zien, kunnen we proberen onszelf te redden. De rots opblazen met kernwapens helpt niet: de brokstukken blijven op koers en raken alsnog de aarde. De asteroïde afbuigen is een veel beter idee. Dat kan door er met ruimteschepen aan te trekken, of door beschieting met een laserkanon. De verdampte rots schiet dan de ruimte in, maar duwt tegelijkertijd de asteroïde de andere kant op. Begin jaren vantevoren en door het opgetelde effect van zulke kleine zetjes mist asteroïde de aarde. Weer een dag waarin we geen dino’s worden.

Meer weten

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 21 maart 2007
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.