De Romeinse overblijfselen van een fort bij Velsen vormen een onderdeel van het onderzoeksplan Odyssee. Archeologische opgravingen uit het verleden zijn niet altijd gedocumenteerd. Sterker nog, miljoenen archeologische vondsten, die in de laatste twee eeuwen boven de grond zijn gekomen, liggen vanwege gebrek aan geld en mankracht te verstoffen. Nu is een begin gemaakt met het opnieuw onderzoeken van de vondsten uit 31 vindplaatsen, verspreid over heel Nederland. De resultaten zijn vanaf 15 april 2014 te zien in het Rijksmuseum van Oudheden.
Twee schedels van afgeslachte Romeinen liggen in een vitrine. Een mooi versierde officiersdolk ligt ernaast. Deze vondsten zijn afkomstig uit een waterput van het Romeinse fort bij het Noord-Hollandse Velsen. Dit fort, inclusief haven aan de noordelijkste monding van de Rijndelta, moest de kust bewaken tegen ‘barbaarse’ indringers vanuit het noorden en vanaf zee.
Dat dit niet altijd lukte blijkt uit de schedels van de Romeinse soldaten. Hun lichamen werden na de overmeestering van het fort in 28 na Chr. in de waterput gedumpt. Verhalen over dit gevecht tegen Germaanse stammen vonden we al terug in de Romeinse geschiedschrijving. Deze archeologische vondsten bevestigen nu het gruwelijke relaas.
Fectio alias Vechten
Een ander opgegraven fort is Fectio, naar de rivier de Vecht bij Utrecht. Dit is het oudste Romeinse fort in Nederland is ook gelijk het eerst opgegraven fort. De Romeinen bouwden het verdedigingswerk rond het jaar nul. Ongeveer 1800 jaar later vonden de eerste opgravingen naar het fort plaats. Caspar Reuvens, toenmalig directeur van het Rijksmuseum van Oudheden en hoogleraar Archeologie bij de Universiteit Leiden, leidde toen de eerste opgraving in 1829. De archeologische vondsten die nu te zien zijn, komen van een latere opgraving uit 1946. Zo ook een schitterend versierde paradehelm van een Romeins ruiter, die niet eerder tentoon is gesteld.
Romeinse grafgiften
Na het vertrek van de Romeinen in de vierde eeuw na Christus – ze hadden de machtsstrijd met de Germaanse stammen verloren – was hun invloed niet onmiddellijk verdwenen. Dit maakt het vroegmiddeleeuwse grafveld van Wijchen in Gelderland duidelijk. In dit enorme veld zijn gedurende ruim driehonderd jaar de doden begraven, tussen de vierde en de achtste eeuw.
Niet alleen vlak na het vertrek van de Romeinen kregen de Frankische doden uit de elite Romeinse grafgiften mee, zowel origineel als plaatselijk nagemaakte sieraden en gebruiksvoorwerpen. Romeinse voorwerpen legitimeerden ook in de achtste eeuw nog de macht van de nieuwe, Frankische heersers.
Archeologische vindplaatsen nu
De archeologische onderzoeken die de afgelopen twee eeuwen hebben plaatsgevonden, hadden vaak bouwkundige redenen. De bevolking groeide snel en voor het eerst sinds eeuwen groeide steden ook buiten hun historische stadsgrenzen. Bij al deze bouwwerkzaamheden kwamen archeologische vondsten te voorschijn. De opgegraven objecten zijn opgeslagen, maar van de vindplaatsen is vaak niets meer terug te zien. Veel meer dan de spullen op de planken, die de verhalen vertellen van onze geschiedenis, rest er niet meer. Hoog tijd dus om deze overige objecten te onderzoeken en te ontsluiten.