Sinds het ontstaan van de economische wetenschap hebben economen zich bezig gehouden met de vraag waarom bepaalde landen een hoog welvaartsniveau hebben, terwijl andere landen niet in staat zijn te ontsnappen aan de armoedeval. Economen formuleren allerlei beleidsadviezen over hoe de armste landen een proces van economische groei op gang zouden kunnen brengen. In de jaren zestig werd met name gewezen op het grote belang van een sterke toename in de investeringen in fysiek kapitaal (machines, gebouwen, infrastructuur etc.). Alleen een zogenaamde big push in de investeringen zou ontwikkelingslanden in staat stellen om te ontsnappen aan de armoedeval. De nadruk lag vooral op een toename van de fysieke hoeveelheid kapitaal.
Tegenwoordig wordt er veel genuanceerder gedacht over instrumenten voor economische groei. Naast fysiek kapitaal wordt onder anderen gewezen op het belang van goede instituties, het belang van good governance (correct bestuur gericht op kwaliteit), het belang van human capital (onderwijs), het belang van technologieoverdracht en de rol van buitenlandse bedrijven daarbij en het belang van toegang tot financiële middelen. Maar wordt er niet een factor over het hoofd gezien?
Als het gaat om economische groei wordt gewezen op factoren als fysiek kapitaal en goede instituties en technologie. Maar wordt er niet een factor over het hoofd gezien?
Migratie het missende puzzelstukje
Veel economen beargumenteren dat een ongelimiteerde stroom van financieel kapitaal en goederen essentieel is voor economische groei en armoedevermindering. Er is echter een groot gebrek aan studies waarin de effecten van internationale migratie op economische groei worden onderzocht. Dat is opmerkelijk, omdat internationale migratie een cruciaal onderdeel uitmaakt van de huidige globalisatie, en enorme effecten heeft op de economische ontwikkeling van zowel het gastland als het thuisland. Internationale migratie is een van de meest controversiële aspecten van de globalisering van de wereldeconomie, met de meest vergaande gevolgen.
Van slavenhandel tot asielzoekerscentra
Er is al eeuwen sprake van wereldwijde migratie. Voor het begin van de 19e eeuw bestond deze migratie met name uit gedwongen migratie van slaven. Voor 1820 migreerden ongeveer 11 miljoen mensen naar de nieuwe wereld. Hiervan bestond iets minder dan 9 miljoen uit Afrikaanse slaven. Na 1820 is er echter sprake van een enorme toename van de vrijwillige migratie. Schattingen geven aan dat er vanaf 1820 tot begin 20e eeuw zo’n 60 miljoen Europeanen vrijwillig naar de nieuwe wereld de Verenigde Staten, Brazilië, Argentinië, Canada etc. migreerden. In de jaren ‘20 van de 20e eeuw stopte deze massale migratie, voornamelijk vanwege quota’s in de VS. Deze eerste migratiegolf had een enorme invloed op de leefomstandigheden van het thuisland en de landen waar de migranten naar toe gingen.
Bovendien leidde de wereldwijde massale migratie in deze periode tot een convergentie van de economische groeivoeten van de thuis- en gastlanden: de thuis- en gastlanden groeiden naar elkaar toe. Studies geven zelfs aan dat de migratiestromen in deze periode veel belangrijker waren voor de convergentie van economische groei dan de toename in internationale handel van goederen, en de toename van de internationale kapitaalstromen tussen landen gedurende deze periode. Dit illustreert het grote belang van migratie voor economische groei en welvaart.
Na de tweede wereldoorlog is er sprake van een tweede migratiegolf. Een groot verschil met de eerste migratiegolf is dat deze plaatsvindt en heeft gevonden in een onvriendelijke politieke omgeving. Voor 1920 vond de massale migratie plaats zonder visa, asielzoekerstatus, illegalen etc. Dat is nu totaal veranderd. Bovendien is het aandeel van West-Europese migranten sterk gedaald, terwijl er een sterke toename is van migranten uit Oost-Europa, Latijns-Amerika, Azië, Afrika en het Midden-Oosten. Deze migratiegolf heeft nog niet geleid tot een convergentie van groeivoeten tussen ontwikkelingslanden en westerse landen. De reden hiervan is dat het aandeel van emigranten in de totale bevolking van de ontwikkelingslanden nu veel lager is dan dit aandeel in de totale bevolking van de Europese landen in de 19e eeuw. Het uitblijven van convergentie betekent echter niet dat de huidige migratiestromen niet van groot belang zijn voor de welvaart in ontwikkelingslanden, integendeel!
…Voor het begin van de 19e eeuw bestond deze migratie met name uit gedwongen migratie van slaven. Voor 1820 migreerden ongeveer 11 miljoen mensen naar de nieuwe wereld. Hiervan bestond iets minder dan 9 miljoen uit Afrikaanse slaven… Bron afbeelding: www.slavenhaler.nl
Braindrain of braingain?
Sinds de jaren 60 wordt de discussie over effecten van migratie overheerst door de gedachte dat migratie samengaat met het verlies van geschoold personeel in ontwikkelingslanden. Met andere woorden, migratie zou leiden tot een braindrain. Met name de emigratie van doctoren lijkt problematisch. Zo zijn er studies die aangeven dat in Zimbabwe ongeveer ¾ van alle doctoren emigreert. Natuurlijk is het slecht voor de economische groei indien het hoger opgeleide personeel verdwijnt. Toch moet dit negatieve effect van migratie niet moet worden overdreven, omdat migratie tevens erg positieve effecten kan hebben op de armoedevermindering.
Migratie leidt in veel gevallen namelijk tot een kennistransfer van westerse landen naar ontwikkelingslanden. Veel migranten volgen een opleiding in de westerse wereld en brengen die kennis op de een of andere manier weer over naar het thuisland. De braindrain kan dan zelfs omslaan in een braingain, wat het geval is voor meerder Aziatische landen. Migratie kan ook een positief effect hebben op de welvaart in ontwikkelingslanden vanwege de remittances –overmakingen- van de migranten: geld stroomt direct naar mensen in het thuisland.
Grote stroom geld van VS naar Mexico
Migratie kan door middel van overmakingen naar het thuisland een erg belangrijk middel zijn bij armoedebestrijding. Het is daarom interessant om te bekijken hoe groot de stroom van overmakingen is, Tabel 1 toont dit. Wat hier bijvoorbeeld uit op te maken valt is dat de stroom van overmakingen tussen ontwikkelingslanden groter is dan die van ontwikkelde landen naar ontwikkelingslanden. Ongeveer 30% van alle overmakingen betreft overmakingen tussen ontwikkelingslanden. Desalniettemin is de omvang van overmakingen van westerse landen naar ontwikkelingslanden ook enorm. Verreweg de grootste stroom wordt uitgemaakt door overmakingen van de VS naar Mexico. Ook blijken overmakingen tussen Aziatische landen erg belangrijk. Veel van deze overmakingen komen vanuit Saoedi-Arabië, met Japan als goede tweede.
Tabel 1, overmakingen per continent
Grote kapitaalstroom niet perse gunstig
Als we onderzoek doen naar de correlatie tussen kapitaalstromen naar ontwikkelingslanden en welvaart in ontwikkelingslanden, dan blijkt er een negatief verband te bestaan. Natuurlijk betekent dit niet dat buitenlands kapitaal per definitie slecht is voor de economische groei. Toch baart het negatieve verband op lange termijn tussen kapitaalinstroom en welvaart wel enige zorgen, omdat het op zijn minst suggereert dat veel kapitaalinstroom niet per definitie goed hoeft te zijn voor de welvaart van een land.
Overmakingen wél gunstig voor groei
Een belangrijke vraag die hierbij meteen op komt is in hoeverre overmakingen, en effecten van overmakingen op de welvaart in ontwikkelingslanden wezenlijk verschilt van dat van andere kapitaalinstromen. Als dat zo is, kan het dan zo zijn dat bepaalde kapitaalstromen een negatief effect hebben op de welvaart in ontwikkelingslanden, terwijl dat niet het geval is voor overmakingen? Dit blijkt het geval te zijn.
Een eerste belangrijk verschil is dat overmakingen veel minder volatiel (veranderlijk, beweeglijk) zijn dan andere kapitaalstromen. In Afrika, bijvoorbeeld, zijn overmakingen niet het belangrijkst qua omvang, maar wel verreweg het minst volatiel. Bovendien blijkt uit meerdere studies, enigszins samenhangende met het voorgaande, dat overmakingen countercyclical (tegen de economische cyclus in), of minder procyclical (met de economische cyclus mee) zijn dan andere kapitaalstromen, zie Grafiek 1. Dit draagt er toe bij dat gezinnen door middel van overmakingen in staat zijn om risico te spreiden en de consumptie en investeringen stabiel te houden gedurende crises.
Grafiek 1, countercyclicality. Gemiddeld genomen gaan de overmakingen tegen de cyclus in of in ieder geval minder met de cyclus mee.
Een belangrijk ander verschil is ook dat overmakingen een sterk positief effect blijken te hebben op de financiële ontwikkeling in ontwikkelingslanden. Recentelijk is dit laatste punt in een aantal studies, waaronder een studie van mijzelf met een studente van onze faculteit, aangetoond. Wij hebben gekeken naar het effect van overmakingen op het aanhouden van bankrekeningen in ontwikkelingslanden. De studie toont aan dat dit verband erg sterk is. Dit is een erg belangrijke uitkomst, omdat een goede binnenlandse financiële sector cruciaal is voor de economische groei en de welvaart in ontwikkelingslanden. Overmakingen dragen hieraan bij. Bovendien geven meerdere studies aan de buitenlandse kapitaalstromen slechts een positief effect hebben op de economische groei en de welvaart indien de binnenlandse financiële sector goed is ontwikkeld.
Een omvangrijke instroom van buitenlands kapitaal zal waarschijnlijk negatieve effecten hebben op de welvaart indien de binnenlandse financiële sector niet goed is ontwikkeld. Dit kan verklaren waarom er voor veel landen een negatief effect blijkt te bestaan tussen kapitaalinstroom en welvaart. Dit negatieve effect treedt echter niet op in het geval van overmakingen omdat overmakingen een direct positief effect hebben op de ontwikkeling van de binnenlandse financiële sector.
Wat is het verband tussen overmakingen en armoede?
Overmakingen hebben dus andere karakteristieken dan veel andere vormen van buitenlands financieel kapitaal. Wat betekent dit voor de effecten op economische groei en de armoede? Bijna alle studies die verricht zijn naar de effecten van overmakingen tonen aan dat er een robuust positief effect is op de economische groei, en dat overmakingen bijdragen aan een vermindering van de armoede in de wereld. Dat is een opmerkelijk resultaat, zeker als het wordt vergeleken met de studies over de effecten van ontwikkelingshulp. Daarvan zijn de resultaten heel divers, en vaak wordt zelfs gewezen op geringe of zelfs negatieve effecten van ontwikkelingshulp.
Het is in ieder geval opmerkelijk dat de welvaartseffecten van overmakingen waarschijnlijk veel groter zijn dan die van ontwikkelingshulp! Naast de redenen die ik hierboven al heb genoemd kan dit ook worden verklaard uit het feit dat overmakingen plaatsvinden tussen particulieren, terwijl een groot deel van de ontwikkelingshulp verstrekt wordt aan overheden, die nogal eens corrupt zijn.
…overmakingen dragen bij aan vermindering van de armoede…
Meer aandacht voor de effecten van migratie!
Wat betekent dit nu voor ons ontwikkelingsbeleid? Op zijn minst zou het goed zijn dat onze minister van ontwikkelingssamenwerking in zijn ontwikkelingsbeleid en agenda rekening houdt met de effecten van migratie. En dan zeker met de effecten van de met migratie samenhangende stromen van overmakingen. Wat kunnen we doen? Om te beginnen moeten we proberen om wereldwijd de kosten van overmakingen te reduceren, en overmakingen te vereenvoudigen. De kosten van transfers van sommen geld zijn nog steeds erg hoog! Dat is na 9-11, en de toegenomen angst voor terrorisme, alleen maar erger geworden. Tevens zouden we er aan kunnen denken om op de een of andere manier kennismigranten financieel te compenseren. Als wij mensen uit ontwikkelingslanden halen met een hoge opleiding dan zouden we er eigenlijk voor moeten zorgen dat er een financiële compensatie wordt geregeld.
Ruimhartiger migratiebeleid gewenst
Ten slotte, als we werkelijk iets willen doen aan een verbetering van de welvaart in ontwikkelingslanden, dan moeten we een veel ruimhartiger migratiebeleid voeren, met name met betrekking tot mensen die hier tijdelijk zijn voor het volgen van een opleiding, of voor het opdoen van ervaring in bepaalde beroepen. De ontwikkelingsdiscussie gaat nu vooral over de effecten van ontwikkelingshulp, en over de mogelijk nadelige effecten op ontwikkelingslanden van de bestaande handelsbarrières in het Westen. Gek genoeg wordt er nauwelijks gesproken over de nadelige effecten voor ontwikkelingslanden van barrières op mensen, terwijl die waarschijnlijk van veel groter belang zijn.
De heer Robert Lensink (1962) is hoogleraar Finance en Financial Markets en is voorzitter van de vakgroep Financiering van de Rijksuniversiteit Groningen. Verder is hij onder meer verbonden aan de onderzoeksscholen en -centra SOM, CIBIF, CREDIT en CDS (Centre for Development Studies). Op het gebied van micro-financiën wordt Lensink gezien als toonaangevend; talrijke publicaties van zijn hand zijn over dit thema beschikbaar.
Online literatuur
- Remittances and Financial Inclusion in Development, Helen S. Toxopeus, Robert Lensink; working paper, 2007
- Global Migration, Jeffrey G. Williamson; gepubliceerd in F&D, volume 43, number 3, 2006
- Migration Remittances and Development: A Review of Global Evidence, John Page and Sonia Plaza; gepubliceerd in de Journal of African Economies, volume 15, supplement 2, pp.245-336, 2006
- Remittances, Financial Development, and Growth; Prepared by Paola Giuliano and Marta Ruiz-Arranz, Authorized for distribution by Eswar Prasad and Arvind Subramanian; IMF working paper, 2005
Zie verder
- Overmakingen door migranten aan hun thuisland
- Wat bepaalt internationale migratie binnen Europa?
- Workshop over migratie en ontwikkeling
- Veel informatie over overmakingen (in Engels)
- Effecten van internationale migratie op sociale en economische ontwikkeling (in Engels)
- Symposium over internationale migratie en ontwikkeling (in Engels)
- De eisen voor grensoverschrijdende overmakingen
- ‘Mijn neef woont in Nederland’ (speech van Minister Herfkens over de sociale en economische gevolgen van migratie, 2001)