Anno nu heeft niet minder dan één op de zes Nederlanders op enig moment in meer of mindere mate een probleem met de vruchtbaarheid. Daarvan krijgt naar schatting driekwart uiteindelijk alsnog een kind. “Voor het grootste deel zijn dat mensen die er gaandeweg achterkomen dat het niet spontaan lukt met de voortplanting”, vertelt klinisch psycholoog dr. Chris Verhaak van het Radboudumc in Nijmegen.
“Daarnaast is er nog een relatief kleine groep die ook zonder het te hoeven proberen al weet dat ze geen kinderen kunnen krijgen. Dan moet je denken aan mensen die een aangeboren aandoening hebben, zoals bijvoorbeeld vrouwen met het turnersyndroom. Het kan ook gaan om mensen die door een behandeling tegen bijvoorbeeld kanker onvruchtbaar zijn geworden. Naast de grote groep mensen die gaandeweg ontdekken dat ze verminderd vruchtbaar zijn is dit evenwel een kleine minderheid”, schat Verhaak.
De last van onvruchtbaarheid
“Die last van reeds bewezen onvruchtbaarheid kan al op jonge leeftijd zwaar wegen”, stelt zij. “De meeste adolescenten zijn niet bezig met de vraag of ze later wel of geen kinderen willen hebben, maar als je op die leeftijd al weet dat je op natuurlijke wijze zeker geen kinderen zal krijgen, ligt dat anders. Dan moet je bij het aangaan van een relatie gaan bedenken hoe en wanneer je ter sprake brengt dat je onvruchtbaar bent. Voor sommige mensen is dat zelfs een belangrijke rem op het aangaan van een relatie.”

“Vruchtbaarheidsproblemen wegen ook zwaar voor paren die er mee te maken krijgen als ze graag een kind willen. De onvervulde kinderwens kan hun leven beheersen. Vooral als veel vrienden, broers en zussen kinderen krijgen; als de geboortekaartjes met regelmaat in de brievenbus komen.”
Naast dergelijke existentiële vragen, krijgt Verhaak in haar praktijk in het universitair medisch centrum in Nijmegen in een enkel geval ook heel andere vragen op haar bureau. “Jongeren vragen zich bijvoorbeeld af of ze wel of geen voorbehoedsmiddelen moeten gebruiken als ze toch weten dat ze onvruchtbaar zijn. Die vragen zijn gelukkig een stuk makkelijker te beantwoorden dan bij veel andere problemen waar mensen mee komen. Zo kunnen mensen echt worstelen met hun identiteit. Ze voelen zich soms minder man of vrouw als ze weten dat ze onvruchtbaar zijn.”
Als klinisch psycholoog krijgt Verhaak te maken met complexe emoties van patiënten. “Mijn werk draait om het uitrafelen van dat complex aan emoties die samenhangen met de onvervulde kinderwens. Binnen een relatie gaan een man en een vrouw hier vaak heel verschillend mee om. Mannen zijn over het algemeen meer oplossingsgericht, vrouwen willen liever gewoon aandacht voor hun probleem zonder dat daar direct een praktische oplossing aan vast moet zitten.”
“Het belangrijkste dat wij als klinisch psychologen kunnen bieden zijn dan ook de handvatten om mensen zelf meer inzicht in hun probleem te geven. We helpen ze om over hun onvruchtbaarheid te praten; om hun probleem met anderen te delen. En ook om ze meer inzicht te geven in hun gevoelens rond kinderwens, en gedachten die ze hebben over een eventueel leven zonder kinderen. Tegelijk kunnen we mensen natuurlijk ook wijzen op de praktische mogelijkheden om langs een andere weg toch aan hun kinderwens te voldoen. Naast adoptie zijn er in bepaalde gevallen ook mogelijkheden voor donatie van ei- of zaadcellen of van draagmoederschap.”
Last van de behandeling
Naast de last van de onvruchtbaarheid, kan ook de behandeling daarvan de nodige druk veroorzaken. “Dat kan al beginnen bij het moment dat een arts voorstelt om het nog even aan te kijken. In de regel kun je pas bij een fertiliteitsarts terecht wanneer er na een jaar vruchteloze pogingen nog geen zwangerschap tot stand is gekomen. Als dat jaar nog niet om is, of een arts denkt dat er om andere redenen nog een goede kans is op een spontane zwangerschap, is dat voor sommige stellen een bron van veel stress. Verder is het voor veel paren lastig de intimiteit van hun kinderwens te moeten verplaatsen naar de klinische omgeving van een ziekenhuis. Daar komen dan de vele afspraken nog bij die impact hebben op het dagelijks leven. Ze zijn bijvoorbeeld niet altijd makkelijk met het werk te combineren.”
Ook wanneer een traject van IVF is gestart kan dat belastend zijn, zo merkt Verhaak in haar praktijk. “Niet alleen de punctie, om eitjes te verzamelen wordt door veel vrouwen als pijnlijk en stressvol ervaren. Ook het moment van wachten na het terugplaatsen van een embryo is voor veel stellen een stressvolle periode. Het ligt op dat moment buiten hun invloed. Ze kunnen niets anders doen dan wachten.”
Problemen dankzij de techniek
Verhaak heeft niet het idee dat de psychosociale last van onvruchtbaarheid groter is geworden dankzij de toegenomen medische mogelijkheden om iets aan verminderde vruchtbaarheid te doen. “Kijk alleen maar naar andere culturen waar niet per se mogelijkheden zijn om met medische ingrepen iets te doen aan onvruchtbaarheid. Daar kan de last van onvruchtbaarheid ook uitermate zwaar zijn omdat iemand niet kan voldoen aan het beeld dat van een ‘normale’ relatie bestaat.”
Tegelijk erkent Verhaak dat de toegenomen mogelijkheden van de voortplantingsgeneeskunde de beslissingen in sommige gevallen wel hebben gecompliceerd. “Mensen kunnen de neiging krijgen om maar door en door te gaan met mogelijke behandelingen, tot ze zeker weten dat ze alle technische opties hebben benut. Soms stellen ze de laatste behandeling zo lang mogelijk uit of nemen ze hun toevlucht tot het buitenland waar de mogelijkheden ruimer kunnen zijn.”

“Dat uitstel, of doorgaan tot het gaatje heeft wel een belangrijk nadeel”, stelt Verhaak. “De rouw om het onvruchtbaar zijn kan pas beginnen op het moment dat er echt geen behandelopties meer zijn. Soms breekt dat besef pas aan als iemand de vruchtbare leeftijd is gepasseerd. Vaak blijven mensen nog lang in stilte verlangen: misschien komt er nog een nieuwe behandelingsmogelijkheid, misschien word ik toch nog spontaan zwanger. Het rouwproces kan dan nog niet echt starten. En dan bedoel ik het woord rouw ook echt letterlijk”, benadrukt zij. “Uit onderzoek komt naar voren dat de impact van onvruchtbaarheid vergelijkbaar kan zijn met het verlies van een partner. Voor die rouw heb je dus echt tijd nodig. Op enig moment zul je je er dus bij neer moeten leggen dat de dingen zijn zoals ze zijn. Pas dan is de rouw mogelijk. ‘Doorgaan tot het gaatje’ is dan niet altijd wenselijk.”
“De vergelijking met rouw geeft paren ook duidelijkheid wat de impact van een onvervulde kinderwens kan zijn. Daarnaast maakt het ook duidelijk dat het verdriet uiteindelijk minder wordt. Het goede nieuws is dat de meeste paren goed samen verder kunnen, ook al komen er geen kinderen.”
Pijnlijk relativeren
De periode na het afsluiten van een fertiliteitsbehandeling is een lastige, stelt Verhaak. “Paren zitten door hun leeftijd vaak in een omgeving waarin veel vrienden kinderen krijgen. Het leven van die vrienden verandert. Kinderen spelen daarin een grote rol. Het is niet makkelijk hier mee om te gaan als je zelf ook heel graag kinderen zou willen. Ook op het werk kan het lastig zijn als collega’s zwanger zijn, of als veel gesprekken in de pauze gaan over baby’s en zwangerschap.”
“Het helpt niet om die gevoelens te bagatelliseren”, stelt Verhaak. “Goed bedoelde opmerkingen als dat het met kinderen ook heus niet altijd leuk is, zijn eerder pijnlijk of vervelend dan behulpzaam. Tegelijk kun je wel proberen er anders tegenaan te kijken. Wanneer een vrouw bij mij in het spreekuur zegt dat ze nergens meer van kan genieten, dan bedoelt ze dat vaak in vergelijking met familie of vrienden die de hele week druk zijn geweest met praktische dingen rond de kinderen. Maar als ik dan doorvraag, blijkt ze wel degelijk druk geweest te zijn met werk, sport, zang, of andere activiteiten die haar ook voldoening geven.”
“Ook bij het omgaan met problemen binnen de familie of de schoonfamilie kunnen we proberen handvatten te bieden. Bijvoorbeeld wanneer een stel de enige kans bood om een ‘bloedlijn’ binnen een familie voort te zetten kan die last zwaar wegen. Dan kan het helpen om hulp te krijgen bij hoe het gesprek daarover aan te gaan.”
Geen grootouder
“De psychosociale last van onvruchtbaarheid houdt niet op wanneer mensen geaccepteerd hebben dat ze zelf geen – biologische – ouder zullen worden”, stelt Verhaak. “Op enig moment worden mensen uit je vriendenkring opa of oma. Dan kan er opnieuw een periode van rouw aanbreken. ‘Wie zal er straks bij mij op bezoek komen als ik oud ben?’ is ook een veel gehoorde zin uit onze praktijk. Je moet de impact van een onvervulde kinderwens echt niet onderschatten.”
IVF en stress
Het is een veel gehoord verhaal over paren die vruchteloos proberen kinderen te krijgen, zowel langs de natuurlijke weg als vervolgens via IVF. Nadat het IVF-traject zonder succes is afgesloten ‘en de druk van de ketel is’, krijgen ze alsnog spontaan een kind. Toch berusten deze anekdotes voor een belangrijk deel op borrelpraat, stelt klinisch psycholoog Chris Verhaak. “In ieder geval is er nooit een relatie aangetoond tussen stress en de uitkomst van een IVF-behandeling. Er kan wel een relatie zijn tussen stress en de eisprong en de kwaliteit van het zaad, maar dat zijn nou uitgerekend zaken die heel nauwkeurig in de gaten worden gehouden bij een IVF-behandeling. Dat betekent overigens wel dat stress een negatieve invloed heeft op de kansen om op een natuurlijke manier zwanger te worden.”