Je leest:

‘Promoot nieuwe energiebronnen samen’

‘Promoot nieuwe energiebronnen samen’

Auteur: | 26 juni 2007

Hoe mensen denken over een nieuwe energiebron wordt beïnvloed door hun gedachten over andere energiebronnen. Mensen zijn positiever over energie uit biomassa, als deze in combinatie met zonne-energie wordt gepresenteerd. Daarom is het belangrijk om verschillende duurzame energieopties samen te promoten. Dit blijkt uit onderzoek van ingenieur Van den Hoogen, die op 27 juni promoveert aan de Technische Universiteit Eindhoven.

Je weet wat je vindt. Een nieuwe frisdrank vind je lekker of niet, jouw mening staat vast. Daarbij maakt het niet uit of je die nieuwe smaak voor het eerst proeft nadat je net cola hebt gehad, of levertraan. Denk je.

Uit onderzoek van promovendus Wouter van den Hoogen blijkt dat de mening van mensen over nieuwe dingen wordt beïnvloed door de situatie waarin zij die mening vormen. De ingenieur deed onderzoek naar de mening van burgers over nieuwe energietechnologieën. Hij keek vooral naar de manier waarop mensen hun oordeel vellen over het gebruik van biomassa als brandstof. Hij promoveert op 29 juni aan de Technische Universiteit Eindhoven.

Mensen worden positiever over energie uit biomassa als je tegelijkertijd bijvoorbeeld het woord ‘zonlicht’ laat vallen.

Eén strategie

De laatste tijd is er veel aandacht voor energie en het milieu. We maken ons zorgen over klimaatverandering, over het naderende tekort aan fossiele brandstoffen en over de instabiliteit van regimes die over een groot deel van de olie-en gasvoorraad op aarde beschikken. Bedrijven en overheden zijn dan ook op zoek naar alternatieve energiebronnen. Energie uit biomassa is daar één van. Maar energie uit biomassa is voor veel mensen nieuw, onbekend en ingewikkeld. Hoe kun je er nou voor zorgen dat mensen hier enthousiast over raken?

Volgens Van den Hoogen is het belangrijk om biomassa samen met andere duurzame energieopties te promoten. Mensen worden namelijk positiever over energie uit biomassa als je tegelijkertijd bijvoorbeeld het woord ‘zonlicht’ laat vallen. Overheden en bedrijven zouden gebruik moeten maken van dit inzicht. Zij moeten een ‘geïntegreerde communicatiestrategie toepassen voor de acceptatie van elk van de duurzame energiebronnen die op de Nederlandse markt worden geïntroduceerd’, stelt Van den Hoogen. Interessant genoeg kan de promotie van één specifieke energiebron ten koste gaan van de acceptatie van een andere nieuwe energiebron.

Biomassa staat voor alle organische materialen en hernieuwbare grondstoffen van plantaardige of van dierlijke oorsprong die bestemd zijn voor de industrie of voor de energieproductie (warmte, brandstof). De belangrijkste bronnen van biomassa zijn oud hout, houtresten en afvalhout van de bosbouw en vers geteelde (bio-)energiegewassen of ‘energieteelten’. Het gebruik van bio-energie spaart de eindige voorraden aan fossiele brandstoffen en draagt bij tot een verminderde uitstoot van met name koolstofdioxide (CO2) in de atmosfeer. Het gebruik van biomassa is in principe CO2-neutraal; planten nemen CO2 uit de atmosfeer op en bij verbranding komt die CO2 weer vrij. Dit in tegenstelling tot de verbranding van fossiele brandstoffen, waarbij koolstof dat gedurende miljoenen jaren is opgeslagen in korte tijd weer in de atmosfeer belandt. Biomassa bevat daarnaast weinig zwavel, zodat er bij verbranding nauwelijks zwaveloxiden vrijkomen. Zie: Biomassa: snelgroeiende energie

Biomassa klinkt beter na zonlicht

Mensen vormen regelmatig oordelen over nieuwe technologieën zoals energie uit biomassa, terwijl ze maar weinig weten over die technologieën. Mensen zijn er niet erg bij betrokken, het onderwerp is vaak ingewikkeld en mensen hebben te weinig tijd om zich hier in te verdiepen. Juist als mensen weinig weten over nieuwe energiebronnen, wordt hun mening sterk beïnvloed door gedachten over andere energiebronnen.

Vooral als mensen van te voren niet echt een mening hebben over biomassa, wordt hun oordeel beïnvloed door de manier waarop biomassa wordt gepresenteerd. Als er bij deze groep net voor de beoordeling van biomassa een andere energiebron terloops vermeld wordt, dan valt hun oordeel over het gebruik van biomassa samen met hun oordeel over de andere energiebron.

Biomassa wordt positiever beoordeeld als zonlicht in de context wordt genoemd, dan wanneer steenkool werd genoemd. Dit komt doordat mensen dan de informatie in de context gebruiken om het die nieuwe, onbekende biomassatechnologie te interpreteren. Als je iets nieuws ziet of hoort, pas je dat in in een kader dat je al kent, zoals zonne-energie. Als je positief denkt over zonne-energie, valt je oordeel over energie uit biomassa ook positiever uit. Dit is het zogenaamde ‘assimilatie-effect’.

Zonder na te denken

Het assimilatie-effect treedt volgens Van den Hoogen trouwens niet altijd op. Soms is het zo dat mensen positiever gaan denken over biomassa als dit in combinatie met ‘steenkool’ wordt gepresenteerd. Er is hier dan sprake van een ‘contrast-effect’: in vergelijking met de ‘slechte’ steenkool wordt biomassa extra ‘goed’. Maar dit contrast-effect vergt mentale inspanning – je moet er even goed over nadenken. Assimilatie-effecten treden ook op als mensen níet nadenken. Dit is dus meer een onbewust proces. Juist als je mensen warm wilt laten lopen voor duurzame energie, is dit handig. Als de mening van mensen over een nieuwe energiebron (onbewust) wordt beïnvloed door de situatie waarin mensen hun mening vormen, kan deze mening gestuurd worden. Een doordachte communicatiestrategie waarin álle duurzame energieopties tegelijkertijd worden gepromoot is volgens Van den Hoogen dan ook belangrijk om mensen enthousiast te maken over duurzame energie.

Het proefschrift van Van den Hoogen heet ‘From bio-what? to bio-watt! Contextual influences on the formation of attitudes towards novel energy technologies.’ Het promotieonderzoek maakt onderdeel uit van het programma ‘Biomass as a sustainable energy source: environmental load, cost-effectiveness and public acceptance’ dat wordt gefinancierd door het NWO/SenterNovem Stimuleringsprogramma Energieonderzoek.

Zie ook:

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 26 juni 2007
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.