Dat concluderen Belgische onderzoekers na slimme experimenten met bacteriën. De biologen lieten een stam van Burkholderia cepacia, in het bezit van de afbraakroute voor tolueen en trichlooretheen, erfelijk materiaal uitwisselen met een andere B. cepacia-stam. Deze laatste stam leeft van nature in de sapstroom van de gele lupine. Via de bacterie kreeg de plant zo het vermogen om vervuilende stoffen af te breken, dit proces heet fytoremediatie ( Nature biotechnology, mei 2004). ‘De vervluchtiging van tolueen via de bladeren van de plant daalde met een factor vier à vijf, tolueen wordt in de plant afgebroken’, vertelt prof. dr. Jaco Vangronsveld van het Limburgs Universitair Centrum in Diepenbeek, België. Bovendien konden de gele lupines zonder probleem overleven op de hoogste tolueenconcentraties, terwijl controleplanten het al zeer snel lieten afweten op de giftige grond.
Een fraai proof of principle. Inmiddels heeft Vangronsveld een groot praktijkexperiment lopen. Op een vervuild voormalig fabrieksterrein van autofabrikant Ford, medefinancier van het onderzoek, zijn 275 populieren geplant – om de zeven meter één. Ook deze bomen zijn voorzien van endofytische bacteriën die het vermogen hebben tolueen, een oplosmiddel voor autolak, af te breken. Een populier zuigt op een normale zomerdag zo’n 250 liter water aan en haalt daar de tolueen uit. De techniek is veelbelovend. Voor tal van vervuilende stoffen bestaan biochemische afbraakroutes in bodembacteriën, legt Vangronsveld uit. Omdat die vaak nauw verwant zijn aan endofytische stammen, is het relatief eenvoudig een plant te voorzien van zo’n afbraakroute. Endofytische bacteriën leven in symbiose met hun plantaardige gastheer. In ruil voor voedingsstoffen beschermen zij de plant tegen ziekteverwekkers en reguleren ze de stress-reactie. De overdracht van mobiele DNA-elementen tussen bacteriën (conjugatie) komt van nature voor. Dat is een sterke kant van fytoremediatie, er komt geen genetische modificatie aan te pas.