Je leest:

Populair kind heeft meer sociale vaardigheden

Populair kind heeft meer sociale vaardigheden

Door te spelen leren en oefenen kinderen hun interactie vaardigheden. Populaire kinderen blijken tijdens het spelen meer sociale vaardigheden en macht te hebben dan hun minder populaire leeftijdsgenootjes. Ook richten populaire kinderen zich verbaal en nonverbaal minder op hun speelkameraadjes. Dat concludeert Henderien Steenbeek aan de hand van haar promotieonderzoek.

Kinderen leren door te spelen allerlei belangrijke vaardigheden zoals samenwerken, zich verplaatsen in anderen, onderhandelen en conflicten oplossen. Deze vaardigheden leveren een belangrijke bijdrage aan hun sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling. Ontwikkelingspsychologe Henderien Steenbeek onderzocht het verband tussen populariteit van kinderen en de kwaliteit van hun interactieve vaardigheden.

Kinderen die meer moeite hebben met de interactie met leeftijdsgenoten zijn vaak niet populair bij klasgenootjes. Deze kinderen lijken ook op de langere termijn meer problemen te hebben in hun ontwikkeling. Wat doen deze kinderen nu precies anders?

Kinderen die moeite hebben met de interactie met leeftijdsgenootjes zijn vaak minder populair. Volgens Steenbeek komt dit omdat ze minder sociale vaardigheden en macht hebben dan hun populaire klasgenootjes.

Interactie tijdens het spelen

Steenbeek bestudeerde de interactie tijdens het spel, om inzicht te krijgen in de factoren die dit proces beïnvloeden, zoals populariteit, sociale competentie, belangen, emotionele expressie en non-verbale en verbale communicatie. Hiertoe maakte zij een simulatiemodel van interactie. Uit dit model blijkt onder meer dat het “populaire” kind meer sociale vaardigheden en meer macht heeft, waardoor het minder de neiging heeft zich op het andere kind te richten en het gedrag van de spelpartner over te nemen (te ‘spiegelen’).

Populaire kinderen lachen en glimlachen minder dan hun minder populaire leeftijdgenootjes. Ook richten ze zich minder op hun speelkameraadje. Maar doen ze dit wél, dan levert dat bij hun spelpartner meer positieve gezichtsuitdrukkingen op.

Daarnaast voerde zij een empirische studie uit. Deze empirische studie laat zien dat het “populaire” kind in vergelijking met het “afgewezen” kind minder positieve gezichtsuitdrukkingen (lachen, glimlachen) laat zien en, door wat het zegt en doet, zich minder richt op het andere kind. Als het “populaire” kind zich verbaal en non-verbaal wél meer richt op de ander, levert dat bij de spelpartner meer positieve gezichtsuitdrukkingen op. De kwaliteit van de interactie tijdens het spel wordt dan dus wel hoger.

Dit artikel is een publicatie van Rijksuniversiteit Groningen (RUG).
© Rijksuniversiteit Groningen (RUG), alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 11 mei 2006
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.