Je leest:

Polsbandjes, rugnummers en ander geluk

Polsbandjes, rugnummers en ander geluk

Auteur: | 31 mei 2012

Topsporters moeten presteren onder hoge druk, en dan nog weten ze niet altijd of ze met hun inzet zullen winnen. Om met die stress om te gaan grijpen de meeste sporters en atleten naar rituelen en bijgeloof: kruisjes slaan, met een bepaald voetje het veld opstappen, of een bepaalde onderbroek dragen. Maar is dat wel zo’n goede manier om te ontstressen?

Zou Arjen Robben nu profijt hebben van zijn sentimenteel gemerkte schoenen?
Globovisión, Flickr.com

Voor Hollandse winst op het EK 2012 moesten we het hebben van voetballers als Arjen Robben, Wesley Sneijder en Rafael van der Vaart. Maar ze houden er wel vreemde bijgelovige rituelen op na.

Zo meldde de Volkskrant eens dat Arjen Robben de naam van zijn zoontje op zijn schoen heeft laten zetten om extra geluk af te dwingen. Wesley Sneijder deelt armbandjes uit die “de energiestromen in je lichaam optimaliseren”. Van der Vaart brak door met rugnummer 23 en sindsdien is een ander rugnummer onmogelijk om mee te spelen.

Die laatste treedt daarmee in de voetsporen van Johan Cruijff, die per se altijd met nummer 14 moest spelen. Cruijff hield er ook andere bijgelovige rituelen op na, zoals het wegschoppen van zijn vers gekauwde kauwgom. Als het vochtige snoepgoed op de helft van de tegenstander terecht kwam, werd het een “heel goede wedstrijd”.

Duiven

Bijgeloof en rituelen onder sporters komen erg veel voor; typisch menselijk is het echter niet. De Amerikaanse psycholoog B.F. Skinner kwam daar achter in zijn wereldberoemde duivenexperiment. Hij stopte hongerige duiven in een kooitje met een voedermachine die om de zoveel minuten automatisch brokjes voedsel aanleverde.

De beroemde psycholoog Skinner zag bijgeloof bij duiven.
Wikimedia Commons

De vogels hadden totaal geen controle over wanneer ze eten kregen. Maar ze gedroegen zich wel alsof dat zo was. De ene vogel draaide herhaaldelijk drie rondjes rond in de kooi, de ander stak zijn kop in een bovenhoekje van de kooi, en weer een ander begon nerveus met zijn kop op en neer te wiebelen.

Met andere woorden: de dieren koppelden het succes van hun willekeurige voedselbrokje aan alles wat ze toevallig op het moment van voederen deden. Ze werden net zo bijgelovig als Van der Vaart, die tijdens de wedstrijd waarin hij doorbrak toevallig een shirt met nummer 23 droeg.

Bijgeloof, zo stellen psychologen, is een natuurlijk trekje in een onzekere wereld vol onvoorspelbaarheid. Geen enkel dier weet precies hoeveel invloed het op de wereld heeft, maar een handige vuistregel is om alles te herhalen wat samengaat met succes.

Gemoedsrust

Hoewel een wedstrijdbal zich niets aantrekt van rugnummers of een platgelopen stukje kauwgom op het veld, denken sportpsychologen toch dat ritueel gedrag nut heeft: het vermindert stress tijdens de wedstrijd.

Gerald Weltevreden van de Universiteit van Amsterdam (UvA) is zo’n sportpsycholoog. “Mensen uit mijn vakgebied raden altijd een routine aan”, vertelt hij aan de telefoon. “Zoals een vaste warming-up. Een vast plan om te ontspannen en op te warmen voor een wedstrijd dus. Dat kan je aanpassen op wat je als sporter prettig vindt, om zo je voorbereiding te optimaliseren. Dus ja, dat wordt dan automatisch een soort ritueel. De grens met bijgeloof wordt dan al gauw heel vaag. Als je met een bepaald opwarmingsritueel wint, en je zette toevallig die ene dag je rechtervoet als eerst op het veld, dan voelt het goed om ook daar aan vast te houden.”

chispita_666, Flickr.com

Daar is ook daadwerkelijk bewijs voor. Uit onderzoek van de Universiteit van Keulen blijkt dat mensen beter presteren in moeilijke taken wanneer ze het idee krijgen dat ze geluk naar hun hand weten te zetten.

Proefpersonen die minigolf speelden, hadden minder beurten nodig om te scoren als een bal van de onderzoekers kregen met als vrolijke bijsluiter: “Dit is je bal. Tot dusver blijkt het een geluksbal te zijn.”

En in een taak waarin deelnemers letters moesten ordenen, waren ze beter als ze hun eigen geluksmuntje, -steentje of -kettinkje bij de hand hadden, in plaats van zonder.

Blackout

Toch zijn rituelen niet de oplossing voor alle psychologische sportproblemen. Wanneer de druk té hoog wordt, bijvoorbeeld tijdens een finale, kan een sporter ineens drastisch slechter gaan presteren, iets wat sportpsychologen ook wel ‘choking’ noemen. ‘Stikken’ dus.

Het beste voorbeeld hiervan is misschien wel de Tsjechische tennisster Jana Novotná, in de Wimbledon-finale van 1993 tegen Steffi Graf. Novotná verloor de eerste set nipt, maar begon daarna Graf volledig in te maken. Net toen ze op het punt stond te winnen, klapte ze volledig dicht. Ze sloeg alle ballen mis of in het net. Al die jaren training en gewonnen wedstrijden tot aan dit moment, leken ineens te zijn verdwenen. Onbereikbaar.

De algemene opvatting is dat voorbereiding op grote stadionstress onmogelijk is. “Je hoort mensen vaak zeggen dat je penalty’s niet kan trainen”, vertelt Weltevreden. “Maar dat is onzin.” De psycholoog verwijst naar het werk van Raôul Oudejans en Rob Pijpers van de Vrije Universiteit te Amsterdam: die hebben aangetoond dat omgaan met stress te leren valt, om zo choking tegen te gaan.

Wikimedia Commons

De Nederlanders lieten hun proefpersonen darten. Vervolgens zetten ze hen onder milde druk. Een beetje dan. Ze werden op een kleine verhoging gezet en gefilmd. Daarna wordt de druk verder opgevoerd: darten vanaf 5 meter hoog. Dat blijkt behoorlijk stressvol te zijn.

Dat werkt: wanneer de proefpersonen later in een veel stressvollere situatie (vanaf een veel hogere klimwand) moeten spelen, doen de mensen die eerder onder milde druk stonden het veel beter dan mensen die zonder druk hebben getraind. “Het idee is dat je tijdens milde stress manieren kunt uitproberen om daarmee om te gaan”, licht Weltevreden toe, “Diezelfde manieren zijn ook effectief bij hoge spanning.”

Blunders

Rituelen zijn dus niet altijd nodig om topsporters te laten ontstressen. Sterker nog: teveel bijgeloof kan prestaties tegenwerken. Volgens Weltevreden zouden sporters die zichzelf te afhankelijk maken van ingewikkelde details in hun ritueel meer risico lopen op stress tijdens de wedstrijd. “Als je met je verkeerde voet op het veld stapt”, zegt hij, “ga je je ontzettend veel zorgen maken.”

Hoe maak je een topsporter? De meest algemene opvatting is dat je zo vroeg mogelijk in de jeugd moet beginnen met het trainen van één ding. De International Society of Sport Psychology beschouwt dat echter als een mythe: onderzoek toont aan dat als kinderen diverse sporten tegelijk leren, het brein een grotere basis aan motorische vaardigheid verkrijgt, en later juist flexibeler blijkt voor het beoefenen van welke sport dan ook, inclusief de sport die je het belangrijkst vindt.

Ook dat bleek uit het eerdergenoemde Duitse onderzoek: ze nodigden een groep mensen uit die bereid waren hun eigen geluksvoorwerp naar het lab mee te nemen. De onderzoeker nam het even mee om er een foto van te maken, maar bleef vanwege zogenaamde cameratechnische problemen langer weg. Intussen werd aan de proefpersonen gevraagd om hun taak uit te voeren. Dat ging een stuk slechter dan bij mensen bij wie het geluksvoorwerp meteen terugkwam.

Of het effect ook zo groot is bij topsport is niet duidelijk, maar de anekdotes zijn er zeker. De Braziliaanse topvoetballer Pelé doneerde zijn shirt ooit eens aan een fan. Ineens raakte hij uit vorm. Voetbalcommentator Evert ten Napel weet er ook een, blijkt uit een interview met dagblad Het Parool_: ""Hans van Breukelen":http://nl.wikipedia.org/wiki/Hans_vanBreukelen, de oud-keeper van PSV, reed altijd dezelfde route naar het stadion. Tot er op een dag een wegomlegging was. Van Breukelen beweert dat hij die middag twee blunders maakte. Ik vraag me af of hij die blunders ook had gemaakt als hij niet bijgelovig was geweest."

Zie ook

Oeps: Onbekende tag `feed’ met attributen {"url"=>"https://www.nemokennislink.nl/kernwoorden/sport.atom", “max”=>"5", “detail”=>"minder"}

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 31 mei 2012

Thema: Sport

Flickr.com, Alex Matravers via CC BY-NC-ND 2.0
Sport
De snelste, sterkste, hoogste... In topsport draait het om de beste prestatie. Elk technologisch voordeel - hoe klein ook - van de atleet, kan het verschil maken tussen winst of verlies. NEMO Kennislink duikt in de wetenschap achter topsport.
Bekijk het thema
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.