Je leest en hoort tegenwoordig nogal eens dat mensen cynisch over de politiek zijn en dat het aantal politiek cynische mensen steeds maar toeneemt. Diegenen die dat zeggen zijn daar zelden blij mee. In tegendeel, zij maken zich er zorgen over omdat politiek cynisme naar hun mening een negatieve invloed heeft op de Nederlandse samenleving. Politiek cynische mensen zouden zich bijvoorbeeld minder met Nederland verbonden voelen en zouden minder vaak bij verkiezingen gaan stemmen. Politiek cynisme zou sociale cohesie verminderen en een gevaar zijn voor de democratie. Maar is die bezorgdheid terecht? In het eerste deel van ons onderzoek naar politiek cynisme stellen we ons de vraag wat politiek cynisme is.
De definitie van politiek cynisme
De zoektocht naar definities van politiek cynisme in de literatuur van de afgelopen 50 jaar leidde tot de conclusie dat het begrip op vele uiteenlopende wijzen is gedefinieerd. Er is geen algemeen aanvaarde definitie en vooral het onderscheid met politiek wantrouwen wordt in de literatuur niet gemaakt. Politiek cynisme wordt in de literatuur vaak gelijkgesteld met politiek wantrouwen, terwijl anderen een duidelijk verschil zien: cynisme betekent een diepere vijandige afkeer dan een mild wantrouwen. Andere verwarringen worden gemaakt door cynisme op een hoop te gooien met scepticisme.
Omdat onze zoektocht geen algemeen geaccepteerde definitie van politiek cynisme opleverde, moesten we een keuze maken uit het aanbod. Dat was niet makkelijk omdat er eigenlijk geen enkele perfecte definitie bij was. Drie ingrediënten zijn absoluut noodzakelijk bij de definitie van politiek cynisme. Ten eerste moet duidelijk zijn wie er cynisch is, dat kan een burger of een politicus zelf zijn. Ten tweede moet vast staan waarop het cynisme zich richt. Politiek cynisme richt zich op het gehele politieke domein, inclusief politici, politieke instituties zoals het parlement en politieke partijen, en het politieke systeem als geheel. Het laatste ingrediënt geeft het karakter van politiek cynisme aan. Politiek cynisme is een houding ten zichten van politici. Cynici geloven niet dat politici iets goed kunnen en ook niet dat ze goed zijn. Op basis van deze ingrediënten zijn wij tot de volgende werkdefinitie van politiek cynisme gekomen: politiek cynisme is een houding van een individu die bestaat uit de overtuiging dat politici, politieke instituties en/of het politieke systeem als een geheel, incompetent en inherent slecht zijn.
Eerder onderzoek naar politiek cynisme
Na de studie van literatuur over het begrip politiek cynisme en de ontwikkeling van onze eigen werkdefinitie is geanalyseerd hoe politiek cynisme in wetenschappelijk onderzoek wordt gemeten. Het Nationaal Kiezersonderzoek (NKO) heeft politiek cynisme onder Nederlanders onderzocht in 1998, 2002 en 2003. De politiek cynisme schaal van het NKO bestaat uit drie vragen waarbij de beantwoorders – ‘respondenten’ – reageren op drie stellingen. Men kan reageren met ‘helemaal mee eens’, ‘mee eens’, ‘mee oneens’, of ‘helemaal mee oneens’. De stellingen zijn:
- “Tegen beter weten in beloven politici meer dan ze kunnen waarmaken”
- “Ministers en staatssecretarissen zijn vooral op hun eigen belang uit”
- “Kamerlid word je eerder door je politieke vrienden dan door je bekwaamheden”
Wij zijn nagegaan of dit cynisme onderzoek goed is uitgevoerd. Goed betekent hier dat de serie vragen – een ‘schaal’ – daadwerkelijk datgene meet wat zij beoogt te meten (validiteit) en herhaaldelijk dezelfde resultaten laat zien (betrouwbaarheid). Het is twijfelachtig of de eerste stelling wel cynisme meet, omdat politici nu eenmaal concessies moeten doen in het Nederlandse coalitiestelsel. Geen enkele partij krijgt bij verkiezingen meer dan de helft van de stemmen en dus moeten partijen met elkaar onderhandelen om een regering te vormen. Bij het ‘geven en nemen’ wordt er water bij de wijn gedaan en kunnen niet alle beloftes worden waar gemaakt. Iemand die het met de eerste stelling eens is behoeft dan ook geen cynicus te zijn maar kan ook realist zijn. Een zeer grote meerderheid van de antwoorders is het dan ook eens met deze stelling. Het mogelijk cynische aspect in de stelling is dat politici beloftes doen ‘tegen beter weten in’. Politici weten van te voren dat ze concessies moeten doen en zouden daarmee rekening kunnen houden in de verkiezingscampagne.
Ook op de tweede stelling is het een en ander aan te merken. Het is niet per definitie een slechte zaak dat een politicus met het eigenbelang rekening houdt. Dat eigen belang kan heel goed ook het belang van zijn of haar achterban zijn (bijvoorbeeld belastingaftrek bij een hypotheek voor het eigen huis of behoud van natuurgebieden om je in het weekend te kunnen ontspannen). De derde stelling, dat je eerder Kamerlid wordt door je politieke vrienden dan door je bekwaamheden, geeft wel iets weer van cynisme omdat zij iets zegt over integriteit en competentie. Conclusie is dat slechts een van de drie stellingen geheel past bij onze werkdefinitie van politiek cynisme.
Nieuw instrument
Omdat het instrument waarmee het NKO politiek cynisme meet niet volmaakt is hebben we besloten zelf ook zo’n instrument – een serie vragen voor toekomstige enquêtes – te ontwikkelen. Natuurlijk hebben we daarbij dankbaar gebruik gemaakt van inzichten uit de bestaande theoretische literatuur en van enquêtevragen uit ander binnen- en buitenlands onderzoek. Maar we hebben ook iets nieuws gedaan. Via een e-mail bericht en posters hebben we studenten die zichzelf politiek cynisch noemen uitgenodigd voor een groepsgesprek (‘focusgroup’). Via gerichte vragen zijn die studenten gestimuleerd om in eigen bewoordingen weer te geven wat zij van de politiek vinden. Van die gesprekken zijn verslagen gemaakt en zijn de kernpunten gebruikt bij het formuleren van nieuwe stellingen over politici, politieke instituties en het politieke systeem als geheel. Die stellingen en nog vele andere vragen zijn in een enquête opgenomen die nu we dit artikel schrijven wordt afgenomen op verschillende scholen in heel Nederland. Ook zijn een paar stellingen voorgelegd aan het Twee Vandaag opiniepanel. Van de deelnemers was 44% het eens met de stelling dat politici zakkenvullers zijn. Met de stelling dat politici betrouwbaar zijn was 57% het mee oneens. En 57% van de deelnemers aan het panel was het eens met de stelling dat politici niet in staat zijn problemen in de samenleving op te lossen.
Afb. 1:44% is het eens met de stelling dat politici zakkenvullers zijn en 57% is het oneens met de stelling dat politici betrouwbaar zijn. bron: opiniepanel.tweevandaag.nl
Volgende maand gaan we alle antwoorden analyseren en ons instrument net zo streng beoordelen als we dat gedaan hebben bij eerder onderzoek van anderen. Natuurlijk hopen we dat onze serie vragen wel voldoet aan alle criteria en dat we daarmee politiek cynisme in de toekomst goed kunnen meten. Als dat zo is kunnen we vervolgens de vragen voorleggen aan een steekproef van de gehele Nederlandse populatie en als het kan ook aan burgers van andere landen.
Vervolgonderzoek
Een tweede stap in het onderzoek wordt het meten van de effecten van politiek cynisme. Omdat we onze nieuwsgierigheid niet konden onderdrukken hebben we de NKO gegevens gebruikt om een eerste indruk te krijgen van die effecten. Burgers die politiek cynisch zijn blijken politiek iets minder actief te zijn. Zij voelen zich ook minder verbonden met het eigen land. Wat dat laatste betreft lijkt de relatie echter eerder omgekeerd te zijn: een sterke verbondenheid met het eigen land leidt tot minder politiek cynisme. We zijn benieuwd of dit zal worden bevestigd door onze enquête.

De laatste stap in het onderzoek zal een analyse van de achtergronden van politiek cynisme zijn. Wij vermoeden dat er vijf oorzaken zijn. De eerste is dat sommige mensen niet alleen over de politiek cynisch zijn maar eigenlijk over iedereen en alles. Cynisme is dan een algemene persoonlijkheidstrek. De tweede oorzaak is dat politiek cynisme voor sommige mensen een oplossing biedt voor het probleem hoe met de complexe wereld om te gaan. Door stellig te gaan geloven dat de politiek beheerst wordt door gebrek aan integriteit en competentie kan men de eigen gevoelens van onzekerheid en desoriëntatie verminderen.
De derde oorzaak is teleurstelling en onvrede met de politiek. Als allerlei problemen niet worden opgelost kan men gaan denken dat de politici die problemen van ‘gewone’ mensen helemaal niet willen oplossen en/of dat ze daarvoor niet de kennis en kunde hebben. De vierde oorzaak is dat mensen in het proces van politieke socialisatie politiek cynisme overnemen van anderen.
Massamedia worden in de literatuur als de belangrijkste cynisme socialisator genoemd. Met name de vele aandacht voor persoonlijke schandalen rond politici en de specifieke manier waarop over politiek wordt bericht (bijvoorbeeld in termen van een spel of wedstrijd met eerlijke maar vooral gemene spelers) zouden politiek cynisme aanwakkeren. Sommige politici zelf fungeren ook zelf als cynisme boodschapper.
Ervan uitgaande dat journalisten schandalen en gemene spelers niet uit hun duim zuigen, en dat sommige observaties niet helemaal fout zijn, zou uiteindelijk bepaald gedrag van politici zelf de oorzaak van politiek cynisme zijn. Mensen die goed over politiek geïnformeerd zijn zouden dan meer politiek cynisch zijn dan mensen die weinig of geen kennis van politiek hebben. Dit zijn allemaal vermoedens die we als hypothesen in ons onderzoek zullen gaan testen. Nieuwe resultaten van ons onderzoek zullen hier direct worden gemeld.