De Europese Unie is belangrijk, maar de betrokkenheid van burgers bij de Unie lijkt ver te zoeken. Het is inmiddels algemeen bekend dat veel ‘gewone burgers’ nauwelijks betrokken zijn bij Europese politiek. Maar geldt dit gebrek aan interesse voor verschillende groepen burgers? Wendy Remmerswaal onderzocht voor het boek ‘Altijd ver weg? De moeizame relatie tussen burgers en de Europese Unie’ in hoeverre lokale politici betrokken zijn bij Europa. Ze interviewde gemeenteraadsleden en wethouders van uiteenlopende politieke partijen en uit verschillende steden en dorpen.

Europa is belangrijk
Lokale politici zijn burgers waarvan men kan verwachten dat ze relatief veel interesse in Europa hebben, in ieder geval meer interesse dan de gemiddelde burger. Lokale politici zijn als een van de weinige groepen burgers lid van een politieke partij, bezoeken regelmatig politieke bijeenkomsten, voeren zelf allerlei politieke discussies en hebben ook veel kennis van politiek. In veel gevallen gaat het dan om lokale politiek, dus de besluitvorming over onderwerpen binnen gemeenten. Maar omdat deze politici wel weten hoe politiek in het algemeen werkt, zou dat ook invloed moeten hebben op hoe ze over Europa denken.
Deze verwachting komt met name voort uit het feit dat veel Europese regels invloed hebben op het lokale bestuur. Lokale politici komen daarom in tegenstelling tot ‘gewone burgers’ regelmatig met Europa in aanraking en zouden daardoor veel meer dan anderen in staat moeten zijn een mening te vormen over Europese politiek en zich betrokken kunnen voelen bij de EU. Deze verwachting komt echter maar deels uit, zo blijkt uit het onderzoek.
De meeste lokale politici uit dit onderzoek blijken de EU een belangrijke bestuurslaag te vinden, omdat de individuele lidstaten door deze samenwerking sterker worden, en dan met name kleine landen als Nederland. De EU is nodig om economisch sterker te staan in de wereld waarin de economische concurrentie van andere landen alleen maar groter wordt. Daarnaast zijn er veel grensoverschrijdende problemen zoals veiligheid, milieu en terrorisme die alleen internationaal aangepakt kunnen worden. Ook het klimaatprobleem is een van die problemen, al zijn het er volgens de lokale politici nog veel meer. Tenslotte denken ze dat Europa een belangrijke rol kan spelen de vrede in Europa te bewaren.

Lokale politici leren Europa kennen
De lokale politici blijken daadwerkelijk met Europa in aanraking te komen tijdens hun werkzaamheden. Dit gaat op drie manieren. Lokale politici moeten rekening houden met Europese regels, met name als het gaat om aanbestedingen: grote projecten die door bedrijven worden uitgevoerd. Bedrijven kunnen nu door een Europese procedure meedingen naar de opdracht van de gemeente. Daarnaast zijn er subsidies uit Europa, die soms belangrijk zijn voor gemeenten om bepaalde voorzieningen of projecten te kunnen realiseren. Tenslotte hebben sommige gemeenten een zogenaamde stedenband.
Lokale politici ontdekken op deze manier dat de EU voor bepaalde principes staat en positieve veranderingen teweeg kan brengen: zo worden procedures duidelijker en kunnen andere landen van Europa profiteren. Tegelijk ontdekken ze echter dat de EU bemoeizuchtig is: de Europese wet- en regelgeving is volgens lokale politici vaak te gedetailleerd en de EU bemoeit zich te veel met lokale zaken. De lokale politiek is er volgens de geïnterviewde politici juist om regels voor lokale kwesties op te stellen, omdat zij het dichtst bij de burger staat en zijn problemen het beste kent.

Hoe het niet moet
De Europese wet- en regelgeving moet volgens lokale politici gaan over grensoverschrijdende problemen waar de lokale politiek niets aan kan doen of niets mee te maken heeft. De Europese aanbestedingen zijn volgens hen een voorbeeld van hoe het niet moet: Europa is hiervoor niet nodig omdat men ook lokaal dergelijke regels kan maken. De regels van de EU zouden redelijk abstract moeten zijn, zodat bepaalde landen of gebieden er een eigen invulling aan kunnen geven.
Lokale politici denken dan ook dat de EU goedkoper zou kunnen zijn als zij zich, om te beginnen, minder met gedetailleerde regels zou bezighouden. De EU is nu volgens hen een geldverslindend orgaan dat soms lokale overheden voor de voeten loopt. De meeste activiteiten van de EU zouden veel geld kosten: er gaat volgens de lokale politici veel geld naar de maandelijkse verhuizing van het Europees Parlement van Brussel naar Straatsburg en naar landbouwsubsidies. Er wordt te veel geld op een verkeerde manier besteed aan ‘dingen waar het niet voor bedoeld was’.

Incidentele contacten
Lokale politici komen dus met de EU in aanraking. Toch blijken bovengenoemde contacten schaars. Ook lokale politici zeggen dat de Unie ver van hen afstaat. Behalve op het gebied van subsidies en aanbestedingen, kunnen zij nauwelijks een verband leggen tussen hun gemeente en de EU. Ze weten dat er bepaalde wet- en regelgeving is en dat er bepaalde subsidies bestaan, maar zij verdiepen zich er niet in. Lokale politici besteden hun tijd liever aan de lokale problemen binnen hun eigen gemeenschap. Dit is ook waarom ze de lokale politiek in zijn gegaan en dit is ook wat de burgers van hen verwachten. Veel van hen weten ook weinig van Europa af: ze kennen alleen Nederlandse politici in het Europees Parlement als ze uit de eigen partij of de eigen gemeente komen.
Het is volgens lokale politici ook niet vreemd dat de EU op lokaal niveau geen grote rol speelt. Ook van de provinciale en de landelijke politiek is de invloed op het gemeentelijke beleid in de regel klein. Doordat er zoveel stappen tussen de gemeente en de EU zitten, beseffen lokale politici bovendien niet altijd dat Europa – en niet een ander orgaan – iets besloten heeft. De EU is voor lokale politici onduidelijk en niet overtuigend. De EU is te groot geworden, de doelstellingen te abstract en het beleid te onbegrijpelijk.

Lokale politici lijken niet alleen in dit opzicht, maar ook in veel andere opzichten op ‘gewone burgers’. Ze komen bijvoorbeeld net als andere burgers met Europa in aanraking omdat ze in Europa op vakantie gaan, of een betaalde baan naast hun gemeentewerk hebben waarin ze met Europa te maken hebben. Ook hun mediagebruik wijkt nauwelijks af van dat van gewone burgers: zij worden via de reguliere media geïnformeerd over de EU. Zij krijgen wel allerlei vakbladen, maar omdat die informatie dikwijls niet toepasbaar is op hun werkzaamheden, laten ze die vaak links liggen.
Lokale politici hebben specifieke belangen op Europees terrein en hebben relatief veel interesse in politiek. Toch maakt dit weinig uit voor hun betrokkenheid bij Europa. Uiteindelijk is er onder lokale politici nauwelijks meer betrokkenheid bij de Europese Unie dan onder gewone burgers. Lokale politici hebben net als gewone burgers te veel andere zaken aan hun hoofd om zich intensief met Europa bezig te houden. De keren dat zij toch met Europa in contact komen, missen zij veel kennis om de inbreng van Europa op zijn positieve of negatieve waarde te kunnen schatten, en interpreteren zij deze inbreng snel als ongewenste bemoeizucht uit Brussel.
Wendy Remmerswaal, MA volgde de master media en journalistiek van de Erasmus Universiteit. Dit artikel is gebaseerd op kwalitatief onderzoek waarvoor zij zestien lokale politici van uiteenlopende lokale en nationale partijen interviewde in onder andere Alkmaar, Amersfoort, Breda en Winschoten.
Meer Europa op Kennislink:
- Niemand let op de Europese Unie
- Europeanen sceptisch over één groot Europa
- Andersglobalisten doen niet tegen Europa
- Aankomende docenten weten weinig van Europa
- Politici vergroten kritiek op Europa
- De Verenigde Staten van Europa
- Europese eenwording?
- Europa: een slapende reus?
- Hoe Balkenende weer een ‘nee’ kan voorkomen