Je leest:

Polen in de polder

Polen in de polder

Auteur: | 13 mei 2008

Volgens vandaag gepubliceerde gegevens van het CBS is het aantal Polen dat hier sinds de vrije toegang tot Nederland (in mei 2007) woont, verdubbeld. Het precieze aantal Polen en andere Oost-Europeanen is lastig vast te stellen. Ook het gedrag van deze nieuwe migranten is moeilijk te voorspellen. Zullen ze hier blijven, of gaan ze, als het werk gedaan is, terug naar het land van herkomst? Beleidsmakers hebben het er moeilijk mee. Net als wetenschappers.

‘Hedendaagse migratiestromen zijn “vloeibaar”,’ stellen de sociologen Erik Snel, Jan de Boom en Godfried Engbersen. Stel, je wilt migratiestromen in kaart brengen. Tot 1990 zou dat een relatief simpel beeld opleveren: een grote dikke pijl vanuit de voormalige koloniën en Turkije en Marokko naar Nederland (en een veel kleinere pijl in de omgekeerde richting). Nu zou zo’n tekening een wirwar van pijlen en rondjes opleveren. Met veel gegum, stippellijntjes en vraagtekens. Na 1990 zijn migratiepatronen namelijk een stuk ingewikkelder, onoverzichtelijker en onvoorspelbaarder geworden. De sociale wetenschappers: ‘In de jaren zeventig kwam de helft van de immigranten in Nederland uit een vijftal landen: Turkije, Marokko, Indonesië, Suriname en de Nederlandse Antillen. Nu komt nog maar 20% van de immigranten uit deze landen.’

Volgens vandaag gepubliceerde berekeningen van het Centraal Bureau voor de Statistiek woonden er op 1 april 2008 45.000 eerste generatie Polen in Nederland. Dit getal is gebaseerd op gegevens uit de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA), waar een migrant alleen hoeft te worden ingeschreven als hij langer dan vier maanden in Nederland verblijft. Poolse aspergestekers die hier drie maanden werken, hoeven niet te worden geregistreerd bij de gemeente. Engbersen en collega’s baseerden zich echter op het aantal werkvergunningen; en dat levert heel andere resultaten op.

Ingewikkelde migratiestromen

Het complexe migratielandschap komt voor een deel door meer vluchtelingen, asielzoekers en illegale immigranten, vaak van over de hele wereld. Maar ook de uitbreiding van de Europese Unie heeft zijn steentje bijgedragen aan de nieuwe migratiestromen. In hun artikel ‘A van full of Poles’ nemen Engbersen (Erasmus Universiteit), Snel (Universiteit van Amsterdam/Erasmus Universiteit) en De Boom (Erasmus Universiteit) de immigratie uit het oosten onder de loep. Erik Snel en Jan de Boom presenteerden onlangs hun onderzoek op de Amsterdam School for Social science Research (ASSR).

Polen pikken de baantjes van Nederlanders niet in. Op dit moment doen ze vooral werk waar, vanwege de krapte op de arbeidsmarkt, te weinig Nederlanders voor zijn. Ook is er volgens sociologen Engbersen, Snel en De Boom weinig bewijs voor de veel gehoorde stelling dat Polen de lonen van Nederlandse werknemers omlaag halen. Wel lijken ze het werk van andere groepen, vooral illegale, migranten over te nemen.

Onbetrouwbare cijfers

‘Het aantal immigranten uit Midden- en Oost-Europa is na de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 significant gestegen. Voor de uitbreiding, in 2002 en 2003, lag het totaal aantal Midden- en Oost Europese immigranten in Nederland zo rond de 4000,’ schrijven de onderzoekers. ‘Dit aantal verdubbelde in 2004 (8400 immigranten) en steeg nog meer in de jaren daarna (9800 immigranten in 2005 en 11.000 in 2006).’

Maar, zo voegen de sociologen er aan toe, deze cijfers hebben hun beperking. Ze zijn namelijk gebaseerd op het aantal door Oost-Europeanen aangevraagde werkvergunningen. Er zijn natuurlijk ook immigranten uit het voormalige Oostblok die geen werkvergunning nodig hebben, omdat ze hier trouwen, studeren, illegaal werken of als zelfstandige aan de slag zijn. Na mei 2007 hebben de Oost-Europeanen (op Bulgaren en Roemenen na) überhaupt geen werkvergunning meer nodig. Hoeveel Polen, Hongaren, Esten en anderen er precies in Nederland zijn, is dan ook onduidelijk. Maar volgens een recent onderzoek zou het gaan om zo’n 100.000 tijdelijke en permanente immigranten. Ook de overheid gaat uit van dat aantal. Verreweg de meeste immigranten zijn Pools.

De Poolse gemeenschap wordt steeds zichtbaarder, bijvoorbeeld door eigen kranten en magazines uit te geven (zie foto).

Nieuwe mythes

De Poolse gemeenschap groeit en wordt steeds zichtbaarder. Ze beginnen winkels, kerken, danstenten en kranten. Gemeente- en stadsbesturen maken zich zorgen over deze nieuwe migrantengroep, zo constateren Engbersen, Snel en De Boom. De lokale overheid is ongerust over de gebrekkige integratie van Polen en andere Oost-Europeanen. Ook de slechte woonomstandigheden baart ze zorgen. Voor de overheid is het lastig om deze problemen aan te pakken. Het valt immers niet te voorspellen of de Polen zullen blijven.

Lange tijd geloofde de Nederlandse overheid dat gastarbeiders uit Turkije en Marokko na gedane arbeid weer terug zouden keren naar hun geboorteland. Dat bleek een mythe. Nu gebeurt het omgekeerde. In plaats van er van uit te gaan dat arbeidsmigranten zullen weggaan, gaat de overheid er van uit dat ze zullen blijven. ‘Op het moment ontstaat een nieuwe sociale mythe die zegt dat een substantieel aantal arbeidsmigranten in Nederland zal blijven,’ schrijven de onderzoekers. ‘Een consequentie hiervan is dat Nederland op lokaal niveau niet goed voorbereid is om de grote stroom tijdelijke migranten onder te brengen.’

Ook wetenschappers kunnen niet voorspellen of de Oost-Europeanen alleen tijdelijk of toch permanent migreren. ‘Immigranten vragen of ze willen blijven is niet echt een bruikbare methode, omdat de meeste immigranten zelf ook niet weten wat de toekomst zal brengen.’ De enige manier om hier toch inzicht in te krijgen, is om het aantal geïmmigreerde kinderen te bekijken. ‘Het over laten brengen van je familie, en vooral je kinderen, is een teken dat je in de nabije toekomst niet zult vertrekken. De immigratie van Oost-Europese kinderen onder de 18 naar Nederland is nog redelijk laag en de laatste jaren is dit aantal maar weinig gegroeid.’ In 2006 kwamen er ongeveer 1000 Oost-Europese kinderen naar Nederland. Dat betekent dat Oost-Europeanen vooralsnog liever heen en weer reizen dan zich permanent in Nederland vestigen.

’ De carnavalskraker ‘Een bussie vol met Polen’ Bron: youtube.

Een bussie vol met Polen

De houding van de Nederlandse bevolking ten opzichte van deze nieuwe migranten is volgens Engbersen, Snel en De Boom tegenstrijdig. ‘Poolse arbeiders worden bewonderd om hun vakmanschap. Maar ze worden ook bekritiseerd vanwege de (illegale) overvolle en slechte huisvesting, en omdat ze nauwelijks integreren in de lokale gemeenschap.’ Een bussie vol met Polen, dé carnavalshit van afgelopen jaar, laat volgens de onderzoekers precies zien hoe Nederlanders over Polen denken.

‘Dit lied toont alle huidige stereotypen en mythes over Polen: hun geografische mobiliteit, de hechtheid van hun groep, hun werkethiek en lage lonen, hun onzichtbaarheid en afzondering, hun overvolle, goedkope huizen, hun weekendrituelen (muziek en drinken) en hun positief imago als harde en betrouwbare arbeiders.’ De carnavalskraker onthult de tweeslachtige en onzekere houding van Nederlanders ten opzichte van hun nieuwe buren. ‘Hoewel Polen essentieel zijn voor sommige economische sectoren, zijn ze nog niet volledig geaccepteerd en gevestigd als immigrantengroep in de Nederlandse samenleving.’ Net als de overheid en de wetenschap, weten ook Nederlandse burgers nog niet zo goed hoe ze deze nieuwe migranten moeten plaatsen.

Bron:

Godfried Engbersen, Erik Snel and Jan de Boom ‘A Van full of Poles’: Liquid Migration from Central and Eastern Europe,www.assr.nl

Prof.dr. Erik Snel (ASSR, Universiteit van Amsterdam en Erasmus Universiteit) en dr. Jan de Boom (Erasmus Universiteit) gaven op 29 april 2008 de presentatie “The Polish worker in the polder. EU-enlargement and the influx of Polish workers in The Netherlands.”

Lees hier meer over het onderzoek:

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 13 mei 2008
Heb je gevonden wat je zocht?
We zijn onze zoekresultaten aan het verbeteren. Jouw antwoord helpt ons hierbij.