In het Poldernederlands worden de tweeklanken ei (ei/ij), ui en au (au/ou) uitgesproken als aai, ou en aau. Volgens taalkundige Jan Stroop – die de term introduceerde – lopen Nederlandse vrouwen aan kop in deze taalontwikkeling. Promotieonderzoek van de UvA laat echter zien dat het Poldernederlands niet seksegebonden is. Wel is er een verschil in sociale klasse: met name hoger opgeleiden sperren hun kaken wijd open.
Breken met de norm
In de jaren ‘90 signaleert taalkundige Jan Stroop een nieuw soort Nederlands. Hij hoort het vooral in het programma ’De Plantage’ van Hanneke Groenteman, waar jonge intellectuele vrouwen te gast zijn. Het zijn deze vrouwen – tussen de dertig en veertig en uitblinkend in artistieke beroepen – die een nieuw geluid laten horen. Maar jonge meisjes doen het zonder uitzondering: de ei uitspreken als een langgerekte aai-klank: dus maaid voor meid en taaid voor tijd. Paul de Leeuw is een duidelijke voorloper onder de mannen met zijn hit Blaaif baai maai.
Volgens taalkundige Jan Stroop is het Poldernederlands ontstaan in de jaren 1960-1970. In deze roerige tijden werd gebroken met oude normen, ook met taalnormen. Met name hoger opgeleide vrouwen maakten een inhaalslag. Dit losse klimaat werkte door in de taal: ook deze werd minder ‘netjes’ uitgesproken.
Volgens Stroop gaat het niet om een tijdelijke trend. Ook de tweeklanken ui en au laten een voorzichtige verschuiving zien richting ou en aau. Hij doopt deze uitspraakvariant van het Nederlands daarom tot Poldernederlands. Vernoemd naar het beroemde Poldermodel, dat eveneens ontstond in een sfeer van individualiteit en informaliteit. In die zin staat het nieuwe Nederlands lijnrecht tegenover het ABN. De sprekers van het Poldernederlands breken met de norm van het Algemeen Beschaafd Nederlands en stappen over op een lossere variant.
Vrouwenemancipatie
De ontwikkeling van deze tweeklanken sluit volgens Stroop aan bij een taalverandering die bij onze buurtalen al lang heeft plaatsgevonden. Luister maar eens naar de klinkers in de Engelse en Duitse woorden ice en Eis of House en Haus. Wat daarbij opvalt, is dat de beginklanken veel lager worden uitgesproken dan in de Nederlandse klanken ei en ui. Engelsen en Duitsers houden hun mond wijder open. Het Nederlands maakt eenzelfde ontwikkeling door. Dit kun je interpreteren als een lossere omgang met de oorspronkelijke taalnorm. Dat het Poldernederlands juist in de jaren ‘70 ontstond, waarin alle normen werden losgelaten, mag dan ook geen toeval heten. De vrouwenemancipatie biedt een verklaring voor het ’platte’ taalgebruik van de jonge vrouwen. Vooral de intellectuele bovenlaag kan zich een dergelijke losbandigheid permitteren.
Proef op de som
Om Stroops hypothese te toetsen, neemt Loulou Edelman in 2002 de proef op de som in haar doctoraalscriptie. Zij onderzoekt het taalgebruik van zestien mannen en zestien vrouwen in het televisieprogramma ‘Het Blauwe licht’: een cultureel programma met intellectuele gasten. Edelman filtert uit de gesprekken woorden met een ei-klank. Ze meet daarbij steeds de mondstand aan het begin en het eind. Die ligt voor vrouwen beduidend lager aan het begin van de ei. De conclusie van haar onderzoek is dan ook dat vrouwen de ei uitspreken met een wijdere mondstand. De hypothese van Stroop lijkt hiermee bevestigd.
In het promotieonderzoek van Irene Jacobi is de grootste groep sprekers van het Poldernederlands nog steeds te vinden onder de mensen die opgoeiden in de jaren ‘60-’70. De jongste generatie laat een afname zien van klanken als aai en aau. De toekomst van het Poldernederlands is daarmee nog ongewis.
Zeven jaar later verschijnt het proefschrift van Irene Jacobi. Voor haar onderzoek maakt ze gebruik van het Corpus Gesproken Nederlands. De CGN is een databank met zo’n 900 uur aan Nederlandse spraak, opgenomen rond het jaar 2000. De databank bestaat onder andere uit radio-interviews, discussies en privéconversaties. Uit dit corpus selecteert de promovenda 35 mannelijke en 35 vrouwelijke sprekers. Opnieuw worden metingen verricht naar woorden als tijd, kous en huis.
Seventies
Uit het promotieonderzoek van Jacobi komen echter geen uitspraakverschillen tussen mannen en vrouwen naar voren. Wel blijkt sociale klasse een goeie voorspeller te zijn voor het gebruik van het Poldernederlands. De hoger opgeleiden houden hun mond wijder open bij het uitspreken van de ei, ui en au-klank. Onder de groep hoger opgeleiden is bovendien een verschil in leeftijd merkbaar: de middelste leeftijdgroep (36 tot 54 jaar) laat een toename zien in wijde tweeklanken ten opzichte van de oudste generatie. Dit is precies de groep die Stroop in de jaren ’90 aanwees als sprekers van het Poldernederlands. De groep die opgroeide in de roaring seventies. Toch lijkt de trend van wijdere tweeklanken niet heel sterk door te zetten. De jongste generatie laat weer een afname zien. De toekomst van het Poldernederlands is daarmee nog ongewis.
Irene Jacobi promoveerde op 13 februari 2009 aan de Universiteit van Amsterdam op het proefschrift On variation and change in diphthongs and long vowels of spoken Dutch.
Poldernederlands op Kennislink:
- De spraakmakende vrouw (Kennislinkartikel door Jan Stroop)
- Poldernederlands: proef op de som (Kennislinkartikel i.s.m. Onze Taal door Loulou Edelman)
- Ons Nederlands verloedert? (Kennislinkartikel i.s.m. Facta door Jitske Naberman)
- Hou op met klagen (Kennislinkartikel i.s.m. Onze Taal door Marc van Oostendorp)
- De uitspraak van het Nederlands (Kennislinkartikel i.s.m. Onze Taal door Jan Erik Grezel)