Sommige aspecten die wij associëren met het poldermodel – zoals wederzijds respect en tolerantie- vinden hun wortels in het gedachtegoed van humanistische denkers zoals Erasmus. Maar de sociaal-economische betekenis van het poldermodel krijgt zijn vorm door de inspanningen van de Franse edelman Louis de Bonald (1754-1840).
De katholieke Louis de Bonald leeft in een tijd van grote politieke omwentelingen en machtsverschuivingen. Hij bevindt zich middenin de Franse Revolutie (1789-1794). Zelf is hij ook politiek actief. Eerst als burgemeester van het stadje Millau, later als voorzitter van de volksvergadering van het franse departement Aveyron.
Aanvankelijk kijkt hij positief tegen de Franse Revolutie aan. Maar wanneer blijkt dat de katholieke kerk ondergeschikt wordt bevonden aan het revolutionaire regime, verzet hij zich. Hij beschouwt de revolutie als een opstand van het individu tegen de wil van God en de natuur.
Nieuwe leuzen als ‘vrijheid’, ‘gelijkheid’ en ‘democratie’ kunnen volgens De Bonald alleen maar oorlog en strijd veroorzaken tussen politieke partijen en tussen sociale klassen. Anarchie kan volgens hem alleen voorkomen worden door een terugkeer naar de oude samenleving van gilden en standen. Hij pleit daarom voor een systeem waarin werkgevers en werknemers ‘harmonieus’ met elkaar overleggen om zo conflicten vóór te zijn. Dit systeem noemt men in het buitenland ook wel ‘corporatisme’.

Overwaaien naar Nederland
In de negentiende eeuw worden de ideeën van De Bonald in Nederland overgenomen door de priester Schaepman en de protestantse voorman Groen van Prinsterer. Zij richten politieke bewegingen op die de voorlopers zijn van het huidige CDA, het Nederlands Christelijk Werkgeversverbond (VNO-NCW) en de vakcentrales FNV en CNV. Zo krijgen de denkbeelden van een oerconservatieve Fransman ook voet in onze eigen drassige polder.
De ideeën van De Bonald worden in de loop der jaren geïmplementeerd in de Nederlandse politiek. Zij leiden – sinds het Akkoord van Wassenaar in 1982- tot de vorming van het poldermodel. “De gedachte achter het poldermodel van 1982 is dat er een middenweg moet worden gekozen tussen het liberalisme en het socialisme,” aldus Audenaerde. “Het liberalisme stelt het individu centraal, het socialisme stelt de staat centraal. De middenweg houdt in dat je maatschappelijke problemen laat oplossen door beroepsorganisaties. Werkgevers en werknemers moeten met elkaar om de tafel gaan zitten en gezamenlijk tot een oplossing komen.”
Poldermodel van vandaag
Vandaag de dag ligt het poldermodel zwaar onder vuur. Als we critici moeten geloven gebeurt er in Nederland tegenwoordig niets meer voordat we met elkaar hebben overlegd, gediscussieerd, water bij de wijn hebben gedaan, en uiteindelijk tot een oplossing zijn gekomen waar niemand echt blij mee is. Heeft het poldermodel zijn beste tijd gehad? Deze discussie laait op in de samenleving. Toch is dit precies het poldermodel op zijn best. Het praten en overleggen over de afschaffing ervan is misschien juist wel het polderen in zijn puurste vorm.