Patiënten met milde tot ernstige depressieve klachten hebben gedurende zes weken evenveel baat bij het antidepressivum Seroxat als bij een extract van St. Janskruid (Hypericum perforatum). Dat stellen Duitse psychiaters na een dubbelblinde, gerandomiseerde trial met 244 depressieve patiënten (British Medical Journal, 11 februari).

In het onderzoek daalde de mate van depressiviteit, gemeten via een vragenlijst, bij de gebruikers van extract ‘WS5570’ met 57 procent, tegen een daling van 45 procent bij de Seroxat-slikkers. Daarnaast hebben de gebruikers van het plantenextract minder last van bijwerkingen, vooral maag- en darmklachten.

De werkzame, psychoactieve stof in St. Janskruid is hypericine. Waarschijnlijk grijpt hypericine, net als Seroxat, aan op de serotoninehuishouding in de hersenen. Seroxat is de merknaam van paroxetine, een selectieve serotonine heropname remmer (SSRI). Het antidepressivum verhoogt de effectieve concentratie van de neurotransmitter serotonine.

In de kruidengeneeskunde is St. Janskruid een populair middel. De Duitse resultaten bevestigen lang bestaande vermoedens dat St. Janskruid een antidepressieve werking zou hebben. Eerdere publicaties wezen al in deze richting. Hoewel de BMJ-publicatie maakt dat de werkzaamheid van hypericine steeds duidelijker komt vast te staan, is hiermee het plantenextract nog geen regulier geneesmiddel. Het is geen officieel goedgekeurd middel wat voldoet aan de standaard kwaliteitseisen.

Omdat St. Janskruid geen geregistreerd medicijn is, mag iedereen het zichzelf voorschrijven. Bekende bezwaren tegen het gebruik blijven bestaan. De dosis werkzame stof in extracten kan nogal eens verschillen. Bovendien kan het extract interfereren met andere medicijnen. Dat geldt onder andere voor sommige hartmiddelen, theophylline tegen astma en de onderdrukker van afstotingsreacties cyclosporine. Doordat hypericine het cytochroom P450 leverenzym stimuleert, wordt bijvoorbeeld de anticonceptiepil sneller afgebroken.