Je leest:

Planetoïde Lutetia: een stuk aards oermateriaal

Planetoïde Lutetia: een stuk aards oermateriaal

Recente waarnemingen wijzen erop dat de planetoïde Lutetia een overgebleven restant is van hetzelfde oermateriaal waaruit onder andere de aarde is ontstaan. Astronomen ontdekten dat de eigenschappen van de planetoïde sterk overeenkomen met die van een zeldzaam soort meteoriet dat op aarde wordt gevonden.

Een team astronomen van Franse en Noord-Amerikaanse universiteiten heeft de ongewone planetoïde Lutetia op allerlei golflengten gedetailleerd onderzocht om haar samenstelling te kunnen bepalen. Gegevens van de OSIRIS-camera van ESA’s ruimtesonde Rosetta, de New Technology Telescope (NTT) van de ESO-sterrenwacht op La Silla in Chili en NASA’s Infrared Telescope Facility op Hawaï en Spitzer-ruimtetelescoop zijn gecombineerd tot het meest volledige spectrum dat ooit van een planetoïde is verkregen.

Planetoïde Lutetia gefotografeerd door ESA’s Rosetta-sonde in juli 2010. De sonde passeerde haar op ruim 3000 kilometer. Astronomen denken dat de 100 kilometer grote Lutetia veel dichter bij de zon is ontstaan en later naar de planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter is gemigreerd.

Vergelijkbaar met aardse meteorieten

Dat spectrum van Lutetia is vergeleken met die van meteorieten die op aarde zijn gevonden. Slechts één meteorietensoort – de zogenoemde enstatietchondrieten (zie ook Chondriet en Enstatie) – bleek eigenschappen te hebben die over het hele golflengtebereik met die van Lutetia overeenkomen.

Van enstatietchondrieten is bekend dat ze uit materiaal bestaan dat teruggaat tot de begintijd van het zonnestelsel. Gedacht wordt dat zij dicht in de buurt van de zon zijn ontstaan en een belangrijke rol hebben gespeeld bij de vorming van de rotsachtige planeten, meer specifiek de aarde, Venus en Mercurius. Lutetia lijkt dus niet te zijn ontstaan in de planetoïdengordel waar zij nu deel van uitmaakt, maar veel dichter bij de zon.

Verhuisd naar planetoïdengordel

“Maar hoe is Lutetia uit het binnenste deel van het zonnestelsel ontsnapt en in de planetoïdengordel terechtgekomen?” vraagt Pierre Vernazza (ESO), hoofdauteur van het onderzoeksartikel dat in het blad Icarus verschijnt, zich af.

Astronomen schatten dat minder dan twee procent van de objecten in het gebied waar de aarde ontstond uiteindelijk in de planetoïdengordel zijn terechtgekomen. De meeste objecten in het binnenste deel van het zonnestelsel waren na een paar miljoen jaar verdwenen, doordat zij door de jonge planeten-in-wording waren opgeslokt . Maar enkele van de grootst – met afmetingen van ongeveer honderd kilometer of meer – wisten veiligere banen op grotere afstand van de zon te bereiken.

De ongeveer honderd kilometer grote planetoïde Lutetia is wellicht uit het binnenste deel van het jonge zonnestelsel geslingerd nadat zij vlak langs een van de planeten is gescheerd, waardoor haar omloopbaan sterk veranderde. Ook een ontmoeting met de jonge planeet Jupiter, die bezig was naar zijn huidige baan te migreren, kan de grote verandering in de baan van Lutetia verklaren. “We denken dat Lutetia op een dergelijke manier is verdreven. Na een zwerftocht belandde zij uiteindelijk in de planetoïdengordel, waar zij vier miljard jaar intact is gebleven”, vervolgt Vernazza.

Deze animatie laat Lutetia zien, toen zij door één van de binnenste planeten naar buiten werd geslingerd.

Onderzoek naar Lutetia

Eerdere onderzoeken naar haar kleur en oppervlakte-eigenschappen lieten zien dat Lutetia een zeer ongewoon en nogal raadselachtig lid van de planetoïdengordel is. Soortgelijke planetoïden zijn nauwelijks gevonden en vertegenwoordigen minder dan één procent van de populatie van de planetoïdengordel. Het nieuwe onderzoek verklaart waarom Lutetia zo anders is: ze is een van de weinige overblijfselen van het materiaal waaruit de rotsachtige planeten zijn ontstaan.

“Van de zeer weinige overblijfselen van dat materiaal in de planetoïdengordel lijkt Lutetia de grootste te zijn. Om die reden vormen planetoïden als Lutetia ideale doelwitten voor een toekomstige ruimtemissie die bodemmonsters ophaalt. We zouden het ontstaan van de rotsachtige planeten waartoe onze aarde behoort dan gedetailleerd kunnen onderzoeken”, besluit Vernazza.

Dit artikel is een publicatie van Nederlandse Onderzoekschool voor Astronomie (NOVA).
© Nederlandse Onderzoekschool voor Astronomie (NOVA), alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 14 november 2011
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.