Hoeveel kinderen worden er gepest? “Nauwkeurige schattingen zijn moeilijk te geven. Het aantal slachtoffers hangt af van waar je de drempel legt. Maar vaak wordt gesproken over een percentage van 10 á 15% dat gepest wordt, eenzelfde percentage kinderen dat pest, en een kleinere groep van 5 á 7 % die zowel pest als gepest wordt,” aldus Veenstra.
“Pestkoppen kiezen slachtoffers die er toch al een beetje uitliggen,” zegt René Veenstra. “Daders vallen geliefde kinderen niet lastig, omdat ze dan iets te verliezen hebben. Ze kunnen de klas immers tegen zich krijgen. Uit ons onderzoek blijkt dat pestkoppen goed inschatten welke kinderen geliefd zijn en dus verdedigd gaan worden, en welke niet. Pestkoppen zijn daar vrij kien in.”
Pestkop blijft leuk
Veenstra doet al jarenlang onderzoek naar pesten. “Toen ik met onderzoek naar pesten begon,” vertelt de universitair hoofddocent, “ heb ik nog wel eens gedacht dat pestkoppen over het algemeen minder leuk gevonden worden. Uit onderzoek bleek namelijk dat pestkoppen gemiddeld genomen vaker verworpen worden dan niet-pestende klasgenoten. Maar nu we dat beter onderzocht hebben, zien we dat pestkoppen eigenlijk alleen maar niet leuk worden gevonden door de kinderen die ook bang voor ze zijn, dus slachtoffers en potentiële slachtoffers.” De rest van de klas blijft pestkoppen leuk vinden. En dat was nou net wat de pestkoppen hoopten te bereiken.

Pestende slachtoffers: een ander geval
Toch is niet elke pestkop een berekenende pestkop. Er zijn ook kinderen die zowel pestkop als slachtoffer zijn. Hun pestgedrag komt eerder voort uit onhandigheid. “Het is belangrijk om dit onderscheid tussen verschillende soorten pestkoppen te maken, zeker als je pesten wilt bestrijden,” zegt Veenstra. “Kinderen die zowel dader als slachtoffer zijn, doen dat niet om de eigen positie in de groep te verbeteren. Ze doen dat vaak omdat ze bepaalde sociale vaardigheden missen, moeilijk in de omgang zijn, snel op tilt te krijgen zijn en dus ook snel in de problemen komen.”
Pestkop of slachtoffer? Veenstra: “Een ouder vertelde mij eens over het gedrag van haar zoontje bij gym. Dat zoontje is hoogbegaafd, hyperactief en klein. Tijdens het voetballen met de veel grotere jongens uit zijn klas, pakt hij de bal in zijn armen en rent daarmee de kleedkamer in. Is dat pesten? Hij onderbreekt immers het spel en wil opzettelijk plagen. Of is het toch gewoon onhandig gedrag? Hij weet best dat dit niet bij voetballen hoort, maar vindt het op de een of andere manier ook wel weer prachtig dat de hele klas achter hem aan komt rennen. Vervolgens is iedereen de hele dag boos op hem, en wordt hij weer slachtoffer van getreiter. Voor buitenstaanders is het in dit soort situaties vaak moeilijk om te zeggen wie er met pesten begonnen is.”
Pesten bestrijden
Wil je pesten aanpakken, dan moet je berekenende pestkoppen en pestende slachtoffers op een andere manier benaderen. “Strategische pestkoppen zijn op zoek naar populariteit en status. Je moet ze dus de mogelijkheid bieden om via een andere weg status in de klas te verwerven.” Dat kan bijvoorbeeld door klassikale spellen waarbij goed gedrag wordt beloond. Maar bij pestende slachtoffers heeft zoiets weinig effect – zij zijn immers niet uit op status. “Voor deze kinderen is het belangrijk dat ze handiger worden in de omgang met anderen. Ze moeten zichzelf leren beheersen, bijvoorbeeld, en leren hoe ze zich in anderen kunnen verplaatsen.”
Dat kost tijd en energie. Maar het is het waard, denkt Veenstra. “Deze kinderen hebben vaak last van een heel scala aan problemen: agressief of juist depressief gedrag, spijbelen op jonge leeftijd, roken op de basisschool, problemen thuis, ga zo maar door. Er is een kleine groep kinderen van 5% die in alle probleemgedragstatistieken terugkomt; pesten is maar een van de problemen. Als je die groep in het kader van een effectief anti-pestprogramma sociale vaardigheden aanleert, dan help je ze waarschijnlijk op veel meer terreinen.”
Bronnen:
Veenstra, Lindenberg, Munniksma en Dijkstra. (2010). “The complex relation between bullying, victimization, acceptance, and rejection: Giving special attention to status, affection, and sex differences.” Child Development, 81, 510-516. Veenstra, Lindenberg, Oldehinkel, De Winter, Verhulst, en Ormel. (2005). “Bullying and Victimization in Elementary Schools: A Comparison of Bullies, Victims, Bully/Victims, and Uninvolved Preadolescents.” Developmental Psychology, 41, 672-682. Dijkstra, Lindenberg en Veenstra. (2008). “Beyond the Class Norm: Bullying Behavior of Popular Adolescents and its Relation to Peer Acceptance and Rejection.” Journal of Abnormal Child Psychology, 36, 1289-1299.
Lees ook:
- Klassikale aanpak van pesten werkt (Kennislink)
- Puberstrijd om populariteit (Kennislink)
- Populaire puber is stoer en dominant (Kennislink)
- Pestkoppen, verdedigers en slachtoffers (Artikel van Veenstra op Kennislink)
- 200 miljoen gepeste kinderen (Artikel van Veenstra op Kennislink)
- Schoolziek door verborgen geweld (Kennislink)
- Website van onderzoek naar pesten bij 6-7 jarigen (met ook demonstratiefilm en computerspel om netwerken van pesten vast te stellen)
- Artikel over pesten in Didaktief (pdf)
- Maybe Bullies Just Want to Be Loved (New York Times)