Je leest:

Papa, wie is die Chinees?

Papa, wie is die Chinees?

Auteur: | 17 maart 2008

Tussen de derde en de negende maand van hun eerste levensjaar, worden baby’s steeds slechter in het herkennen en onderscheiden van gezichten van iemand met een ander ras dan hun eigen. Dat geldt niet alleen voor blanke baby’s maar ook voor Chinese zuigelingen: het effect is universeel.

Tussen de derde en de negende maand van hun eerste levensjaar, worden baby’s steeds slechter in het herkennen en onderscheiden van gezichten van iemand met een ander ras dan hun eigen. En dat geldt niet alleen voor blanke, Westerse baby’s. Ook Chinese zuigelingen ontwikkelen een soort blinde vlek voor niet-Chinese gezichten. Een aanwijzing dat dit fenomeen – in het Engels het other-race effect (ORE) genoemd – universeel is, concludeert een internationaal team van psychologen onder leiding van David Kelly.

Een Chinese lerares die is opgegroeid tussen Chinezen zou in deze klas extra hard op de namen en gezichten moeten oefenen. Het is voor haar namelijk moeilijker om de kinderen uit elkaar te houden: niet uit racisme, maar omdat haar brein niet is ‘ingesteld’ op Afrikaanse gezichten.

Experiment met Afrikaanse, blanke en Chinese gezichten

Om dit te weten te komen bedachten de onderzoekers een slim experiment. Ze bestudeerden de reacties van in totaal 135 Chinese kinderen van drie, zes en negen maanden, terwijl ze naar setjes van twee foto’s van gezichten keken. De gezichten waren beide Afrikaans, blank of – net als de baby – Chinees. Eén van de foto’s was nieuw, terwijl de baby’s de andere foto al eens gezien hadden.

Stel je nu voor dat een baby geen onderscheid kan maken tussen het ene blanke gezicht of het andere. Dan lijken beide foto’s voor hem nieuw, zelfs al heeft hij er eentje al eerder gezien. Toch zal hij naar alle twee de foto’s even lang kijken. Maar kan de baby wel het verschil zien tussen het ene Chinese gezicht en het andere, dan realiseert hij zich dat hij het ene gezicht al eens gezien heeft en het andere niet. Hij kijkt dan langer naar de nieuwe, want alle baby’s kijken langer naar iets nieuws dan naar iets vertrouwds.

Een voorbeeld van de foto’s die de onderzoekers gebruikten in hun experiment. Bron afbeelding: Kelly et al. Development of the other-race effect during infancy: Evidence toward universality? Journal of Experimental Child Psychology.

Universeel effect

Dat was ook precies wat er gebeurde bij de zuigelingen van negen maanden oud: ze konden wel individuen onderscheiden van hun eigen ras, maar gezichten van een ander ras leken allemaal even nieuw. Bij baby’s van drie maanden bestond dit other-race effect nog niet: zij herkenden de verschillende gezichten prima, ongeacht het ras.

Het is voor het eerst dat dit effect is vastgesteld bij Chinese kinderen. Eerder onderzoek had al aangetoond ook Britse, Amerikaanse, Franse, Israelische en Ethiopische baby’s tussen de drie en negen maanden het vermogen gezichten van een ander ras te onderscheiden verliezen. Deze culturen verschillen echter op een belangrijk punt van de Chinese: ze zijn individueel gericht, terwijl in de Chinese cultuur de groep of het collectief veel belangrijker is. Sommige onderzoekers dachten daarom dat het other race-effect werd veroorzaakt door de individuele cultuur die we ook in Nederland kennen. Dat blijkt echter niet het geval: het is universeel.

Het other-race effect is deels aangeboren – elke baby heeft de neiging om zich te ‘specialiseren’ in het herkennen van gezichten van z’n eigen ras – en deels aangeleerd. Groeit een baby namelijk op met mensen met verschillende rassen om zich heen, dan treedt het effect niet op. Foto: Joe Chan

Handig in de oertijd

Maar waarom bestaat dat? Het lijkt raar dat pasgeboren baby’s een vaardigheid hebben die ze in de loop van hun eerste jaar juist afleren. Toch is dit vanuit evolutionair oogpunt wel te verklaren, melden de onderzoekers. Als een zuigeling ter wereld komt, weet hij natuurlijk niet bij welk ras of welke groep hij hoort. Dit is echter wel handig om te weten, want voor een hulpeloze kleine kan het van levensbelang zijn om te zien of iemand bij zijn groep hoort of juist niet. Een vreemd gezicht kan immers wijzen op gevaar. Daarom leert de baby heel snel welke gezichten ‘net als hij’ zijn en welke niet. Met als gevolg dat hij die ook beter uit elkaar kan houden.

Of deze verklaring ook echt klopt, durft het team van Kelly niet met 100% zekerheid te zeggen. Ander onderzoek maakt het wel aannemelijk. Zo blijken ook chimpansees en makaken een voorkeur voor gezichten van hun eigen subsoort te hebben, behalve als ze door menselijke pleegouders worden opgevoed: dan zien ze liever mensengezichten. De omgeving waarin een aap of baby opgroeit is dus van doorslaggevend belang. Zo ontdekten de wetenschappers Sangrigoli en De Schonen dat baby’s die af en toe een gezicht van een ander ras zien geen other-race effect ontwikkelen. Gebeurt dat niet, dan blijft het herkennen meestal je hele leven lang moeilijk.

David Kelly en zijn collega’s publiceren hun resultaten binnenkort in het vakblad Journal of Experimental Child Psychology onder de titel ‘Development of the other-race effect during infancy: Evidence toward universality?’

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 17 maart 2008
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.