Koeien zijn niet de enige dieren die gras eten. Mensen doen het ook. Vooral de grassoorten tarwe, haver en gerst zijn erg populair. We eten natuurlijk niet de hele plant rauw, maar alleen de graankorrels. Die zitten bijvoorbeeld in muesli. We drinken verwerkte graankorrels wanneer er bier op tafel staat. En gemaalde korrels – meel dus – zitten altijd in brood, of het nu om een Franse baguette of een Italiaanse bol gaat.
Kortom, de drie grasplanten zijn niet meer weg te denken uit ons voedsel. Biologen weten dan ook behoorlijk goed hoe deze gewassen groeien en wanneer ze dat doen. Wat ze nog niet wisten, is hoe het DNA van de planten in elkaar steekt.
Daar komt deze week verandering in. Een bijzonder grote groep wetenschappers heeft deze week de volledige DNA-volgorde, ook wel het genoom, van het grasplantje Brachypodium distachyon ontrafeld. Dat schrijven ze in het vooraanstaande blad Nature. Brachypodium is al jaren de miniatuurversie van tarwe, haver of gerst die biologen in het laboratorium gebruiken om eigenschappen van de voedselgewassen op een goedkope manier te onderzoeken.

De wetenschappers verwachten dat het genoom van Brachypodium geheimen onthult over hoe je voedselgrassen kunt verbeteren, schrijven ze in hun artikel. Echte toepassingen hebben ze helaas nog niet gevonden.
Door het DNA van Brachypodium naast dat van maïs en soja te leggen, konden de onderzoekers achterhalen welke stukjes DNA ongeveer wat doen. Om precies te achterhalen wat een gen doet, moeten de wetenschappers het plantje in een laboratorium. Wanneer ze in het plantje nieuwe genen ontdekken, hoeven ze alleen maar na te gaan of deze genen ook in tarwe, gerst of haver aanwezig. Als dat zo is, kunnen ze deze voedselgewassen misschien verbeteren. Daarbij moet je dan denken aan droogtetolerantie of een hogere opbrengst per hectare. Op dit moment zijn er nog niet zulke verbeter-genen ontdekt.
Ondanks dat er nog weinig over toepassingen te melden valt, denkt mede-onderzoeker Todd Mockler van de Universiteit van Oregon dat dat snel zal veranderen. Het plantje is ontzettend makkelijk te kweken, en nu biologen weten hoe het genoom in elkaar steekt, kunnen ze er vlot mee experimenteren.
In een persbericht zegt Mockler: “Het genoom van Brachypodium is klein en het plantje zelf is handzaam. We kweken zo’n 50.000 plantjes in een normaal laboratorium, en ze groeien makkelijk.” Tarwe en de andere voedselgrassen bloeien meestal zo’n een of twee keer per jaar, terwijl het bij Brachypodium elke drie weken raak is. Je kunt dus jaren aan tarwelandbouw binnen enkele maanden in het lab nadoen.
Zie ook
- Liters bier en tonnen graan (Kennislinkartikel)
- Biotechnologie alleen vult geen buiken (Kennislinkartikel)
- Oplosbaar graantekort (Kennislinkartikel)
Meer biotechnologie op Ditisbiotechnologie.nl