Themaweek op Holland Doc 24: Kijk je slank op de bank
Een paar kilootjes kwijtraken staat al jarenlang op nummer één als het gaat om goede voornemens voor het nieuwe jaar. Holland Doc 24 biedt afvallers van 19 tot en met 25 januari het broodnodige steuntje in de rug. Speciaal voor notoire couch potatoes vertoont het digitale kanaal in die week zes inspirerende documentaires over afvallen en meer bewegen.
Themaweek op Holland Doc 24: Kijk je slank op de bank
Holland Doc 24 is hét documentaireplatform van de publieke omroep. Het bestaat uit het televisieprogramma Holland Doc op Nederland 2, Holland Doc Radio op Radio 1, het digitale kanaal Holland Doc 24 en de website hollanddoc.nl.
Wat is overgewicht precies?
De meest gebruikte maat voor overgewicht is de body mass index (bmi). Deze maat kijkt simpelweg hoe zwaar je bent, relatief aan je lengte. Bij een bmi tussen de 18 en 25 zit je goed. Daaronder ben je te licht, en daarboven te zwaar. Boven de 30 spreek je niet meer van overgewicht, maar van obesitas. Een bmi boven de 40 levert zelfs het duister klinkende predikaat ‘morbide obesitas’ op.
Hoewel bmi de meestgebruikte maat is, zowel in de praktijk als in wetenschappelijk onderzoek, is het niet per se de beste maat. Zo weten onderzoekers bijvoorbeeld dat vet op je dijen, heupen en billen veel minder schadelijk is voor je gezondheid als vet op je buik. Als je iets wilt zeggen over gezondheidsrisico’s, dan kun je beter iemands buikomtrek meten dan iemands bmi, want bmi maakt geen onderscheid in waar het vet zich bevindt. Is je buikomtrek groter dan 102 centimeter (bij mannen) of 88 centimeter (bij vrouwen) dan ben je te zwaar.

Een derde manier om vast te stellen hoe het met je gewicht en je gezondheid zit, is door te kijken naar het vetpercentage in je lijf. Veel van de schadelijke gezondheidseffecten komen namelijk door de unieke eigenschappen van vetcellen – het ligt voor de hand dat hoe meer je daarvan hebt, hoe meer risico je loopt op allerlei aandoeningen. Je vetpercentage is wat lastiger te bepalen, maar het kan bijvoorbeeld door te kijken naar de dikte van je huidplooien. Voordeel: je ziet geen spiermassa aan voor vet. Bij een bmi-bepaling loop je die kans wel; iemand met heel veel spieren is namelijk ook heel zwaar, maar heeft toch maar weinig vetcellen. Tom Cruise zou bijvoorbeeld een bmi van meer dan 30 hebben en volgens de definitie dus obees zijn, zonder dat hij ook daadwerkelijk dik is.
Wat zijn de oorzaken van overgewicht?
Volgens de meeste wetenschappers is dit heel simpel: je wordt dik als je meer calorieën opeet dan je verbrandt. Wie aankomt, heeft dus een onbalans tussen eten en bewegen. De vraag hoe we aan die onbalans komen, is echter veel moeilijker.
“Elk pondje gaat door het mondje”, hoor je weleens. Mensen die dit zeggen bedoelen eigenlijk dat de oplossing voor de eet- en beweegonbalans hem zit in meer wilskracht: je kiest toch zelf wat je allemaal eet, dus als je dik wordt, dan had je jezelf gewoon wat meer moeten beheersen.
Verleidingen om ons heen
Maar dat is te simpel gezegd, vinden veel wetenschappers. Bijvoorbeeld omdat veel dingen die we kiezen – waaronder wat en hoeveel we eten – voor een groot deel door ons onbewuste worden bepaald. Je wil heeft er dus weinig mee te maken. Welke dingen hebben nu invloed op ons onbewuste? Nou, bijvoorbeeld de manier waarop onze omgeving is ingericht. Denk maar eens na: de keuze aan voedsel is enorm. En ongezond eten als snacks en snoep zijn ook nog vaak veel gemakkelijker te krijgen dan gezonde alternatieven. Een frietje is zo gehaald, en chocola ligt vaak handig bij de kassa in de supermarkt. Voor ons onbewuste zijn zulke verleidingen heel moeilijk te weerstaan.
De dikmakende samenleving
Toen de koekjestrommel de fruitschaal verdrong …
Het zit in de genen
Bovendien is niet elk lijf hetzelfde. Zo vonden wetenschappers bij sommige mensen een gen dat ervoor zorgt dat ze vrijwel altijd honger hebben. Voor iemand met dat gen is het natuurlijk erg moeilijk om niet teveel te eten. Gelukkig is dit specifieke gen relatief zeldzaam. Toch spelen genen waarschijnlijk wel een flinke rol bij overgewicht. Uit tweelingenonderzoek blijkt namelijk dat je gewicht voor zo’n 70 procent genetisch bepaald is. Vetzucht kan dus echt ‘in de familie’ zitten.
Vette genen onthuld
Van dik gen naar dun gen
Gen maakt muizen dik
Dikmakende genen?
Wat zijn de gevolgen van die extra kilo’s?
Volgens onder andere de Zorgstandaard Obesitas is obesitas zelf een chronische ziekte. Het is namelijk erg moeilijk om er weer vanaf te komen, en schadelijk voor je gezondheid. Sommigen vinden dit een rare redenering. Je kunt namelijk best zwaar zijn en toch erg gezond, bijvoorbeeld als je tegenwoordig wel gezond eet, regelmatig beweegt, geen verdere gezondheidsproblemen hebt en niet meer in gewicht aankomt. Van puur en alleen dik zijn hoef je je niet beroerd te voelen, en je gaat er ook niet dood aan. Dat gebeurt pas als je, naast overgewicht, ook nog andere gezondheidsproblemen krijgt.
Obesitas, de epidemie en de ziekte
Van dik zijn ga je niet dood
Overgewicht en obesitas maken het risico op sommige gezondheidsproblemen wel groter. Zo zijn extra kilo’s een risicofactor voor diabetes, hoge bloeddruk en een ongezond cholesterolgehalte. Deze drie problemen maken vervolgens de kans dat je last krijgt met je hart of bloedvaten weer flink groter. Overgewicht en obesitas maken bovendien het risico op astma, sommige soorten kanker en artritis (chronische gewrichtsontstekingen) groter. Het is trouwens wel van belang om deze risico’s in perspectief te zien: voor mensen met een bmi onder de 30 is het verband tussen gewicht en gezondheidsproblemen maar heel zwak. Pas voor iemand met morbide obesitas worden de verbanden flink sterk. Maar zelfs dan is het lang niet zo dat elk persoon met een bmi van boven de 40 ook gezondheidsproblemen krijgt.

(Hoe) kunnen we overgewicht voorkomen?
Het is natuurlijk het beste om het risico op al die ziektes en gezondheidsproblemen zo klein mogelijk te houden. Daarom steekt de overheid veel geld in voorlichtingscampagnes, die mensen erop moeten wijzen dat het vooral van belang is dat ze niet al te dik worden. Het Voedingscentrum zendt bijvoorbeeld al jaren met regelmaat spotjes uit waarin ze ons vertellen dat we op vet moeten letten, balansdagen moeten nemen en moeten oppassen voor het gevaar van één kilo per jaar.
Uit wetenschapelijk onderzoek blijkt dat het maar zeer de vraag is of die campagnes ook zoden aan de dijk zetten. Ze zijn namelijk niet bijzonder overtuigend, en bovendien zijn consumenten niet zo rationeel over hun eetgedrag dat ze hun gedrag heel gemakkelijk aanpassen. Anders gezegd: is de engelse drop in de aanbieding, dan is het advies van het Voedingscentrum niet het eerste wat ons te binnen schiet.
Volgens sommige wetenschappers is het daarom nuttiger om de omgeving te veranderen dan de mens. Dat kan op een aantal manieren. Supermarkten zouden bijvoorbeeld kunnen zorgen dat de beste plekjes in hun winkel gereserveerd zijn voor gezond eten. Of de overheid zou met een snacktax kunnen zorgen dat ongezond eten duurder wordt dan de gezonde alternatieven. Of zo’n belasting zin heeft, daar zijn de meningen over verdeeld. In de Verenigde Staten, waar sommige staten al zo’n soort tax invoerden, blijkt namelijk dat mensen er niet beter van gaan eten (Engelstalig artikel van Newsweek over snacktax).
In Denemarken werd in 2011 een vettax ingevoerd, en adviseurs van de Nederlandse overheid pleiten ervoor om hetzelfde te doen. Het idee is om belasting te heffen op slechte vetten, zodat mensen van ongezond voedsel afblijven. De kans dat zoiets helpt, is klein. Ten eerste is vet op zichzelf geen dikmaker, maar een belangrijk deel van een gezond voedingspatroon. Zelfs de slechtste vetten blijken niet ‘killers’ te wezen waarvoor we moeten oppassen. Ten tweede is het net als bij de snacktax maar de vraag of een vettax écht ons eetgedrag zal veranderen.
Maak je niet dik! – Bekend maar niet erg effectief
“Consumenten denken meestal niet na”
Voorlichting overgewicht kan overtuigender
Duur vet maakt niet dun
Overgewicht bij kinderen
Kinderen kiezen meestal niet zelf wat ze eten. Zeker als ze heel jong zijn, zijn hun ouders verantwoordelijk voor hun voedingspatroon. Daarom richt veel voorlichting zich ook op de papa’s en mama’s in onze maatschappij. Het idee: vroeg geleerd is oud gedaan. Als kinderen gezond eten en bewegen letterlijk met de paplepel krijgen ingegoten, dan zullen ze waarschijnlijk opgroeien tot gezonde volwassenen. Zijn de kinderen wat ouder, dan neemt de school vaak een deel van die voorlichting over.
Ook hier is het maar de vraag of dit wel werkt zoals het zou moeten. Uit onderzoek blijkt namelijk dat ouders die erg op het gewicht en eetpatroon van hun (wat oudere) kinderen letten, nauwelijks invloed hebben op hun gewicht. Voor voorlichtingscampagnes op scholen geldt hetzelfde. Maar schadelijke gevolgen zijn er wel degelijk. Kinderen van gewichtsbewuste ouders lopen een deuk op in hun zelfbeeld, en de continue aandacht voor overgewicht zorgt ervoor dat dikke kinderen zich ongelukkig en gestigmatiseerd voelen. De kans op eetstoornissen neemt daardoor toe.
En voor de allerkleinsten geldt dat ouders soms zo doorschieten in hun wens hun kind gezond eten te geven, dat die kinderen veel te weinig vet binnenkrijgen. Daardoor worden ze veel te mager en kunnen onder andere hun hersenen zich niet optimaal ontwikkelen. In Engeland lieten artsen een tijdje geleden zelfs weten dat ze kinderen op hun spreekuur hadden gezien met van die typische Afrikaanse opgezwollen hongerbuikjes.
Waarom is dit kind te dik?
“Ik zei nog zo: níet snoepen!”
Uit angst voor een dik kind
Wat valt aan overgewicht te doen?
Voor mensen die maar een paar kilo willen afvallen, is er met een dieet meestal nog wel wat aan te doen. Een wonderdieet bestaat overigens niet, blijkt uit onderzoek. Crashdiëten zoals die van Sonja Bakker zorgen ervoor dat je in korte tijd erg veel gewicht kunt verliezen, maar als je het niet volhoudt om de rest van je leven 1000 kilocalorieën per dag te eten kom je die kilo’s net zo hard weer aan. En vaak met ‘rente’: aan het eind ben je zwaarder dan voordat je aan het dieet begon. Er zijn nauwelijks wetenschappers die dit soort diëten aanbevelen.
Met een ‘gewoon’ dieet val je veel minder snel af. Hoewel ze in allerlei soorten en maten komen (veel vet, weinig vet, veel koolhydraten, geen koolhydraten, gewoon minder eten enzovoorts) maakt het qua gewichtsverlies niet zoveel uit welke je kiest. Wel blijkt dat een koolhydraatarm dieet (veel pasta, bruin brood en dergelijke) de gezondheidsrisico’s die we eerder voorbij zagen komen wat meer doet afnemen. Het is bovendien wat beter vol te houden dan een dieet met veel koolhydraten, omdat eiwitten en vetten het hongergevoel beter stillen.
Welk dieet werkt het best?
Afvallen met Atkins – Feit of Fictie?
Wonderdiëten helpen niet tegen overgewicht
Lijnen is niet de oplossing
Maar om eerlijk te zijn: erg veel scheelt al dat lijnen niet. In de praktijk blijkt dat lijnen namelijk voor veruit de meeste mensen gewoon heel erg moeilijk is. In eenderde tot tweederde van de gevallen komen er zelfs meer kilo’s bij dan eraf gingen. Veel mensen proberen daarom maar weer een nieuw dieet. Ze vallen dan weer af en komen weer aan. Dit noemen we het jojo-effect. En jojoën is niet zonder risico voor je gezondheid. In gewicht op en neer gaan kan namelijk leiden tot zowel psychologische issues als gezondheidsproblemen. Op een enkeling lukt het bijna niemand om op lange termijn meer dan een paar kilo af te vallen – vaak lang niet genoeg om uit de categorie obesitas te ontsnappen.
Lijnen is niet de oplossing
Lijnen is gevaarlijk!
Is afslanken gevaarlijk?
Afvallen door meer te gaan bewegen heeft op je gewicht eigenlijk ongeveer hetzelfde effect als een dieet. Er zijn wel wat aanwijzingen dat je algehele gezondheid door bewegen iets meer opknapt dan door een dieet. Sommige wetenschappers vestigen daarom hun hoop op een behandeling van overgewicht die dieet en meer bewegen combineert met intensieve begeleiding, bijvoorbeeld in de vorm van cognitieve gedragstherapie. Of die begeleiding ervoor kan zorgen dat iemand met obesitas wel een flink deel van zijn of haar gewicht kwijtraakt, is nog de vraag. Er is nog weinig onderzoek naar verricht, en het onderzoek dat er is, is niet erg veelbelovend.
Is er eigenlijk wel sprake van een epidemie?
In 2008 schreef een groep Amerikaanse wetenschappers: “Als we niets doen, is in 2030 meer dan de helft van de mensen obees (…) In 2048 hebben alle Amerikanen overgewicht of obesitas.” Dit soort berichten klinkt erg alarmerend. In de media spreken politici en ook wetenschappers vaak over een overgewichtepidemie of zelfs een ramp. Toch blijkt dat wel een beetje mee te vallen. Wie naar de cijfers kijkt, ziet dat het aantal dikke vrouwen al sinds 2000 niet of nauwelijks stijgt. Het aantal mannen met overgewicht blijft sinds ongeveer 2005 gelijk.

Voor kinderen geldt hetzelfde, volgens de cijfers van het CBS (zie hieronder, tweede grafiek). Sinds 2000 is de trend vlak, een bevinding die bevestigd wordt door een Nederlands onderzoek en een internationale vergelijking. Andere cijfers, van TNO (zie hieronder, eerste grafiek), laten nog wel een lichte stijging zien. Kinderen met een Turkse achtergrond zijn de uitzondering: bij hen neemt het aantal dikke kinderen nog wel toe. Maar van een algemene ‘overgewichtsexplosie’ lijkt geen sprake meer te zijn.

