De psychologen – Pascal Huguet en Isabelle Régner – bezochten 8 Franse openbare scholen. Daar deden 92 meiden en 107 jongens van 11 tot 13 jaar mee aan hun experiment. Alle leerlingen kregen een geometrisch figuur te zien, dat ze even mochten bestuderen. Daarna vroegen Huguet en Régner of ze het figuur na wilden tekenen. Het verschil zat hem hierin: de ene helft van de scholieren kreeg te horen dat ze meededen aan een tekentoets, de andere helft werd verteld dat het om een wiskundetoets ging.

Voor de jongens bleek het niet uit te maken aan wat voor toets ze dachten mee te doen. Voor de meiden was dat anders. Zij presteerden minder goed als ze dachten dat het om hun wiskundevaardigheden ging, dan wanneer ze dachten beoordeeld te worden op hun tekenkunst. Volgens Huguet en Régner zien we hier een bekend psychologisch verschijnsel aan het werk: onbewust lieten de schoolmeisjes zich kisten door het vooroordeel dat vrouwen minder goed zijn dan mannen in wiskundetaken.
Ironisch
De onderzoekers noemen het ironisch dat de meiden zich zelf niet bewust waren van dit soort stereotype gedachten. Desgevraagd gaven ze zelfs aan dat volgens hen meisjes gemiddeld meer wiskundetalent in huis hadden dan de jongens. Over hun eigen wiskundeknobbel waren ze minder te spreken, ook als ze prima cijfers haalden op wiskunde. Huguet en Régner zien hierin bewijs dat het inderdaad het onbewuste stereotype is dat de kop op steekt.

Twee stereotypen op elkaar gestapeld
Maar hoe kan het nou dat zo’n schoolmeisje twee zeer verschillende ideeën – een vooroordeel en een geëmancipeerd anti-stereotype beeld – in zich heeft? Om die vraag te beantwoorden grijpen de Franse wetenschappers terug op “een klassiek onderzoek”:http://home.student.uu.se/t/thni9583/pp/8/devine89.pdf in de ontwikkelingspsychologie. Patricia Devine toonde in 1989 al aan dat stereotypen zich al kunnen ontwikkelen in kleine kinderen, nog voordat zij oud genoeg zijn om hier kritisch naar te kijken. Dit soort stereotypen zitten heel diep.

Later, als een kind zelfstandiger kan nadenken, stapelt ze hier haar eigen, persoonlijke denkbeelden als het ware bovenop. Maar de ‘originele stereotypen’ blijven net onder de oppervlakte toch aanwezig, en – zo tonen Huguet en Régner aan – blijven daar ook invloed uitoefenen op het gedrag. Je bent je er alleen niet meer bewust van. Huguet en Régners onderzoek is dus niet alleen praktisch maar ook theoretisch van belang, omdat ze ontdekten dat emancipatie later in de kindertijd een stereotype opvoeding niet helemaal kan uitwissen. Willen we dus het wiskundetalent onder meisjes en vrouwen beter benutten, dan moeten we vroeg beginnen.
Huguet en Régner zullen hun resultaten publiceren in het vakblad Journal of Experimental Social Psychology onder de titel ‘Counter-stereotypic beliefs in math do not protect school girl from stereotype threat’.
Lees meer op Kennislink:
Waar zijn de wiskundevrouwen? Wiskundekloof? Gebrek aan emancipatie! Pril sekseverschil in ruimtelijk inzicht Jongetjesaap speelt liever met autootjes