Je leest:

Ouderen beter af in Noord-Europa

Ouderen beter af in Noord-Europa

Auteur: | 17 april 2007

Ouderen die zorg nodig hebben, zijn in Europa het best af in Denemarken, Zweden en Oostenrijk. Dat blijkt uit een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) naar de hulp aan ouderen in Nederland en in acht andere landen van de Europese Unie. Het gaat om 50-plussers met een lichamelijke of psychische beperking.

De ouderen in Denemarken, Zweden en Oostenrijk krijgen meer hulp en verzorging dan in de andere onderzochte landen; Nederland, Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje en Griekenland. In Zweden nemen familie en vrienden steeds meer de zorg op zich. Terwijl er in Spanje en Italië, de landen waar de familie ouderen traditioneel opving, steeds meer een beroep wordt gedaan op de huishoudelijke hulp.

Het Sociaal en Cultureel Planbureau onderzocht en vergeleek de hulp aan ouderen in 9 Europese landen.

Informeel netwerk

De situatie in Nederland is in vele opzichten gunstig. Er zijn in verhouding weinig ouderen met lichamelijke of geestelijke beperkingen (dertien procent van de 50-plussers). Deze groep beschikt bovendien over een relatief groot informeel netwerk. Vier op de vijf 50-plussers heeft een gezins- of familielid dat kan bijspringen. Ook is er veel formele hulp beschikbaar in Nederland, zegt SCP-onderzoeker Evert Pommer. “Het gaat dan om professionele hulp, zoals de thuiszorg. In dat opzicht wijkt Nederland weinig af van landen als Denemarken en Frankrijk.”

Zorgplicht

De wettelijke plicht om voor ouderen te zorgen, verschilt in Europa. De Nederlandse overheid heeft alleen een zorgplicht als er geen huisgenoten zijn die de opvang kunnen verzorgen. In de zuidelijke landen moet de familie die zorg op zich nemen. Daar heeft de overheid eigenlijk alleen maar een zorgplicht wanneer de familie helemaal niets kan bieden. In het noorden van Europa doen ze het nog weer anders. “In Scandinavische landen is het net omgekeerd. De overheid heeft daar de wettelijke plicht die zorg te bieden. Nederland zit er dus een beetje tussen in,” zegt Pommer.

De zorg voor thuiswonende ouderen is sterk in beweging. Het idee leeft dat de Nederlandse overheid de oudere flink in de watten legt. Uit het onderzoek blijkt dat dit niet zo is. De verantwoordelijkheid voor de zorg schuift op naar het gezin. Onderzoeker Pommer pleit daarom voor meer aandacht voor mantelzorg. Dat is de zorg voor chronisch zieken, gehandicapten en hulpbehoevenden door naasten: familieleden, vrienden, kennissen en buren.

De Zweedse overheid zag al aankomen dat de kosten voor ouderen door de vergrijzing flink zouden stijgen. Zij heeft daarom veel geïnvesteerd in de begeleiding van mantelzorgers. Volgens Pommer moet dat ook in Nederland gebeuren door bijvoorbeeld een royalere verlofregeling en financiële ondersteuning aan te bieden.

In Italië, Spanje en Griekenland nemen migranten de zorg voor ouderen steeds meer over.

Traditionele opvang

In de zuidelijke landen zorgen families traditioneel voor ouderen. Dat is ook hun wettelijke plicht. Die traditie komt steeds meer onder druk te staan. Vrouwen draaien meestal voor de zorg op, maar zij krijgen het daar volgens Pommer te druk voor. “Ook in die zuidelijke landen zie je dat de arbeidsdeelname van vrouwen sterk gestegen is. Zeker zo sterk als in Nederland.” Ook speelt de vergrijzing parten en gaan mensen steeds verder uit elkaar wonen.

In Italië, Spanje en Griekenland nemen migranten de zorg voor ouderen steeds meer over. Vrouwen uit Zuid-Amerika, de Balkan en de Filipijnen komen als huishoudelijke hulp terecht bij families. Zij krijgen er een taak bij: voor het stofzuigen helpen ze de oudste bewoners met wassen en aankleden.

Dit artikel is een publicatie van Radio Nederland Wereldomroep (RNW).
© Radio Nederland Wereldomroep (RNW), alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 17 april 2007
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.