In Nederland volgen enkele duizenden kinderen tweetalig onderwijs op een van de ruim honderd scholengemeenschappen die dit aanbieden. Weenink onderzocht hoe kosmopolitisch de ouders van deze leerlingen zijn. Dat blijkt nogal tegen te vallen. Het gaat de meeste ouders er vooral om hun kinderen goed Engels te leren spreken en schrijven. Ouders willen hun kinderen daarmee een voorsprong geven op de arbeidsmarkt.

Kosmopolitisch

Dat kun je in zekere zin ook wel kosmopolitisch noemen, nuanceert Weenink. ‘Het gaat die ouders erom hun kinderen vaardigheden aan te leren waarmee je je makkelijker beweegt in de internationale arena. Ik noem dat het verwerven van kosmopolitisch kapitaal: kennis en vaardigheden waarmee je de concurrentie met anderen aankunt.’ In die pragmatische zin zijn ouders kosmopolitisch. Maar dat heeft dus niets van doen met een diepgevoelde verbondenheid met andere culturen. ‘Ouders hebben gewoon het beste met hun kinderen voor. Vaak zijn het ouders die zelf ook internationale ervaring hebben. Ze hebben een heel sterk besef van de waarde van dit soort vaardigheden in de wereld.’

Sekseverschil

Opmerkelijk daarbij is dat het nogal uitmaakt of het kind een jongen of een meisje is. Voor jongens vinden ouders de verwerving van kosmopolitisch kapitaal en buitenlandse ervaring veel belangrijker dan voor meisjes. ‘Voor meisjes hebben ze dat veel minder graag. Dat duidelijke verschil is verrassend en heel traditioneel.’ Overigens blijkt de sociale achtergrond van de ouders van geen belang. Doorslaggevend zijn vooral hun ambities. Hoe ambitieuzer de ouders en hoe internationaler hun eigen oriëntatie is, hoe belangrijker ze het vinden dat hun kinderen tweetalig onderwijs volgen. Ambitieuze ouders willen dat hun kinderen ook goed presteren. Tweetalig onderwijs is dan zetje in de rug naar een mooie carrière.