Boeren spuiten jaarlijks 130 miljoen euro aan gif om aardappelen te verkopen. Doen ze dat niet, dan sterft het gewas vaak aan de beruchte aardappelziekte – Phytophthora infestans. Om de ziekte zonder gif te bestrijden, startte Wageningen Universiteit en Research Center (WUR) in 2006 een project dat de aardappel meer duurzaam gaat maken: het zogenaamde DuRPh-project. Met een overheidssubsidie van één miljoen euro per jaar zijn de Wageningse onderzoekers de aardappel genetisch aan het veranderen, en bedenken ze tegelijk nieuwe teeltstrategieën. Het beoogde resultaat: nieuwe aardappelrassen die op bestand zijn tegen de aardappelziekte.
De aardappelziekte

Wageningen Universiteit
Aardappelen die aangetast worden door de schimmel gaan rotten en verschrompelen. Onsmakelijk.
Dat ambitieuze project liep vorige maand een imagodeuk op, toen het genoom van ziekteverwekker Phytophthora werd gepubliceerd. Daaruit bleek dat de waterschimmel zo’n 550 verschillende ziektegenen heeft om een aardappel te infecteren, en deze wapens ieder jaar afwisselt.
Tegenover zo’n arsenaal aan ziektegenen leek het aardappelproject ineens zwak. De vakkrant Bionieuws kopte bijvoorbeeld: ‘Aardappelziekte houdt stand – duurzame Phytophthora-resistentie lijkt illusie’. Daarin stond dat de Wageningse plantwetenschappers extra rekening moesten houden met het zojuist gevonden wapenarsenaal van de schimmel, en daarom het DuRPh-programma flink moesten aanpassen.
Richard Visser, die in de stuurgroep van DuRPh zit, is het daar niet mee eens. “Sinds het begin van DuRPh wisten we al dat we flexibele aardappelrassen gingen maken die resistent zouden moeten zijn tegen veel verschillende ziektegenen. We stellen ieder jaar onze plannen bij aan de hand van nieuwe gegevens, maar juist het nieuws van 550 ziektegenen veranderde weinig aan de oorspronkelijke plannen.”

Dat komt doordat Visser en zijn collega’s vóór de publicatie van het Phytophthera-genoom al op de hoogte waren van maar liefst 250 ziektegenen. Visser: “We wisten toen ook wel dat we ze nog niet allemaal hadden.”
Met de publicatie van het genoom van Phytophthera weten de onderzoekers nu dus dat het om 550 ziektegenen gaat, en daardoor wordt het DuRPh-project juist makkelijker, zegt Visser. De bedoeling is meerdere aardappelrassen te bouwen, en deze af te stemmen op jaarlijks wisselende wapengenen van Phytophthora. Nu duidelijk is welke ziektegenen er zijn, valt met computersimulaties, lab- en veldproeven beter te voorspellen hoe de ziekteverwekker zich van jaar tot jaar gedraagt.
Uiteindelijk hoopt Visser dat in 2016 – wanneer het DuRPh-project afloopt – aardappelboeren elk jaar een nieuwe, resistente aardappel kunnen poten en daardoor niet vaker dan twee of drie keer met gif hoeven te spuiten. Maar is dat duurzaam? “We hebben een praktische instelling en vinden dat aardappelen zonder gif telen voorlopig onrealistisch is. Dus in die zin bestaat er inderdaad geen duurzame resistentie. Maar vergeleken met de veertien keer spuiten die het nu is, verwacht ik dat we met DuRPh een belangrijk, duurzamer resultaat behalen.”
Zie ook
- Aardappels aartsvijand bespioneerd (Kennislinkartikel)
- Operatie aardappel (Kennislinkartikel)
- Dossier genetisch gemodificeerd voedsel (Ditisbiotechnologie.nl)
Meer biotechnologie op Ditisbiotechnologie.nl