
Een korte trailer over de aankomende documentaire over de fossielen uit Angola (technisch Engels).
26 januari 2011
Het gedeeltelijke skelet van Prognathodon kianda, dat we in 2006 en 2007 opgroeven, is in de afgelopen twee jaar in Maastricht inmiddels nagenoeg helemaal vrijgeprepareerd. Een enorme klus, die we zonder de geweldige inzet van onze vrijwilligers Dirk Cornelissen, Louis Verding en Lex Meijer nooit zo snel voor elkaar gekregen zouden hebben. Het fossiel is bepaald niet compleet, maar dankzij de nieuwe vondsten uit 2010 (waar we straks mee aan de slag gaan), kunnen we het skelet volgend jaar hopelijk al voor een belangrijk deel verder aanvullen.

Vandaag hebben we weer een flinke slag kunnen maken met het maken van afgietsels van de eerdere vondst. De originele fossielen gaan binnenkort terug naar Angola; de deelnemende instituten in het buitenland (Dallas, Portugal en Maastricht) nemen afgietsels in hun collectie op. Het maken van afgietsels is een karwei waar Dirk en Louis zich nu met groot enthousiasme op gestort hebben. Eerst wordt een mal van het fossiel gemaakt met siliconenrubber; daaromheen krijgt de rubberen mal een steunmal van harder materiaal (meestal gips), en daarna kunnen we de fossielen stuk voor stuk afgieten. Wij gebruiken daar een snel uithardende, dunvloeibare polyurethaanhars voor.
Vandaag hebben we een paar lastig gevormde fossielen ingepakt in siliconenrubber. Vooral de nekwervels zijn, vanwege alle uitsteeksels, lastig om mee te werken, en het blijft altijd een beetje spannend of de originelen onbeschadigd uit de mal komen (tot dusver ging het altijd goed, maar gevoelsmatig blijft het een beetje griezelig om een breekbaar fossiel in te pakken in een laag langzaam uithardende rubber).
Van zeven van de dertig grote botten hebben we inmiddels de mallen klaar, en de tweede serie afgietsels staat intussen uit te harden. Hopelijk kunnen we over een paar weken de gedeeltelijke schedel van Prognathodon kianda eindelijk “driedimensionaal” in elkaar zetten; een klusje dat we met de stevige kunststof afgietsels probleemloos kunnen doen, maar met de zeer breekbare originele botten voorlopig nog niet aangedurfd hebben. Binnenkort hier: méér foto’s!
14 november 2010
Komende donderdag, 18 november, is er in Den Haag van alles te beleven op het gebied van wetenschap en techniek. Een hele dag lang staat het World Forum volgeprogrammeerd met lezingen, activiteiten en demonstraties. Om 13:00 uur geef ik een kort verhaal over het veldwerk in Angola.
21 juli 2010
Op weg naar Luanda
Gisteren en vandaag een paar berichtjes uit Angola, van Mike en van Kalunga. De opgravingen in het zuiden zitten erop. Mike en Kalunga zijn met de Landcruiser en met de truck met 3500 kilo fossielen onderweg naar Luanda. Octávio, Louis en Ricardo zijn daar per vliegtuig inmiddels al aangekomen.
Mike heeft de afgelopen dagen het grote Prognathodon-fossiel in zeven grote gipsverbanden kunnen bergen. Ondanks het feit dat de botten soms heel dicht op elkaar lagen is het gelukt de elementen met relatief weinig beschadigingen toch in losse blokken te bergen. “It should be a great specimen when prepared and fill in quite a few blanks”, schrijft hij.
Voor de komende dagen hebben ze – na de rit terug naar Luanda – nog veldwerk in het noorden van het land voor de boeg. Met de collega’s van de universiteit in Luanda staat onder meer een korte trip naar de plek waar we in 2006 de resten van een grote dinosaurus uitgroeven op het programma, en onderzoek op nog twee of drie andere veelbelovende, interessante plaatsen.
Gisteren had L1, de regionale zender in Limburg, een kort item over de opgravingen, en morgen komt TELEAC, als het goed is, met een item op wetenschap24 (vanaf 3.25).
14 juli 2010
Windhoek
Vroeg naar het vliegveld. De nieuwe luchthaven van Lubango is een onvergelijkbaar contrast met de oude half-open betonnen loods waardoor we in 2006 voor het eerst in Lubango binnenkwamen. Er is zelfs een café. En stromend water in de toiletten.
Rustige middag in Windhoek. Morgenvroeg door naar Joburg, Dubai en weer naar huis.
…En daarmee zit het veldwerk er voor mij voorlopig op. Ik verwacht vanaf nu hier met wat grotere tussenpozen blog-updates te plaatsen. De rest van het team is nog een week in B1 bezig; de laatste week van juli graven ze nog op een paar andere plaatsen in het noorden van Angola verder. Zonder Johan, helaas.
Mijn onderzoek gaat zich de komende tijd concentreren op het nieuwe materiaal van Prognathodon kianda en het Globidens-materiaal dat we in 2007 en 2010 verzamelden. We hopen ergens in de komende twee maanden in het lab met de nieuwe vondsten aan de slag te kunnen.
Begin 2011 komt de documentaire beschikbaar!
13 juli 2010
Lubango
Telefoontje van Johan: het ziet er slecht uit. Het bedrijf dat voor hem de visumaanvraag regelt is grandioos de mist in gegaan. Zijn paspoort is, geheel tegen de afspraak, de dag voor vertrek met de post naar hem verstuurd. Hopelijk komt het nog op tijd binnen. Lastig detail: zijn ticket is niet eenvoudig om te boeken, en er zijn via Windhoek sowieso slechts drie vluchten per week naar Lubango.
Cameraman Pierre blijft vandaag in het kamp om de dolfijnen te filmen. Ik ga met Kalunga en Esmeraldo vandaag al naar Lubango om wat inkopen te doen en andere dingen te regelen. Morgenvroeg vlieg ik terug naar Windhoek. Vrijdag als alles goed gaat weer thuis.
Eerst zetten we de rest van het team af op de opgraving. Mike heeft nog minstens een dag of vier werk voor de boeg om de rest van het grote skelet te bergen. En als het een beetje tegenzit, zonder de verwachte hulp van Johan, zelfs een volle week. Dat moet hoe dan ook net lukken, want de terugreis naar Luanda staat voor de rest van het team voor de 21e gepland. Jammer om team en fossielen hier achter te laten, maar we zien elkaar snel weer – sowieso in Pittsburgh bij de jaarlijkse bijeenkomst van de Society of Vertebrate Paleontology.
In Lubango krijg ik Johan aan de lijn. Slecht nieuws: zijn paspoort ligt ergens in een sorteercentrum in Stockholm. Zijn vlucht is een half uur geleden vertrokken – zonder Johan.
Met Kalunga zijn plannen voor de documentaire verder doorgesproken. ‘s Avonds een etentje met de collega’s van de Universiteit in Lubango. Iets te laat naar bed.
12 juli 2010
De WK-finale is hier gisteravond geheel ongemerkt voorbijgegaan. We verkeren ook nu bij het ontbijt nog in volstrekte onwetendheid.
Vandaag maken we goede voortgang met de berging van het grote fossiel. Er liggen zoveel botten, zo dicht op elkaar, dat het bijna onmogelijk is om het in meerdere kleine blokken te bergen. Dat betekent dat ik stapje voor stapje een nauwe geul moet uitkappen tussen de achterkant van de snuitpunt en de rest van het skelet. De twee nekribben die er kriskras overheen liggen, maken het er niet makkelijker op. Aan de andere kant van de kop probeert Mike een doorgang te vinden tussen kop en nek, maar delen van de braincase, het stuk schedel waar de hersenen in zitten, zijn wat verschoven, wat de klus niet makkelijker maakt.

Ricardo heeft twee plesiosaurusschedels ingegipst, en aan het eind van de dag moeten we alles, inclusief de twee generatoren, alle spullen van de documentairemakers, een aantal gipsverbanden en zes personen in de Landcruiser proppen, want Octávio en Louis zijn er met de andere auto vandoor.

18:00 – De ontdekkingsreis van Louis en Octávio verder naar het zuiden heeft geen fossielen opgeleverd. Wél een paar observaties die helpen een beter begrip van de geologische opbouw van het gebied te krijgen. De ligging van de verschillende breuken in de ondergrond, en de hoogte en de dikte van de afzettingen op verschilende plaatsen zijn allemaal van belang om het vierdimensionale plaatje van de ontstaansgeschiedenis van ‘ons’ gebiedje goed in beeld te krijgen. Bij het off-road-rijden hebben ze één band lekgereden en zijn ze een uur op zoek geweest naar de krik, die in een elegant, onzichtbaar weggewerkt vakje verstopt bleek te zitten.
We krijgen een zorgwekkend berichtje uit Zweden. Johan Lindgren vertrekt morgenvroeg naar Angola, maar vanmiddag was zijn visum nog niet binnen. Fingers crossed!
11 juli 2010
B1, B2
IJskoud begin van de dag – om 5:30 uur met twee fleecetruien over elkaar heen het blog bijwerken. Hete koffie is in de maak, gelukkig.
Ook vandaag weer naar B1. Octávio en Louis rijden later vandaag door naar B2 om daar verder te zoeken. We beginnen steeds beter inzicht te krijgen in het vóórkomen van verschillende soorten in de wat jongere en wat oudere gesteentelagen. In de bovenste lagen in B1, én in het sowieso al hoger gelegen B2 komen we andere diersoorten tegen dan in het stuk van B1 dat we al uitgekamd hebben. De typische reuzenschelpen zijn in de lagen bovenin verdwenen, en ook de haaien zien er wat anders uit. De mosasauriërs lijken in de hogere lagen bovendien wat groter te worden – zoals het kaakfragment van de reuzen-Prognathodon bijvoorbeeld. We kunnen de evolutie van de mosasauriërs hier dus laag voor laag volgen.
Ricardo gaat vandaag de plesiosaurusschedel in een gipsverband verpakken. Mike en ik gaan verder aan onze grote klus. Het skelet komt steeds verder bloot te liggen.
Atlantische Oceaan
Wat zijn eigenlijk de belangrijke vragen in de paleontologie? Kalunga is druk bezig met het script van de documentaire, en het gesprek zoomt uit naar de grotere kwesties. Louis vat de drie belangrijke thema’s kort en bondig samen: de grote vragen in de paleontologie draaien om ‘Origins’, om ‘Mechanisms’ en om ‘Extinctions’, kortom: hoe ontstaat leven, hoe werkt het en waarom verdwijnen soorten weer? B1 biedt een klein, maar uniek kijkje naar alle drie die thema’s zoals we die in de Atlantische Oceaan van een kleine 70 miljoen jaar geleden tegenkomen: een heel andere Atlantic dan die van tegenwoordig. De reuzenreptielen zoals de mosasauriërs en de plesiosauriërs stonden bovenaan de voedselketen. Vreemde vissen, bizarre inktvissen en talloze andere levensvormen doen slechts in de verte denken aan de dieren die Rafael opvist en die we ’s avonds in het kamp op ons bord terugvinden.
Als we kijken naar het ‘ontstaan’, dan zien we parallellen tussen de evolutie van de mosasauriërs en de evolutie van walvissen en andere zeezoogdieren. Een landdier krijgt het in beide gevallen in het water steeds beter naar z’n zin, en in een tijdsspanne van pakweg tien miljoen jaar (heel kort dus, door een geologenbril bekeken) zien we de belangrijkste aanpassingen aan het leven in het water plaatsvinden. Onderzoeker Eric Mulder heeft een verrassende parallel blootgelegd. Walvissen en mosasaurussen gebruiken allebei hun staartvin voor de aandrijving, en bij beide groepen betekent dat een flinke belasting van de staartwervels. Sporen van die overbelasting zijn nog terug te zien in de botten – in de wervels van de huidige walvissen, maar net zo goed in de fossiele wervels van 66 miljoen jaar oude mosasauriërs.

10 juli 2010
Rondleiding
De dag begint met een rondleiding voor onze gasten. Tegelijkertijd is dat voor mezelf een goeie gelegenheid om eindelijk twee valleien verderop een paar andere vondsten te bekijken, zoals de kleine knobbeltandmosasaurus. Ziet er interessant uit. Minstens zo interessant zijn de plesiosaurusschedels die Ricardo nu aan het uitgraven is. Prachtig materiaal, dat onze kennis over de plesiosauriërs van het zuidelijk halfrond in één klap zowat verdubbelt.
Kalunga is met de hele cameraploeg een dagje naar Namibe, om inkopen te doen en een aantal zaken te regelen.
Na de tour over de opgraving gaan we verder met het “38-wervels”-mosasaurusfossiel (hoewel, de teller staat inmiddels al op 45 stuks). We zetten onze gasten direct aan het werk: Job sloopt voor ons een berg die een deel van de plek waar de schedel moet liggen afdekt. De aceton-lijmoplossing is een genot om mee te werken vergeleken met de veel trager verdampende alcohol.

Basalt
Na de lunch vertrekken onze gasten weer naar Luanda, om morgen op tijd terug te zijn voor de voetbalfinale. Met een overnachting in Benguela moet dat prima lukken. Louis geeft ze op de weg terug nog een korte rondleiding langs de basaltlagen. Van de basalt, de gesteentelaag die net onder de gesteenten waar we mee bezig zijn ligt, hebben we eerder al monsters genomen. Er zijn verschillende technieken om de ouderdom van de basalt te bepalen; hopelijk hebben we in december van dit jaar eindelijk de resultaten binnen, zodat we de ouderdom van de fossielen nog wat preciezer kunnen vaststellen.
Kianda
Het begint er steeds meer op te lijken dat onze 45-wervel-mosasaurus een prachtexemplaar is van Prognathodon kianda! De snuitpunt, die nu wat verder blootligt, lijkt er in ieder geval heel erg op. In een eerdere analyse kwam kianda al tevoorschijn als een Prognathodon die in de mosasaurusstamboom relatief dicht bij Mosasaurus staat. Het is leuk om te zien dat Mike dit exemplaar toen hij het een paar jaar terug ontdekte als ‘Mosasaurus’ identificeerde, op basis van de vorm van de wervels achterin de rug. Het geeft aan hoeveel overeenkomsten er zijn tussen de tak van Mosasaurus en de tak van Prognathodon in de mosasaurusstamboom.

De manier waarop dit exemplaar bewaard gebleven is maakt deze vondst een geweldig interessante aanvulling op het eerdere exemplaar. Onze kennis van deze soort wordt hiermee steeds completer. Bij het eerste exemplaar was de schedel redelijk compleet, maar lag de wervelkolom volledig uit elkaar; bij deze vondst is de schedel in stukken verspreid, maar hebben we nek en de rug volledig compleet.
Van het puntje van de snuit tot de heupgordel meet dit exemplaar 4,05 meter. De totale lengte van het dier moet dan rond de acht meter uitkomen. Nu alleen nog een staart vinden…!
Kalunga komt terug met goed nieuws en een hoop materiaal: hij heeft een truck geregeld die later deze maand drie ton fossielen naar Luanda kan vervoeren, hij heeft een nieuwe generator meegenomen (een onverwoestbaar exemplaar van gerenommeerde Japanse makelij), clingfilm (vershoudfolie, ideaal om fossielen in te verpakken), kortom, we kunnen weer vooruit. Pierre (de cameraman) vindt een tandje van een zaagvis – de tweede tot dusver sinds we hier in 2005 aan het graven zijn.
9 juli 2010
Bottensoep
Vandaag aan één stuk door bezig met de grote rij van 38 wervels. Het blijkt een lastig stuk bottensoep. Er ligt inderdaad een – kleine – halve schedel omgekeerd half over de rugwervels, en een aantal kleine stukken kaak ligt daaromheen verspreid. Een stuk verderop nog een paar staartwervels, ook weer veel kleiner dan wat zou passen bij de grote rij van 38 wervels. Zou de kleine bij de grote in de maag zitten? Is ’ie er wellicht in gestikt? Is het kleine kadaver er domweg tegenaan gespoeld? Het is bij elkaar een enorm fossiel waar we nog wel wat tijd aan kwijt zullen zijn.
16:20 – Eindelijk raak! Mike heeft na het blootleggen van de wat verspreid liggende nekwervels nu twee botjes te pakken die op het kaakscharnier (dus helemaal achteraan de kop) lijken. Groot genoeg om bij de lange rij wervels te horen. De kop ligt in een knik weggedraaid van de rest van het dier.
16:30 – Nou hebben we ‘m helemaal! Ik ben een meter verder bezig de rij rugwervels verder bloot te leggen, en er een greppel omheen te kappen zodat we de botten straks in gipsverband kunnen verpakken. Bij het uitkappen van de greppel komt het puntje van de snuit tevoorschijn. Omdat het fossiel hier vrij diep onder het oppervlak zit, is het nog niet door verwering of plantenwortels aangetast. Het bot ziet er schitterend vers uit. In het snuitpuntje is de rand van een tand zichtbaar, dus dat is erg veelbelovend. Tussen "Mike’s" achterkant van de schedel en “mijn” snuitpunt moeten we nog een flink stuk gesteente weghalen. Morgen nog een hoop extra werk voor de boeg.
Totaal gefocust op de opgraving; vandaag de camera geen moment uit de tas gehad. Morgen weer foto’s. Wel is er weer een mooie time-lapse-film gemaakt. Snel terug naar het kamp, want onze gasten uit Luanda maken vandaag in één (erg lange) dag de rit naar ons kamp. Ze waren rond de lunch al in Benguela, dus ze maken flink tempo. We zijn op tijd terug om ze bij de afrit te onderscheppen.
8 juli 2010
De ‘Negende’
6:30 – Ontbijt, nieuwe lijmoplossing aanmaken en een paar mailtjes versturen. Berichtje dat onze gasten voor dit weekend morgenvroeg uit Luanda vertrekken (met de extra voorraad aceton!!), en dat we ze vrijdagavond laat in het kamp kunnen verwachten. Interessant gesprek met Kalunga over hoe je nou die ontzettend lange lappen tijd, die miljoenen en miljoenen jaren die voor geologen zo vanzelfsprekend zijn, op een tastbare, begrijpelijke manier in een documentaire meeneemt. “Romeinen”, “Mammoeten” en “Dinosaurussen” vallen vrij gemakkelijk allemaal in de categorie “oud”, maar met een paar duizend, tienduizenden en vele miljoenen jaren geleden zit er geen overlap tussen die drie. Hoe ga je daar mee om?
7:30 – Het veld in en aan het werk. Mike en ik gaan vanochtend de mysterieuze ‘negende’ mosasaurus verder blootleggen. Maar we blijven pech hebben met de generatoren. Nu houdt de grote er weer mee op. De automatische zekering blijft terugfloepen. Met enig geïmproviseer krijgen we het weer aan de gang.
11:30 – Onze ‘negende’ mosasaurus hebben we tegen het eind van de morgen volledig blootliggen. Twee blokken, een met de flipper en een met een rij van acht rugwervels, gaan in het gipsverband. Vlak naast de flipper komt bij het verder uitkappen nog een gigantische Globidens-tand tevoorschijn.
De hele morgen staat er schuin boven de opgraving een camera mee te draaien. De documentairemakers schieten een time-lapse-filmpje, zodat we straks het werk van de hele morgen in een paar minuten versneld terug kunnen zien.

Berg
12:45 – De lijm in het grote blok van de ‘negende’ mag nog verder uitharden. Morgenvroeg ook dit laatste blok ingipsen en meenemen. De rest van de middag aan de slag met de rij van 38 wervels tien meter verderop. Met de grote kaphamer gaan we de berg bovenop de mogelijke plek van de schedel te lijf.
16:30 – De botten die we tegen het eind van de middag hebben blootliggen maken de puzzel er niet makkelijker op. De schedel ligt verkeerd om, en lijkt wat klein om bij de rij wervels te horen. Morgen verder.
7 juli 2010
Flippers
Ook vandaag weer in B1 aan de slag. Dag begint met een interview met de documentairemakers: Waarom is de site belangrijk? Wat is de relatie met Maastricht? Waarom hebben mosasaurussen geen kieuwen?
Het blootleggen van het skelet van de verrassende ‘negende’ mosasaurussoort vordert gestaag. Tegen lunchtijd hebben Mike en ik een rij van meer dan vijftien wervels blootliggen, de meeste botten van de schoudergordel, een belangrijk deel van de schedel, en stap voor stap begint ook een flipper tevoorschijn te komen. Ricardo is met een nieuw plesiosaurusfossiel bezig, Louis bestudeert de gesteentelagen die een stuk dieper liggen, en Octávio heeft resten van een vliegend reptiel te pakken, niets wat op een dinosaurusbot lijkt. Helaas maar een halve knook, waardoor we er nog niet helemaal zeker van zijn wat we precies te pakken hebben.

Vandaag een érg zonnige dag. Het mag dan winter zijn, ook nu kan het warm worden, en ondanks meerdere lagen zonnebrandcrème factor 50 toch een beetje rood aan het worden.
Eind van de middag zijn we zo ver dat we een geul rondom het fossiel kunnen uitkappen, waarna het in gipsverband ingepakt kan worden. Dat is een klus waar we een generator en boorhamers voor nodig hebben, en die zijn nu bij de grote zeeschildpad in gebruik. Mike heeft aan de voorkant een groot aantal botten van de flipper blootgelegd. De flippers zijn de onderdelen van het skelet die doorgaans het snelst verdwijnen – aasetende haaien happen deze lappen vlees met weinig moeite af, en vooral de kleine botjes verdwijnen zonder te kauwen in de maag. De zo te zien redelijk complete flipper maakt dit fossiel extra bijzonder.

Nek
De acaciatakken leggen we weer terug om de koeien weg te houden, en de laatste twee uur van vandaag besteden we tien meter verderop aan het opnieuw blootleggen van één van de laatste vondsten van afgelopen keer: een rij van 38 wervels, waar mogelijk nog een kop aan vast zit. Tijdgebrek en gebrek aan een grote boorhamer maakten dat we de afgelopen keer dit fossiel nog niet konden bergen. Het gaat hier om een serie rug- en nekwervels van iets wat lijkt op Mosasaurus (de andere grote mosasauriёr die we uit Maastricht kennen). De rij wervels duikt halverwege de nek de rotswand in. Als we morgen de generator hier hebben kunnen we de berg er bovenop ook vrij snel wegkappen. En als de schedel er straks net zo goed bij ligt als de rest van het dier, hebben we er een belangrijk fossiel bij…
Octávio heeft een kleine knobbeltandmosasaurus gevonden! Morgen naar kijken.
17:00 – Rafael komt met zijn truck op weg terug uit Namibe naar B1 om de rest van het team en de spullen op te pikken. De andere generator is weer gerepareerd, de radiator van de andere auto straks – als het goed is – ook.

6 juli 2010
Update!
Het is Mike gisteravond gelukt de internetverbinding online te krijgen. Nu bij het ontbijt eindelijk de blog doorsturen en snel het veld in.
Lek
Bij aankomst bij B1 lekt één van de auto’s koelvloeistof. De radiator óf het uiteinde van de onderste koelwaterslang is lek. Spullen uitladen, water bijvullen, en Octávio rijdt de wagen rustig terug naar het kamp voor reparatie.

Ricardo gaat weer verder met de reusachtige plesiosaurusflipper. Vandaag gaat hij het fossiel in een groot gipsverband inpakken, zodat het straks veilig en zonder kans op breuk losgemaakt kan worden. De Globidens-kaak waar we gisteren mee bezig waren blijkt niet veel verder door te gaan. Dat is wat teleurstellend, maar we vinden vast nóg wel eentje – zo rijk is de B1-vindplaats.
Zeeschildpad
De tweede grote klus op mijn lijstje is het verder uitgraven van de vindplaats van Prognathodon kianda. In 2007 hadden we het idee dat de meeste botten wel ‘binnen’ waren, maar omdat een paar onderdelen vrij ver van de rest van het skelet verwijderd lagen, willen we de opgraving van dit exemplaar nog iets verder uitbreiden om echt zeker te weten dat we niets gemist hebben. Met twee boorhamers schiet het openleggen en verder uitbreiden van de kuil lekker op.

Octávio is inmiddels terug met een andere auto. De lekkage was dus niet in een handomdraai oplosbaar.
11:30 – De hamers houden er mee op. Allebei tegelijk. Probleem dus bij de generator. Flink pech vandaag.
Omdat we met Prognathodon kianda even niet verder kunnen, gaan we een ander mosasaurusfossiel verder blootleggen. Er liggen minstens tien wervels op een rij; in de loop van de middag hebben we de eerste stukken van de schedel te pakken. Dit dier heeft een bijzonder weirde muil, met tanden die in elkaar grijpen – iets wat nog het meest doet denken aan een mosasaurus die we uit Nigeria kennen. Als het inderdaad is wat we denken dat het is, zou dit de negende mosasaurussoort zijn die we hier in B1 ontdekt hebben.
Octávio heeft een prachtig fossiel van een zeeschildpad te pakken. Uitmuntend bewaard gebleven. Het loopt tegen het eind van de middag, dus we dekken de schildpad én de nieuwe mosasaurus af met grote acaciatakken, want de beide fossielen liggen op een pad waar zo nu en dan kuddes koeien voorbij komen. De stekelige takken zullen de koeien hopelijk uit de buurt houden.

Terug in kamp. Radiator is kapot; een simpele reparatie lukt niet met de spullen die in het kamp voorhanden zijn. Rafael gaat morgen heen en weer naar Namibe voor reserveonderdelen.
5 juli 2010
8:00 – Naar B1; we rijden de beide auto’s naar beneden om de generatoren bij de twee fossielen te krijgen die vandaag flink de aandacht krijgen. Ricardo gaat met de grote boorhamer aan de slag met een reusachtige plesiosaurusflipper; ik ga met Mike met twee kleine boorhamers de Globidens-kaak verder blootleggen.

14:00 – De kaak van Globidens komt stap voor stap verder bloot te liggen.
16:30 – Kalunga komt pas eind van de middag terug. Opgelucht, want het cameraprobleem bleek eenvoudig op te lossen. In twee uur tijd in het internetcafé had hij welgeteld vijf minuten lang een werkende verbinding; genoeg voor het binnenhalen van het antwoord op de camera-vraag, maar de blog is dus nog steeds niet verstuurd.
20:00 – Meerdere telefoontjes over en weer met Outfittersatellite; de code die we meegekregen hebben blijkt te zijn veranderd, maar ook de nieuwe code werkt niet, en na nóg een paar telefoontjes blijkt dat de telefoon niet is aangemeld bij de Inmarsat-satelliet. Ze gaan proberen het op te lossen.
Vroeg naar bed. Mike wacht nog op een telefoontje van Outfittersatellite.
4 juli 2010
B1
Vandaag naar de ‘B1’-opgravingsplek, waar we de afgelopen jaren al zo ontzettend veel gevonden hebben, maar eerst gaan Louis, Octávio, Ricardo, Esmeraldo en Rafael bij het kantoor van de plaatselijke overheid langs, om kennis te maken en te vertellen wat we hier de komende dagen gaan doen.
In het kamp intussen de rest van de gereedschappen uitpakken, uitzoeken, klaarzetten en inpakken; Kalunga en Pierre testen de camera’s.
Voor Ricardo en voor de documentairemakers is dit het eerste bezoek aan B1. Ricardo gaat tamelijk uit zijn dak bij het zien van zoveel plesiosaurusskeletten. Alleen al om de mooiste plesiosauriërfossielen uit de grond te krijgen ligt er voor een half jaar werk. We moeten dus erg selectief zijn.

Zelf aan de slag met het blootleggen van een kaak van Globidens, de grote knobbeltandmosasaurus waar we nog maar zo weinig fossielen van kennen. Hopelijk komt er hier meer tevoorschijn, want de voorkant kaak komt aan de rand van een klif tevoorschijn; de rest van de schedel zou zomaar nog in het gesteente kunnen zitten – hopen we.
Terug in het kamp lukt het maar niet om Mike’s satelliet-internetverbinding online te krijgen. Alles werkt, maar de toegangscode die we meekregen geeft een foutmelding. De klantenservice van het bedrijf dat de verbinding verzorgt is pas morgen weer open, en met het tijdsverschil betekent dat voor ons pas morgen_middag._ Voorlopig dus geen blog-updates.
De filmmakers zijn druk beziggeweest, maar de splinternieuwe camera geeft bij bepaalde instellingen teleurstellend beeld. Wat nu de juiste aanpak is blijft gissen, en Kalunga besluit morgenvroeg naar Namibe heen en weer te rijden om daar in een internetcafé een antwoord te zoeken. Ik geef hem de blog-update op een usb-stickje mee.
3 juli 2010
Botgruis
Zes uur uit bed. Prima geslapen met forse branding op de achtergrond, want het kamp is op het strand aan een kleine baai aan de Atlantische Oceaan. Ontbijt, inpakken, en om 8:00 uur op stap. We gaan vandaag een paar mogelijk interessante plekken bekijken, waaronder de ‘B2’-site, die bij een eerder bezoek van Johan en Mike al een hoop materiaal had opgeleverd. De hele ochtend op B2 rondgelopen; vondsten onder meer tanden die heel erg op ‘onze’ Maastrichtse Prognathodon saturator lijken; verder erg veel tanden van haaien en andere vissen, en botten van langnekzeereptielen (plesiosauriërs). Waar we vooral op letten is of er een tapijt van uitgespoeld, weggeërodeerd botmateriaal aan de oppervlakte ligt. Dat spoor van botgruis terug omhoog de helling op volgend valt vaak de laag te arresteren waar mogelijk nog de rest van het dier in zit. Op deze manier een paar veelbelovende plekken gemarkeerd die straks misschien meer complete skeletten kunnen opleveren.

Na de lunch het gebied net ten noorden van het kamp verder exploreren. We bekijken een paar heuvels waar de karakteristieke lichtgekleurde gesteenten tussen de vegetatie door te zien zijn. In de ‘B3’-site vinden we onder meer een mooi bewaard gebleven mosasauruswervel. Ziet er veelbelovend uit.

Eind van de middag terug naar het kamp, waar we net iets eerder aankomen dan de andere auto, met Mike en Louis en de documentairemakers Kalunga en Pierre. Ze hebben een mooie trip gehad, en onderweg nog een paar potentieel erg interessante sites ontdekt.

2 juli 2010
Inpakken
De ochtend begint met nog wat heen-en-weergediscussieer met Rafael over welke auto we nou moeten meenemen. Daarna door naar de gouverneur, kort de plannen uitgelegd en de samenwerking met de universiteit besproken en daarna door naar de campus buiten de stad om de tweede generator op te halen. De auto moet opnieuw ingepakt, want de zware, grote generator moet onderin.
Vlotte rit naar Namibe, met onderweg bij de lunch prachtig schitterend uitzicht vanaf de Serra de Leba.

16:30 – In Namibe de rest van de gereedschappen opgepikt (reusachtige doos op het dak van de auto, een tweede generator op de achterbank, indikken dus, en door naar het kamp. De weg is inmiddels voor een belangrijk deel verhard, de terreinwagen die we dit keer mee hebben is bijzonder krachtig, en met Octávio achter het stuur betekent dat dat we er in een mum van tijd zijn. Mike stuurt een berichtje dat ze een dag langer over de rit gaan doen, vanwege interessante vondsten onderweg.

1 juli 2010
Windhoek
7:00 – Rustigaan ontbijten; e-mail bijwerken, blogje doorsturen en straks de laatste etappe via Lubango en Namibe naar het kamp.
10:30 – De beambte bij de veiligheidscontrole op de luchthaven van Windhoek bezweert me dat hij zal gaan bidden voor de winst van het Nederlandse voetbalteam: “I don’t like Brazil”.
11:02 – Vliegen in Angola was tot voor kort een heel stuk avontuurlijker dan we gewend zijn in Noordwest-Europa. De nationale luchtvaartmaatschappij TAAG heeft een lastige periode achter de rug, waarin het in Europa zelfs een tijdlang voor alle vluchten op de zwarte lijst stond. Maar het TAAG-toestel dat hier in Windhoek binnenkomt is een nagenoeg splinternieuwe, glimmend opgepoetste 737-700, die in niets herinnert aan onze eerdere ervaringen met binnenlandse vluchten in de afgelopen jaren.
13:30 – Het vliegveld van Lubango is totaal vernieuwd. Snel en efficiënt door de douane, natuurlijk wordt mijn tas er uit geplukt en mag ik uitleggen wat ik in vredesnaam met die boormachine ga doen. Rafael haalt me af, Rafael die net als in de vorige jaren ook nu weer alle auto’s, de bevoorrading, het kamp, eten, spullen, kortom: alle logistiek gaat regelen. Octávio en Ricardo zitten in het Huila Café, met Esmeraldo van de filmcrew en Margarida Ventura van de universiteit. Heb Octávio voor het laatst gezien op het congres afgelopen september in Bristol; Ricardo was in januari bij ons te gast. Feestelijk weerzien. Het programma blijkt toch wat veranderd, want we zijn bij de gouverneurs van beide provincies ontboden. We blijven dus een nacht in Lubango, gaan morgenvroeg eerst bij de gouverneur hier (van Huila province) langs, daarna door naar Namibe voor mogelijk een ontmoeting met de gouverneur van Namibe Province, en daarna pas door naar het kamp. Mike en Louis zijn intussen per auto onderweg vanuit Luanda naar het kamp. In twee of drie dagen tijd rijden ze met de documentairemaker die de opgraving gaat filmen de route langs de kust, met onderweg nog een stop of twee bij mogelijk interessante plekken.
Nagellak
15:00 – Rode draad in ons veldwerk hier in Angola is al sinds 2006 hét knagende probleem van “hoe komen we aan aceton?” Dit oplosmiddel gebruiken we om een speciaal impregneermiddel zo ver te verdunnen dat we de breekbare, poreuze fossiele botten er mee kunnen laten vollopen. Het oplosmiddel verdampt vervolgens, waarbij de lijm, als versteviging, diep in het fossiel achterblijft. Eerder hebben we al eens de complete voorraad nagellakremover van een drogist in Namibe opgekocht, als allerlaatste noodoplossing. Dat was voor ons de eerste keer dat we een fossiel geïmpregneerd hebben met een geparfumeerde lijmoplossing, en voor de betreffende drogist waarschijnlijk ook de eerste keer dat hij zestig verpakkingen nagellakremover in één keer aan drie stoffige kerels heeft verkocht. Aceton is niet alleen onvindbaar in Namibe of Lubango, probleem is ook dat het niet het vliegtuig in mag: te brandbaar! In Luanda heeft Octávio gelukkig vijf liter kunnen opduikelen, vijf liters die nu met Mike en Louis met de auto mee onderweg zijn naar het kamp. Later komt er hopelijk nog een grootverpakking van 200 liter. Kunnen we eindelijk vooruit. Nu nog de stad in om gips te kopen.

Museum
16:30 – Bezoek aan de natuurhistorische collecties van Lubango: een groot herbarium en een zeer diverse collectie opgezette dieren, eieren, skeletten, schedels. Goed gedocumenteerde verzameling van wat er zoal leeft, groeit en fladdert in zuidelijk Angola.
20:00 – Uit eten, en daarna door naar Rafael’s guesthouse.

30 juni 2010
Irak
01:00 – Vlot in Dubai; minder dan zes uur vliegen. Niet alleen flinke wind in de rug, maar ook de omweg noord of zuid om Irak lijkt nu definitief afgeschaft. Route voerde recht over Kirkuk en Bagdad. Straks door via Jo’burg naar Windhoek. 11:30 – Overstap in Johannesburg. Overal vuvuzela’s. Zou het kunnen dat er hier iets met voetbal gaande is? 15:10 – …en geland in Windhoek. Naar ‘t guesthouse. Morgenvroeg door naar Lubango. Mike en Octávio sturen berichtjes uit Luanda; ze zijn druk bezig met de voorbereidingen.
29 juni 2010
Op stap
8:43 – Mike smst vanuit Luanda dat ze goed zijn aangekomen. Dan zal Octávio ook wel binnen zijn. Straks zelf ook naar het vliegveld.
14:00 – De Angolese hoofdstad Luanda heeft, meldt www.nu.nl, ook dit jaar weer de twijfelachtige eer om tot duurste hoofdstad ter wereld gekroond te worden (het hele overzicht staat hier). Zelfs notoir prijzig Tokio moet Luanda boven zich dulden. Verrassend genoeg staat de hoofdstad van buurland Namibië helemaal onderaan dezelfde lijst. Octávio, Louis, Mike en Ricardo doen de komende dagen de noodzakelijke dingen in Luanda. Om het beperkte budget niet aan een zinloos duur verblijf in Luanda op te maken vlieg ik, net als Johan straks, via Namibië, met een overnachting in Windhoek. Vanuit Windhoek is een rechtstreekse vlucht naar Lubango, in het zuiden van Angola, waar ook een vestiging is van de andere deelnemende universiteit in ons samenwerkingsverband, Universidade Privada de Angola. Vanuit Lubango is het nog slechts een kleine vijf uur rijden naar de opgraving.
Dragers
Leesvoer in het vliegtuig: Practical Hints to Scientific Travellers. Het boekje verscheen in 1926, en er staat een hoofdstuk in over reizen in Angola. De bijdrage over Angola is geschreven door de Delftse geoloog F.J. Faber, die een paar jaar eerder op de geologische opbouw van –nota bene– ‘ons’ veldwerkgebiedje promoveerde. Faber heeft de unieke vindplaats nét gemist, want de gesteenten die hij beschrijft zien er bekend uit, maar in zijn proefschrift is over mosasauriërs niets te vinden. Niettemin is de bijdrage over reizen in het Angola van de jaren ’20 inspirerend, en het plaatst de (on)gemakken van veldwerk anno 2010 ontnuchterend mooi in perspectief. Voor een kleine expeditie van twee weken, zoals de onze, zijn “…15 tot 25 dragers voldoende.”

28 juni 2010
Boorhamer
10:00 – Net gehoord dat we straks in het veld –als het goed is– de beschikking hebben over een tweede generator. Langs de bouwmarkt voor een extra boorhamer en langs het museum om nog twee kleinigheidjes af te handelen. Collega-conservator Paul Beuk mailt me een paar plaatjes met de laatste ontwerpen van de komende expositie over parasieten. Bijzonder onplezierig leesvoer als je net de malariaprofylaxe hebt ingepakt. Arthur Marks’ ontwerp van de poster pakt erg mooi uit: het ademt helemaal de sfeer van een akelige horrorfilm.
Visum
17:00 uur – Ook Octávio heeft –een paar uur voor zijn vlucht uit Lissabon vertrekt– zijn visum binnen. Mike stuurt een smsje dat ze in Houston intussen al aan boord zijn; Louis en Mike hebben deze keer felbegeerde kaartjes voor de members-only ‘Houston Express’. De ‘Express’ is de rechtstreekse vlucht tussen Houston, de ‘hoofdstad van de olie-industrie’, en Angola, dat inmiddels Nigeria is voorbijgestreefd als de grootste olieproducerende natie van West-Afrika. Ricardo, die we eerder dit jaar samen met Mike nog in Maastricht te gast hadden, komt met Octávio mee uit Lissabon.

Voorbereidingen
Octávio, Ricardo, Mike en Louis’ programma in Luanda zit voor de komende twee dagen vol met regel-dingetjes, uitzoekwerk, inkopen, handen schudden, bij ambassades langs, én natuurlijk overleggen, bijpraten en de plannen doorspreken met de collega’s van de Universidade Agostino Neto. Later deze maand zullen ze met de collega’s van UAN in het noorden van het land in wat oudere gesteentelagen gaan graven, onder meer op de plek waar we een paar jaar eerder de botten van een grote langnekdinosaurus vonden. Maar eerst staat het werk in het zuiden op het programma. Ik sla Luanda over; komende donderdag hoop ik iedereen te zien in Lubango, in het zuiden van Angola.
26 juni 2010
Winter
Het is wel een beetje zuur om juist nu het in Nederland warm begint te worden je spulletjes in te pakken voor een reis naar ‘t zuidelijk halfrond. In Angola is het nu winter, en de plek waar we gaan graven, aan het noordelijkste puntje van de Namibische woestijn, is behoorlijk koud, en van tijd tot tijd klam en mistig. Een koude oceaanstroom, rechtstreeks van Antarctica, zwiert ter hoogte van onze opgravingsplek-met-zeezicht tegen het Afrikaanse continent. Die zeestroming brengt hier in dit jaargetijde mist met zich mee, de Cassimbo, die, alle clichés over Afrika en warmte ten spijt, simpelweg betekent dat ik een grote tas met fleece en een extra dikke slaapzak kan meezeulen. Ik zie net dat Emirates (die deze keer veruit het goedkoopste ticket had, zelfs met een omweg over Dubai) óók nog eens tien kilo extra bagage toestaat. Gauw langs de bouwmarkt om nog een paar extra beitels in te slaan. Oordopjes bijna vergeten. Voor de zekerheid nog een paar extra werkhandschoenen. Hopelijk ben ik het boodschappenlijstje dan nu echt helemaal door. Malariapillen. Klamboe. DEET. Lange mouwen. Camera schoonmaken. Alle batterijen opladen. Opladers niet vergeten. Inentingenboekje!
Google Earth
In Google Earth voor de aardigheid een virtueel kijkje boven de opgravingsplek. Er moet na drie jaar flink wat veranderd zijn in Angola. Octávio is er vrij onlangs nog geweest voor de voorbereidingen van het veldwerk, en volgens hem herken je de hoofdstad Luanda niet meer terug. Op de laatste foto’s op Google Earth lijkt de weg langs de opgraving in ieder geval deels opnieuw geasfalteerd te zijn. De vóórlaatste keer dat daar een asfaltmachine voorbij was gekomen was nog voor de onafhankelijkheid. Angola krabbelt inmiddels in een verbazend tempo omhoog uit de erfenis van dertig jaar burgeroorlog, en de infrastructuur wordt voortvarend onder handen genomen. We gaan het zien!

25 juni 2010
Tropisch Nederland
Naar de bijeenkomst van de Nederlandse Kring van Vertebratenpaleontologen. Altijd een leuke dag, want iedereen ziet elkaar en aan het eind van de dag ben je weer op de hoogte van waar iedereen mee bezig is. Ik heb een kleine update over het mosasaurusonderzoek mee, en met nog zeven andere presentaties variërend van fossiele vissen van een kwart miljard jaar oud tot mammoeten van ‘slechts’ tienduizend jaar is het een afwisselend programma.

‘s Middags door naar Haarlem. Teylers Museum heeft een bijzonder mooie tentoonstelling over Tropisch Nederland, een expositie die terugkijkt naar de laatste keer dat het in Nederland nog écht lekker weer was. De Limburger Eugène Dubois was jarenlang als conservator aan Teylers Museum verbonden, en een belangrijk deel van de collectie fossielen uit het Limburgse Tegelen bevindt zich nu in Haarlem. De fossielen geven een heel gedetailleerd beeld van een totaal ander Nederland: een Nederland met panters, nijlpaarden, apen en olifanten. Samensteller Bert Sliggers heeft een kleine bijeenkomst georganiseerd voor de bruikleengevers en anderszins betrokken collega’s.
In de nog net niet tropische binnentuin van het museum praten we ook even bij over het veldwerk in Angola van komende week, en precies dan belt Mike Polcyn. Hij zorgt straks in het kamp voor een satelliet-internetverbinding, maar of het allemaal gaat werken was nog even onduidelijk. Hij heeft goed nieuws: het schijnt te gaan lukken. Vanaf 1 juli zijn we ook voor het doormailen van tekst en foto’s voor dit blog van de satelliet-dataverbinding afhankelijk. Mocht deze website de komende weken onverhoopt leeg blijven, dan weten we waar het aan ligt…

17 juni 2010
Visum
Vandaag overleg bij de collega’s in Leiden; de natuurhistorische musea in Nederland willen de collecties zo goed mogelijk, gekoppeld en wel, digitaal op internet beschikbaar stellen, en dat vergt nogal wat afstemming. Bijpraten over de stand van zaken, en op weg naar de vergadering snel in Rotterdam langs bij het Angolese consulaat om m’n visum op te pikken. Alles is perfect in orde, en in twee minuten sta ik weer buiten.
28 mei 2010
Breinscan
Een aantal fossiele botten van de kleine Angolese Prognathodon is tijdelijk in Maastricht. In het lab van ons museum hebben we de botten in de afgelopen achttien maanden uit het gesteente vrijgeprepareerd. Een mammoetklus, die we nooit hadden kunnen klaren zonder de hulp van onze vrijwilligers Dirk Cornelissen, Louis Verding en Lex Meijer. De meeste onderdelen van de schedel zijn bewaard gebleven, en een groot aantal daarvan zelfs in schitterend, driedimensionaal detail. De preparatie van de achterkant van de schedel is een gigantische klus geweest. Het is het gedeelte waar de hersenen in zitten, een heel complex geheel. Rondom het brein zitten allerlei kleine kanaaltjes in het bot, waar zenuwen, aders en andere bedrading de hersenpan in en uit lopen.
Dirk heeft dit blok met engelengeduld uit het gesteente gepeuterd, maar hoe het brein er nou van binnen uitziet, dat is van buiten niet te zien. Om ook het fossiele brein in beeld te krijgen zijn we vandaag met het fossiel in Utrecht te gast. In het Universitair Medisch Centrum gaat de Angolese vondst door de CT-scanner, om zo een driedimensionale röntgenfoto te maken. Er is deze middag wat ruimte in de planning. Ernst Smid, oud-klasgenoot, en nu als radiotherapeut verbonden aan het Utrechtse ziekenhuis, vond het een interessante vraag, en dus kunnen we nu in een verloren kwartiertje met hulp van zijn even enthousiaste collega’s even van de scanner gebruikmaken.

Zeeziek
We zijn heel nieuwsgierig naar de ligging en de grootte van kanaaltjes binnenin de ‘braincase’, én naar de vorm van de holte waar het brein in zat. Al die gegevens kunnen ons meer vertellen over het gedrag van deze Prognathodon. De evenwichtsorganen, die inderdaad op de scan te zien zijn, kunnen wat vertellen over de mate waarin dit dier aan het leven in het water aangepast was. Bij walvissen, die van landdieren afstammen, zien we dat de evenwichtsorganen in de loop van de evolutie steeds kleiner worden; immers, rondduikelend in het water wil je niet zeeziek worden, en kleinere evenwichtsorganen zijn dan meer dan voldoende. De vraag is hoe dat bij mosasauriërs in zijn werk ging.
Onze Angolese mosasaurus leefde ruim 65 miljoen jaar geleden. Zo’n 25 miljoen jaar eerder liepen de voorouders van de mosasauriërs, kleine hagedisachtige diertjes, nog op het land. Ze kregen het in het water steeds beter naar hun zin, poten werden flippers, en in pakweg 25 miljoen jaar tijd evolueerden ze tot een groep bijzonder succesvolle en vaak tamelijk reusachtige zeemonsters, die in alle oceanen uiteindelijk een plekje bovenaan de voedselketen voor zich opeisten.
Mike heeft van een paar andere soorten mosasaurus al de evenwichtsorganen gescand, en deze scan van een ‘ver’ geëvolueerde soort vormt daar een prima aanvulling op. Maar ook de vorm van het brein is interessant: zitten er hele grote ‘optische lobben’ aan, of is juist de hersenkwab die voor het verwerken van geur, van chemische signalen van belang is het grootst? Met andere woorden: was deze vleeseter vooral op ‘zicht’ aan het jagen, of lag de nadruk op andere zintuigen? Spannende vragen, waar we de komende tijd een antwoord op willen krijgen. De scans krijgen we mee op een paar CD’tjes, met de verdere analyse gaan we straks aan de slag. De scans gaan ook mee op de laptop, dus misschien vinden we tijdens het veldwerk in Angola alvast even de tijd om de resultaten te bespreken.

19 mei 2010
Terrasje in Parijs
Het wordt eindelijk zomer! Voor het eerst dit jaar zitten we écht in de zon, op een terrasje, in Parijs, vlakbij de Jardin des Plantes. We zijn hier voor de mosasaurusmeeting, de driejaarlijkse bijeenkomst van onderzoekers die zich met deze uitgestorven zeereptielen bezighouden. Deze keer zijn we te gast bij het Muséum National d’Histoire Naturelle in Parijs. Onze Parijse collega en mosasauruskenner Nathalie Bardet heeft hier de meeting tot in de puntjes georganiseerd. In drie dagen tijd praat iedereen iedereen weer bij met zo’n dertig presentaties van nieuwe vondsten en spannend onderzoek.
Ook deze keer zitten er weer prachtige verrassingen bij. Johan Lindgren (uit Zweden) presenteert schitterende foto’s van een tot in detail bewaard gebleven mosasaurussskelet, waar zelfs de resten van de schubben nog zichtbaar zijn. Takuya Konishi (uit Canada) komt met een fossiel van Prognathodon, de grote mosasaurus die we ook uit Maastricht kennen. Het Royal Tyrrell Museum, waar Takuya nu werkt, heeft een bijzonder mooi exemplaar opgegraven. Het leuke is: er zitten resten van schildpadden in de buik. Voor ons is dat bijzonder interessant, want van ‘onze’ nieuwe mosasaurus, Prognathodon saturator, in Maastricht beter bekend als ‘Bèr’, hadden we al jarenlang het vermoeden dat er grote zeeschildpadden op het menu stonden. Immers, met een bek van bijna anderhalve meter kan je een reuzenzeeschildpad in een handomdraai vermorzelen. De nieuwe vondst uit Canada maakt dat idee alleen maar waarschijnlijker.
- Bèr – Haaienlunch blijkt nieuwe soort (populairwetenschappelijk artikel)
- Wetenschappelijk, Engelstalig artikel over ‘Bèr’

Plannen
Misschien wel net zo interessant als het ‘officiele’ gedeelte van zo’n congres, is de gelegenheid om uitgebreid bij te praten, met al die collega’s die eenzelfde interesse delen. Voor mij, Mike Polcyn en Johan Lindgren is deze bijeenkomst bovendien de gelegenheid om de laatste details en plannen voor het komende veldwerk in Angola door te spreken. Mike Polcyn is een gedreven onderzoeker, briljant mosasauruskenner, verbonden aan de Southern Methodist University in Dallas. En alsof het weer vanmiddag al niet zonnig genoeg is, krijgt hij net een telefoontje van onze collega’s Octávio Mateus (uit Portugal) en Louis Jacobs (uit Dallas) dat de bijdrage van een grote sponsor voor dit jaar nu echt definitief is toegezegd, en dat de geplande opgraving in Angola in juli nu dus echt kan doorgaan!
Stamboom
Het is jammer dat Gorden Bell er deze keer niet bij is. Gorden heeft de evolutie van de mosasauriërs in grote lijnen uitgeplozen, en bij iedere nieuwe vondst grijpen we weer terug op zijn ‘standaardwerk’, dat stap voor stap steeds verder verfijnd wordt. Eén tak van de mosasaurusstamboom hopen we de komende zomer in Angola wat duidelijker in beeld te krijgen: de groep waarin we ‘onze’ Prognathodon tegenkomen, samen met de nogal vreemde knobbeltandmosasaurussen. Dat zijn dieren waar zowel Mike als ik heel geïnteresseerd in zijn, en in het zuiden van Angola hebben we daarvan bij eerdere opgravingen in 2006 en 2007 al behoorlijk wat fossielen gevonden. We hopen dit jaar nog twee skeletten uit de grond te halen, om het beeld dat we hebben van twee van deze soorten zo compleet mogelijk te krijgen. We hopen met de vondsten van afgelopen jaren, én met wat we straks gaan opgraven, eindelijk een paar lastige vragen over de precieze verwantschappen van deze dieren op te lossen.
Opgevreten
Voor ons in Maastricht is de opgraving nog om een andere reden heel belangrijk. Het skelet van ‘onze’ reuzenmosasaurus Prognathodon saturator is maar voor een deel bewaard gebleven. Haaien hebben zijn karkas kaalgevreten vóórdat het door kalkmodder bedekt werd. De opgravingen in Angola in 2006 en 2007 hebben schitterend materiaal opgeleverd van een klein neefje van ‘ons’ Maastrichtse dier, een vondst die straks in Maastricht geweldig van pas komt om ‘onze’ Prognathodon verder te reconstrueren.
