
De laatste tijd besteden de media veel aandacht aan seksueel kindermisbruik door rooms-katholieke geestelijken. Recent nog werd oud-bisschop Gijsen beschuldigd van het begluren van een jongen die bezig was om zichzelf in bed te bevredigen. Het bespieden zou ongeveer vijftig jaar geleden hebben plaatsgevonden op de priesteropleiding in Rolduc.
De zaak Gijsen is niet uniek. Ook de meeste andere meldingen van misbruik door katholieke geestelijken hebben betrekking op gebeurtenissen die zich lang geleden op internaten zouden hebben voorgedaan. Deze meldingen zijn gestoeld op herinneringen aan voorvallen die de slachtoffers dertig tot zestig jaar geleden zouden hebben meegemaakt, maar in de media worden er amper vraagtekens geplaatst bij de accuraatheid van hun geheugen. Zijn herinneringen aan gebeurtenissen die zich lang geleden hebben voorgedaan in voldoende mate te vertrouwen? Of bestaat er een gerede kans dat zij ten prooi zijn gevallen aan allerlei vervormingen?
Oude herinneringen: een filmclip met een vervormd plot
Psychologisch onderzoek laat zien dat het geheugen van mensen niet kan worden beschouwd als een soort dvd-recorder. Voorvallen uit het verleden worden niet als natuurgetrouwe kopieën van de echte gebeurtenissen voor ons geestesoog afgedraaid. Integendeel, ons geheugen werkt in sterke mate constructief. En dat geldt vooral voor zaken die zich tientallen jaren geleden hebben voorgedaan.
Als we zulke gebeurtenissen trachten op te diepen dan moeten de hersenen aan de hand van geheugensporen een herinnering creëren. Beelden, geluiden en soms ook geuren worden dan omgezet in een soort van filmclip. Zulke clips zijn gebaseerd op wat we daadwerkelijk hebben meegemaakt, maar de plot wordt ook vervormd door fantasie, verwachtingen, stereotypen en – niet te vergeten – de informatie die wij anderen krijgen. In bepaalde gevallen herinneren mensen zich zelfs gebeurtenissen die zich in werkelijkheid nooit hebben voorgedaan. Te denken valt aan mensen die hun vorige levens in geuren en kleuren kunnen beschrijven. Dan spreken psychologen van pseudo-herinneringen.
De pseudo-herinnering van Oliver Sacks

Een mooi voorbeeld van een pseudo-herinnering aan een gebeurtenis van lang geleden kan worden gevonden in De Heimweefabriek van de Groningse psycholoog Douwe Draaisma. Dit boek bevat een interview met de beroemde neuroloog Oliver Sacks. Sacks vertelt dat hij zich jarenlang goed kon herinneren dat er in de Tweede Wereldoorlog een brandbom tot ontploffing kwam in de Londense straat waar hij woonde. De vuurzee en de paniek van de buurtbewoners waren op zijn netvlies gebrand. Ook kon Sacks zich de heldhaftige rol van zijn vader bij het blussen van de brand nog goed voor de geest halen. De herinneringen aan de brand tekende hij op in zijn autobiografie Oom Wolfraam en mijn Chemische Jeugd.
Toen Sacks zijn boek opstuurde naar zijn broer Michael, liet deze weten dat Oliver de brand helemaal niet had meegemaakt. Ten tijde van de brand zaten de gebroeders Sacks op kostschool in Schotland. Volgens Michael kregen zij op zeker moment een brief van hun broer David waarin de brand tot in de details werd beschreven. Omdat de gebeurtenissen zo realistisch waren opgetekend, moet de jonge Sacks beelden van de brand in zijn hoofd hebben gevormd. Kennelijk is hij deze beelden later voor echte herinneringen gaan aanzien.
Het scheiden van echt en verbeelding
Sommige personen die beweren door geestelijken te zijn misbruikt zijn al aardig op leeftijd. Dat is relevant omdat we uit neuropsychologisch onderzoek weten dat bepaalde mensen extra vatbaar zijn voor pseudo-herinneringen. Bij het ophalen van geheugendetails en het reconstrueren tot een goed lopend verhaal moet de opgediste informatie op accuraatheid worden getoetst. Dat gebeurt door de voorste hersenschors. De hersengebieden daar werken op latere leeftijd lang niet altijd meer optimaal, waardoor ouderen moeite kunnen hebben met het onderscheiden van voorvallen die zij echt hebben meegemaakt en fictieve gebeurtenissen die het product zijn van hun verbeelding.

Al met al is er een gerede kans op pseudo-herinneringen als je voorvallen uit het verre verleden probeert op te diepen. Het is daarom heel wel denkbaar dat sommige meldingen van seksueel misbruik door geestelijken niet op ware gebeurtenissen berusten. Onderscheid maken tussen echte herinneringen en pseudo-herinneringen kan een lastig karwei zijn. Maar in bepaalde gevallen is er collaterale informatie die de herinneringen van slachtoffers ondersteunt. Dan gaat het bijvoorbeeld om een oud dagboek van het slachtoffer waarin het misbruik wordt beschreven. Of om medische gegevens die het misbruikverhaal bevestigen.
Meer bewijs dan alleen een herinnering…
Nagaan of de herinneringen van het (vermeende) slachtoffer werden beïnvloed door factoren die pseudo-herinneringen in de hand werken, is een andere manier om de accuraatheid van herinneringen te toetsen. Deze methode wordt vooral toegepast door rechtspsychologen. Heeft men zich het misbruik altijd kunnen herinneren, of is betrokkene zich pas iets gaan herinneren toen hij of zij in therapie werd aangemoedigd er eens goed over na te denken? Als dat laatste het geval is, dan is de kans op pseudo-herinneringen aan misbruik aanzienlijk.

Op dit moment onderzoekt de commissie Deetman honderden meldingen van seksueel misbruik door rooms katholieke geestelijken. Het zal een tijdje duren voordat deze commissie haar bevindingen publiceert. Het interviewen van een groot aantal slachtoffers en het in kaart brengen van hun verhalen is nu eenmaal een tijdrovend karwei. Er zijn groeperingen zoals de stichting Mea Culpa die het oordeel van de commissie Deetman niet willen afwachten en mogelijke daders nu al aan de schandpaal nagelen. Dat is onverstandig. Uit de rechtspsychologie weten we dat onjuiste beschuldigingen enorme psychische schade toebrengen aan mensen die niets op hun kerfstok hebben.
Dit artikel verscheen eerder op de opiniepagina van de NRC Next
Dr. Marko Jelicic is als universitair hoofddocent verbonden aan de sectie Forensische Psychologie van de Universiteit Maastricht en is redacteur van Reizen Met Mijn Rechter: Psychologie van het Recht (2010) en auteur van Hoe een CIA Agent zijn geheugen hervond en andere waargebeurde verhalen (2007).
Zie ook:
- Forensische psychologie (Kennislinkdossier)
- Over de herinneringen van slachtoffers (Kennislinkartikel van de Universiteit Leiden)
- Een mens is geen videorecorder (Kennislinkartikel)
- Kan een hersenscanner helpen bij het onderscheid tussen echte en valse herinneringen? (Kennislinkartikel)