Je leest:

“Onmiskenbare fouten” in Schiedammer moordzaak

“Onmiskenbare fouten” in Schiedammer moordzaak

Auteur: | 13 september 2005

Op 13 september verscheen het evaluatierapport over het onderzoek naar de Schiedammer parkmoord. Ex-verdachte Kees B. blijkt het slachtoffer te zijn van tunnelvisie en gebrekkige communicatie tussen rechercheteam, OM en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI).

“Valse bekentenis? Die ontlok je vrij eenvoudig”, zegt Harald Merckelbach in de Volkskrant. De hoogleraar psychologie (Universiteit van Maastricht) sluit daarmee naadloos aan op de conclusies van het Evaluatierapport in de Schiedammer parkmoord. Daarin stelt advocaat Generaal drs. mr. F. Posthumus dat de combinatie van zware druk met de persoonlijkheid van B., “die slecht met druk kon omgaan”, voor zijn valse bekentenis zorgde.

“De bekentenissen van Kees B. zijn doorslaggevend geweest voor het bewijs”, zegt Posthumus in zijn rapport. Het onderzoeksteam beet zich vast in B’s verklaring en ging uitsluitend op zoek naar bewijs dat zijn schuld aantoonde. Dat mede-slachtoffer Maikel een heel andere dader beschreef en dat DNA-bewijs erop wees dat iemand anders Nienke had misbruikt en gewurgd, werd genegeerd.

Pas toen de echte dader, Wik H., in 2004 voor een ander misdrijf werd opgepakt en de Schiedammer parkmoord bekende daagde het begrip dat B ten onrechte vast zat. Op 10 december 2004 kwam hij voorlopig vrij, maar pas in november 2005 buigt de rechter zich weer over zijn zaak. De zaaksofficier kwam er al na de eerste veroordeling achter dat het NFI twijfels had over B’s schuld. Volgens Posthumus heeft ze die twijfels ten onrechte niet in haar rapporten vermeld.

Het park in Schiedam waar Wik H. Nienke en Maikel overmeesterde. Nienke werd door H. misbruikt en vermoord; Maikel wist te overleven door zich dood te houden tot H. vertrok. bron: politie.nl

DNA-materiaal

Het tv-programma Netwerk onthulde op 5 september dat sporen van de vermoedelijke dader uit het onderzoeksrapport waren gelaten. Het ging daarbij om DNA-materiaal dat was gevonden op de uiteinden van de veter waarmee Nienke Kleiss werd gewurgd. Volgens het NFI waren die sporen vervuild geraakt door de manier waarop met de stoffelijke resten van het meisje was omgegaan. Uit de sporen zou blijken dat B. de moord niet had gepleegd.

“Het lichaam van Nienke is in een lijkzak gestopt waardoor bij aankomst bij het NFI sprake was van veel vochtontwikkeling”, legt Posthumus uit. Het instituut kon de sporen op de veter daarom niet matchen met wél bruikbaar materiaal op de laars en onder één van Nienke’s nagels.

We verliezen overal waar we komen en bij alles wat we doen altijd wel wat haren of huidcellen; zo ook criminelen die net een misdrijf begaan op het plaats delict. In deze huidcellen of in de wortels van deze haren zit DNA: het unieke erfelijke profiel van elk persoon. In gerechtelijk sporenonderzoek, of de forensische wetenschap, kunnen deze unieke DNA-profielen worden gebruikt om achtergelaten cellen aan het erfelijke profiel van verdachten te koppelen, of juist om te bewijzen dat de gevonden (huid- of haar)cellen niet van de verdachte zijn. Dit erfelijke DNA-profiel is zó uniek, dat de kans dat een willekeurig gekozen individu precies hetzelfde DNA profiel heeft als het gevonden celmateriaal kleiner is dan 1 op een miljard. Voor familie is de kans op een overeenkomend profiel wat groter (een-eiige tweelingen hebben zelfs identieke DNA profielen). Dit heeft te maken met het feit dat we ons DNA-profiel van onze ouders overerven. In de figuur hierboven geeft de hoogte van een piek de hoeveelheid materiaal weer: hoe hoger de piek, hoe meer materiaal. De plaats van de piek op de horizontale as geeft weer om welk allel (in de forensische wetenschap een specifiek herkenningspunt in het DNA-profiel) het gaat. bron: Afdeling Biologie, Nederlands Forensisch Instituut Klik op de afbeelding voor een grotere versie.

Netwerk vroeg dr. Steven Rand van het bedrijf Forensic Access een onafhankelijke analyse uit te voeren. Rand is sinds 1971 werkzaam als forensisch expert en was verbonden aan forensische laboratoria in Londen en Münster. Tegenwoordig leidt hij het Forensisch DNA Laboratorium van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen. Rand toonde aan dat het DNA-materiaal op de veter, onder de nagel en van de laars allemaal van dezelfde persoon afkomstig is. Die persoon kan niemand anders zijn dan de dader, omdat de sporen onder andere van de veter om Nienke’s hals komen; het uiteindelijke moordwapen. Belangrijker: het materiaal was niet van B. afkomstig!

Ook bij het NFI heerste twijfel over de DNA-sporen en Kees B’s schuld. Die kanttekening kwam wel in het rapport voor de rechter en verdediging, maar werd door het OM terzijde geschoven. Het instituut kon zijn twijfel door de slechte staat van het DNA-materiaal niet keihard maken. Posthumus vindt het “positief te waarderen” dat de NFI-onderzoekers twijfels hebben geuit, maar veroordeelt verderop in het rapport de gebrekkige communicatie tussen NFI en het OM. “Het NFI moet uitgebreider en duidelijker rapporteren. Politie en juristen moeten moeite doen zich te verdiepen in het forensisch-technische werk.”

Forensisch specialist Steven Rand maakte op verzoek van het tv-programma Netwerk een onafhankelijke analyse van DNA-materiaal onder Nienke’s nagels, op haar laars en aan de uiteinden van de veter waarmee ze werd gewurgd. Hij maakte er uit op dat het materiaal van dezelfde persoon afkomstig was – de dader – en dat Kees B. die dader niet kon zijn. bron: Forensic Access / Netwerk

Verhoren

Niet alleen tijdens de behandeling van dadersporen werden fouten gemaakt. In zijn rapport besteedt Posthumus veel aandacht aan de ondervragingen van verdachte Kees B. en mede-slachtoffer Maikel. Omdat bij het onderzoeksteam twijfel rees over Maikel’s rol in het misdrijf – kende hij de dader misschien en hield hij hem de hand boven het hoofd? – werd besloten hem strenger te verhoren dan gebruikelijk bij een getuige. Daarbij werd hij niet gewezen op zijn zwijgrecht en werd hij geïntimideerd door toepassen van truuks als good cop-bad cop. Een van de verhoorders gaf later aan nooit zo’n hard verhoor te hebben meegemaakt.

Posthumus noemt de keiharde verhoren van Maikel, die door zijn ondervragers voor leugenaar werd uitgemaakt, onfatsoenlijk. “Het is onbegrijpelijk dat de deskundige die het verhoor kon volgen niet heeft ingegrepen.” Die deskundige was juist aanwezig om Maikel’s belangen te verdedigen.

Valse getuigenis

Maikel beschrijving van een heel andere dader dan Kees B. werd weggeredeneerd. Hij kreeg te horen dat zijn beschrijving vertekend was door post-traumatische stress. Dat kwam ondermeer door de bekentenis die B. ondertussen had gedaan. Onder sterke maar volgens Posthumus in principe toelaatbare druk zei hij Nienke Kleiss te hebben vermoord.

Posthumus geeft met literatuur in de hand aan dat een bekentenis geen onaantastbaar bewijs van schuld is. Soms leggen mensen uit vrije wil een valse bekentenis af, bijvoorbeeld als ze onder zware psychologische druk staan. De teamleiding en officier van justitie hebben dat volgens het rapport in B’s geval niet erkend. “Mensen verliezen de grip op zichzelf als ze langdurig afgesloten zijn van de wereld en stevig worden verhoord”, zegt hoogleraar psychologie Merckelbach in de Volkskrant. “Als rechercheurs je zwaar onder druk zetten, denk je niet veel verder.”

Onder druk kan een verdachte misdaden bekennen die hij niet heeft gepleegd. “Mensen verliezen de grip op zichzelf als ze langdurig afgesloten zijn van de wereld en stevig worden verhoord”, zegt hoogleraar psychologie Merckelbach in de Volkskrant. “Als rechercheurs je zwaar onder druk zetten, denk je niet veel verder.” afbeelding: Stichting Skepsis

Maatregelen

“Dit is een geval van eens en nooit meer”, zegt H. Brouwer, de hoogste baas van het Openbaar Ministerie. Hij verklaarde dat het OM niet bewust DNA-bewijs heeft achtergehouden, maar dat er wel “onmiskenbaar fouten zijn gemaakt in deze zaak”. In zijn rapport geeft Posthumus aan wat er moet gebeuren om zulke fouten in de toekomst te voorkomen.

Zo waarschuwt hij voor slordige behandeling van bewijsmateriaal. In dit geval werd genetisch materiaal van de dader onbruikbaar, omdat het te lang in een vochtige zak had gelegen. Zeker met een wetswijziging in voorbereiding waardoor oude misdrijven niet meer verjaren is het belangrijk bewijsmateriaal zorgvuldig te verzamelen en te bewaren. Medewerkers bij politie en justitie weten volgens Posthumus niet waaraan zij zich moeten houden. “Niemand voelt zich verantwoordelijk voor het beheer.”

Dé miskleun in het onderzoek naar de Schiedammer parkmoord is de gebrekkige omgang met getuigeverklaringen. De getuigenis van slachtoffer Maikel werd opzij gewuifd omdat die niet strookte met het idee van de rechercheurs; onder druk bekende Kees B. een misdaad die hij niet had gepleegd. Volgens Posthumus moeten teamleiding en het openbaar ministerie kritische vragen over de gekozen lijn blijven stellen, zodat het onderzoek zich niet onterecht op één mogelijke verdachte toespitst. Ook wil hij dat ondervragingen in grote zaken voortaan op videoband worden vastgelegd. Niet alleen de ondervraagde, maar ook de ondervragers moeten daarbij in beeld, zodat achteraf ook hun lichaamstaal te zien is. Verhoren waarbij teveel druk wordt uitgeoefend en een verdachte onterecht schuld bekend zijn zo beter te herkennen. In opleidingen moet aandacht worden besteed aan de theorie en de praktijk van het verdachtenverhoor en aan het fenomeen van de valse bekentenis.

Onvolledig

Het OM mag dan verklaren dat het in deze zaak niet bewust bewijsmateriaal heeft achtergehouden, Posthumus is zeker niet te spreken over het onderzoeksverslag dat OM en politie aan de rechter en verdediging voorlegden. Juist als er sprake is van twijfel over de schuldvraag mag dat verslag “niet zodanig gestructureerd zijn dat elementen van twijfel aan het oog worden onttrokken.” Openheid van zaken voortaan.

De Schiedammer parkmoord kan het archief in als een schoolvoorbeeld – van hoe je als recherche en OM fout op fout stapelt en blind bent voor alternatieven. Vóór het voorjaar van 2006 wil het OM maatregelen nemen om herhaling te voorkomen.

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 13 september 2005
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.