Je leest:

Obesitas, de epidemie en de ziekte

Obesitas, de epidemie en de ziekte

Auteurs: en | 15 december 2010

Tegenwoordig ben je niet meer gewoon dik of zwaarlijvig; je lijdt aan obesitas. En obesitas is bovendien een epidemie. Dat klinkt alsof het gaat om een enge ziekte, en zo zien instanties als de Gezondheidsraad en de onlangs verschenen Zorgstandaard Obesitas het ook. Moeten we snel aan de slag om een tsunami aan dikke mensen te genezen? Volgens sommige medische wetenschappers moeten we niet overdrijven. Vooralsnog is er geen reden tot paniek.

Is obesitas echt een chronische ziekte?

Een dagje praten over de stelling dat obesitas wel of geen ziekte zou zijn, leverde in 2008 geen uitsluitsel op.
Wikimedia Commons

Artsen weten eigenlijk helemaal niet zeker of obesitas een ziekte is. De onzekerheid en discussie hierover is zelfs zo ingewikkeld, dat in 2008 een boel wetenschappers samenkwam om de kwestie voor eens en altijd te beslechten. Ze kwamen er niet uit. Erger nog: ze kwamen tot de conclusie dat niemand eigenlijk een goed idee had van wat een ziekte is, maar dat is een ander verhaal.

In het artikel dat ze na die bijeenkomst hadden geschreven vinden we wel argumenten voor waarom obesitas een ziekte zou zijn. Obesitas heeft namelijk duidelijke, karakteristieke symptomen die andere ziektes niet hebben. En de belangrijkste is flink gevuld vetweefsel, schrijven bijvoorbeeld Antonio Rene en Baqiyyah Conway in het tijdschrift Obesity Reviews. Overtollig vet in je cellen maakt je lijf vanzelfsprekend groter, waardoor je longen en hart meer werk moeten verrichten dan bij mensen die de dikheidsziekte niet hebben. Plus, heb je echt veel vetweefsel in je lijf, dan ontregelt dat ook je stofwisseling.

In die zin, schrijven de artsen, is obesitas een misvorming van het vetweefsel. En een misvormd of ontregeld lichaamsdeel dat schade aanricht mag gewoon een ziekte heten – kanker is bijvoorbeeld ook een misvormde groep lichaamseigen cellen die problemen veroorzaakt.

In Groot Brittannië voert de overheid stevig campagne tegen obesitas. Maar de ernst van dik-zijn wordt wel een beetje overdreven.
4yourkids.org.uk

Maar zo denkt niet iedereen erover. Arts-wetenschapper David Allison is het er helemaal mee eens dat grote vetcellen ongezond kunnen zijn – of zoals bij een tumor, ‘kwaadaardig’ – maar vindt dat je daarmee nog lang niet over een ziekte kan spreken. In het tijdschrift International Journal of Obesity legde Allison al in 2001 uit dat de gevulde vetcellen vooral het risico op bepaalde bekende ziektes verhogen, maar zelf geen unieke ziektebeelden vertonen.

De risico’s

Uit een studie onder ruim 16.000 mensen blijkt dat dik-zijn vooral de risico’s op diabetes type 2, artrose en galblaasziekten verhoogt. In de grafiek hieronder zie je hoe vaak bepaalde aandoeningen bij welke gewichtsklasse voorkomen. Deze gaat over mannen, maar voor vrouwen zijn de getallen ongeveer hetzelfde.

Klik voor een vergroting.

JAMA





De donkere balken horen bij een lage BMI, de lichte bij een hoge. Afgezien een hoge bloeddruk komt bij zwaardere mensen geen enkele ziekte extreem vaak voor. Sterker nog, diabetes type 2 (suikerziekte), een aandoening die vaak in één adem wordt genoemd met overgewicht, komt zelfs bij 90 procent van de allerzwaarste mensen niet voor. Wel vier keer zo vaak vergeleken bij dunnere mensen, maar het risico an sich blijft klein. Personen met een normaal gewicht leiden overigens bijna even zo vaak aan slecht cholesterol en hartproblemen als zwaardere mensen.

Want al draag je een verhoogde concentratie vetweefsel, dan staat het nog niet buiten kijf dat je andere ziekten zoals diabetes krijgt – hoewel de kans erop zeker toeneemt en het bij topzware mensen zelfs zo is dat alle risico’s zo groot zijn, ze vrijwel gegarandeerd één van de dikheidsziektes oplopen. Maar, zo zegt Allison: het blijft niet anders dan een risicofactor. Obesitas is op die manier vergelijkbaar met roken: je vergroot ermee het risico op bepaalde ziektes, maar of je die ziektes krijgt hangt af van je aanleg, je gedrag, en de rest van je algehele gezondheid.

Daarnaast vindt Allison de manier waarop obesitas wordt vastgesteld maar een vaag gedoe. Een cirkelredenering is het zelfs. Want je hebt obesitas wanneer je teveel overtollig vet in je lijf draagt. Maar was overtollig vet nu juist het symptoom of de definitie van de ziekte? Allisons punt is dat deze twee door elkaar lopen, waardoor het vaststellen van obesitas een zogenaamde self-fulfilling prophecy wordt, een voorspelling die zichzelf doet uitkomen. Kijk maar: als overtollig vet gelijk staat aan obesitas, is de diagnose ‘U hebt obesitas want u hebt overtollig vet’ makkelijk om te schrijven naar ‘U hebt obesitas want u hebt obesitas.’ Dat klinkt als “Het is gewoon zo. Punt uit.”, maar daar heeft niemand wat aan.

Kortom, de bewering dat obesitas een ziekte is is op zijn zachtst gezegd niet stevig gegrondvest in de wetenschap: hij houdt weinig stand. Toch zeggen alle belangrijke gezondheidsinstanties in Nederland zoals de Gezondheidsraad en de Zorgstandaard Obesitas met behoorlijke zekerheid dat obesitas een ziekte is. Waarom zouden die instellingen dat gezien al die wetenschappelijke onzekerheid dan toch zo stellig doen?

De noodzaak

Dikke mensen worden misschien sneller geholpen als obesitas een ziekte wordt genoemd. Aan de andere kant creëert de overdreven toon bij het publiek waarschijnlijk wantrouwen in de overheid, die betuttelend overkomt, of onder hevige invloed van de farmaceutische industrie lijkt te staan.

Weet je nog het wetenschappelijke panel dat in 2008 samenkwam om te beslissen of obesitas een ziekte was, en er niet uitkwam? Nadat hun discussie vastliep, besloten ze het maar eens ergens anders over te hebben – ze waren nu toch bij elkaar. En dus stelden ze de volgende vraag: oké, misschien weten we niet zeker of obesitas wel een ziekte is, maar zijn er goede redenen om toch gewoon te roepen dat het wél zo is?

Die redenen zijn er, besloten de wetenschappers, en ze zijn bovenal politiek. Het stempel ‘ziekte’, zo schrijven de medici, kan namelijk helpen om woorden om te zetten in daden.

Als een vetzucht-wetenschapper bijvoorbeeld onderzoeksgeld nodig heeft en obesitas als ziekte bestempelt, vangt hij of zij waarschijnlijk meer. Zorgverzekeraars gaan wellicht sneller over tot het betalen van behandelingen en diëten als obesitas een ziekte is waar je niets aan kan doen, in plaats van een lichaamsconditie die een patiënt zelf in de gaten had kunnen houden. Ook artsen die hun handen niet durven branden aan dikke mensen – veelal omdat de meeste behandelplannen weinig zekerheid bieden en het niet altijd even makkelijk is om tegen mensen te zeggen dat ze te dik zijn – zouden misschien positiever tegenover behandeling staan als ze vaker horen dat obesitas een ziekte is met meetbare symptomen.

Maar de auteurs onderkennen ook problemen bij zo’n stempel: het klinkt paniekerig. En niets speelt beter in op angst voor ziektes dan de farmaceutische industrie. Als obesitas een ziekte is dan bestaat er wel een pil voor; ook al werkt ‘ie niet goed. Wetenschappers die vaak zeggen dat obesitas een ziekte is, roepen daarom bij het publiek wantrouwen op: werkt hij voor de farmaceutische industrie? En dat zorgt op zijn beurt weer voor een meer algemeen wantrouwen tegen wetenschappers. Ook niet handig.

De epidemie

En de epidemie dan? Het voedingscentrum schrijft hierover dit: ‘In Nederland is overgewicht aan het uitgroeien tot een ware epidemie.’ Is dat ook politieke bangmakerij of zit hier betere wetenschap achter?

Bij een epidemie denken de meeste mensen aan een flinke griepuitbraak.
Otis Archives, Flickr.com

Strikt wetenschappelijk genomen klopt de uitspraak van het Voedingscentrum. In de medische wetenschap spreek je namelijk al vrij snel van een epidemie. Elke ziekte die in aantal toeneemt is er een. Zelfs kanker is dan sinds begin vorige eeuw een epidemie – vooral vanwege het feit dat we steeds ouder worden en kanker een ouderdomsziekte is komt het gewoon steeds vaker voor.

Maar dat is niet hoe we over kanker praten. Er is dan ook geen kankerinstituut in Nederland dat regelmatig of überhaupt ooit het woord ‘epidemie’ in de mond neemt, ook al is de ziekte kanker dat officieel wel. Nee, bij een epidemie denken we aan een niet-te-stoppen plaag die zich als een inktvlek over Westerse landen verspreidt. Is obesitas dan misschien zo’n inktvlek?

Nou, het lijkt mee te vallen. Wie de obesitascijfers van het CBS bekijkt, ziet dat er inderdaad gemiddeld genomen in Nederland steeds meer dikkerds rondlopen. Maar je ziet ook dat de grootste toename aan overgewicht – dat wil zeggen, een BMI hoger dan 25 – in de jaren tachtig plaatsvond: van ruim drie op de tien mensen naar ruim vier op de tien mensen in het jaar 2000. Sindsdien blijft het percentage stabiel. Voor ernstig overgewicht – een BMI van 30 of hoger, ongezond dus – geldt ongeveer hetzelfde: eerst had ongeveer één op twintig mensen dat, nu is dat twee op twintig. Maar ook hier lijkt dat af te vlakken, hoewel dat onder mannen tegenvalt.

Het overgewicht bij volwassenen vlakt af, en schommelt op dit moment zo rond de tien procent. Ernstig overgewicht neemt eveneens niet of nauwelijks toe.
Nationaal Kompas

Met al die afvlakkingen kun je nauwelijks van een epidemie in de volksmond spreken. Helaas is dat bij kinderen anders: daar blijft vooral ernstig overgewicht toenemen. Ongeveer een op de twintig kinderen onder de zes jaar is ernstig zwaar – en die lijn vlakt niet af. Overigens blijkt uit onderzoek van TNO dat de meeste jonge kinderen die ongezond veel wegen, allochtoon zijn.

Bij kinderen zien we nog geen schommelingen, dus de lijn stijgt vermoedelijk door. Wel belangrijk, maar geen reden voor paniek.
Nationaal Kompas

Kortom: de beide stempels ‘ziekte’ en ‘epidemie’ zijn voor obesitas helemaal niet zo vanzelfsprekend als onze overheid doet denken. Waarschijnlijk hopen Nederlandse gezondheidsinstituten dat de alarmbellen die ze ermee laten klinken geld en moed losweken om het aantal dikke mensen in Nederland terug te dringen. Redenen om acuut ongerust te worden van al die nieuwsberichten over de dikheidsepidemie in Nederland, zijn er niet.

Zie ook:

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 15 december 2010
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.