Zo was het duizend jaar geleden, tussen 890 en 1170, warm. Dat ging gepaard met een sterke uitbreiding van de bossen, tot in Rusland toe. Het ijs op Groenland smolt zover af dat de Vikingen zich er konden vestigen.
De Vikingen konden door het warmere klimaat in de Middeleeuwen verre tochten over zee maken en zich op Groenland vestigen.
Na dit Middeleeuws optimum daalde de temperatuur om een tijd min of meer gelijk te blijven, totdat tussen 1580 en 1850 een koude tijd optrad, die wel als de ‘Kleine IJstijd’ wordt aangeduid; uit die koude periode stammen de talrijke schilderijen van Hollandse ijspret, onder meer van Avercamp en Van de Venne.
Adriaen van de Venne schilderde ijstaferelen in de Kleine IJstijd.
De thermometer bestaat pas zo’n 150 jaar. Eerdere waarnemingen wat betreft de temperatuur zijn dus niet absoluut, maar met behulp van een soort controles (bijv. aan de hand van de dikte van jaarringen in bomen) zijn de oude waarnemingen tot betrekkelijk accurate temperaturen te herleiden, die dus goed vergelijkbaar zijn met recente metingen. Er bestaan tussen de uitkomsten van de diverse ‘controles’ wel verschillen, en bovendien is de temperatuur natuurlijk niet overal tegelijk even sterk gestegen of gedaald. Daarom hebben twee Engelse onderzoekers nu materiaal verzameld van 14 locaties op het noordelijk halfrond, uit een periode die loopt van 800 tot 1995. Op basis van die gegevens hebben ze een statistisch betrouwbaar beeld gekregen van de grotere temperatuurschommelingen.
De temperatuurstijging van de 20e eeuw wordt toegeschreven aan de gestegen concentratie van koolzuurgas in de atmosfeer.
Uit hun onderzoek blijkt dat op meer van de helft van alle locaties significant hogere temperaturen dan gemiddeld hadden gedurende de 20e eeuw; datzelfde vonden ze in veel mindere mate (namelijk voor minder dan 30% van alle locaties) voor het Middeleeuws optimum. Daaruit valt volgens de onderzoekers op te maken dat het genoemde tijdsinterval in de Middeleeuwen weliswaar warmer was dan gemiddeld (en dat gold zeker voor Groenland!), maar dat de temperatuur toen toch gemiddeld beduidend lager moet zijn geweest dan in de 20e eeuw.
Een en ander betekent in feite dat het noordelijk halfrond een soort klimatologische hittegolf meemaakt. Over deze uitkomst wordt overigens nog volop gediscussieerd. Volgens sommige onderzoekers, zoals de klimatoloog Mike Mann (Penn State Universiteit), is de nu gevolgde onderzoeksmethode veel betrouwbaarder dan eerdere studies, omdat hij gebruik maakte van diverse benaderingsmethoden, waardoor de fouten die bij een enkele methode kunnen insluipen als het ware worden uitgemiddeld. De fysicus Willie Soon (Harvard Universiteit) is het daarmee echter volstrekt oneens: volgens hem zijn alle methoden zo onbetrouwbaar dat ook aan hun gemiddelde uitkomst niet veel waarde mag worden gehecht. Zijn gegevens wijzen erop dat het in de Middeleeuwen toch warmer was dan nu. De discussie zal nog wel even voortduren.
Bron:
Osborn, T.J. & Briffa, K.R., 2006. The spatial extent of 20th-century warmth in the context of the past 1200 years. Science 311, p. 841-844.
Zie ook:
- De opwarming van de aarde (Kennislinkartikel van Zenit)
- Vriezen of smoren (Kennislinkdossier)
- De ‘Kleine IJstijd’ op Wikipedia
Lees ook meer nieuws op de website van NGV Geoniews