Op televisie worden we steeds vaker geconfronteerd met grof taalgebruik. Dat blijkt uit het rapport van de Vloekmonitor 2006. De Vloekmonitor bestaat sinds 2003 en is destijds in het leven geroepen door de Bond tegen het vloeken. Jaarlijks worden alle Nederlandse televisiezenders een paar weken verspreid over het jaar gescand op grove taal. De uitkomsten van het onderzoek, uitgevoerd door TNS NIPO, zijn niet bepaald positief. Vooral het aantal scheld- en schuttingwoorden op de Nederlandse televisie is drastisch toegenomen.
Grof taalgebruik
De Vloekmonitor houdt grove taal bij op televisie. Maar wat verstaat men precies onder grof taalgebruik? In de Vloekmonitor zijn opgenomen: vloeken, bastaardvloeken, verwensingen en scheldwoorden. Vloeken zijn krachttermen waarbij God of Jezus wordt aangeroepen en bastaardvloeken zijn verbasteringen van vloeken, zoals potverdorie of jeetje mina. Door een verwensing naar iemands hoofd te slingeren wenst men iemand anders iets onaangenaams toe, zoals een ziekte: krijg de pleuris. Bij scheldwoorden gaat het om beledigende woorden waarmee je iemand negatief benadert, zoals sukkel of lul. Schuttingwoorden ten slotte zijn platte, obscene woorden zoals kut, fuck en shit.
Taboewoorden
In een in 1997 verschenen boek over vloeken vinden we een ietwat andere indeling. De auteur Piet van Sterkenburg maakt een onderscheid tussen vloeken, vloekverzachters (een mooi woord voor bastaardvloeken) en verwensingen. Woorden als shit en kut noemt hij geen schuttingwoorden maar ‘obscene vloeken’. Daarnaast zijn er ‘religieuze vloeken’. Beide soorten vloeken liggen allebei in een andere taboesfeer. Wanneer mensen vloeken gebruiken ze taboewoorden. Dat kunnen dan woorden zijn uit de godsdienstige sfeer of seksueel getinte woorden. Een ander onderwerp waar al in de middeleeuwen een groot taboe op lag was ziekte. Namen van ziektes worden nog steeds veel gebruikt in verwensingen.
Ten opzichte van 2005 is in 2006 het aantal grove uitingen met 250 uitingen per week toegenomen. Gemiddeld komt de monitor uit op 1.6 uitingen van grove taal per week; in 2005 waren dat er nog 1.5; in 2004 1.3 en in 2003 1.2. Er is dus een duidelijke stijging van grof taalgebruik waar te nemen. Al vier jaar op rij voert BNN de lijst aan met het grootste aantal uitingen grove taal. Het gemiddeld aantal vloeken is hier met 1.7 zelfs groter dan bij Veronica (0.9). Jensen voert de boventoon met het aantal vloeken, met 44 vloeken in drie meetweken. (bron: TNS NIPO)
Oorsprong van de vloek
Vloeken gaat terug op de gerechtelijke eed. Daarom heeft het alles te maken met het werkwoord zweren. Je zweert iets onder ede, je legt een eed af om iets te bevestigen of te beloven. In vroeger tijden riep men vaak een god of een heilige aan als getuige. Door het veelvuldig gebruik van deze eedformules kwamen ze ook in taalsituaties buiten de rechtbank terecht. In de dagelijkse omgangstaal werd vloeken min of meer het tegenovergestelde van bidden: wanneer een smeekbede niet verhoord werd, voelde men zich in de steek gelaten door God. De gewoonte om God aan te roepen uit boosheid om het eigen lot was dan ook al bij de middeleeuwers aanwezig.
Meer seks
De uitkomsten van de vragenlijst die Van Sterkenburg in 1994 rondstuurde laten een duidelijke verschuiving zien tussen generaties. Onder de 55-plussers overheersen de religieuze vloeken terwijl de jongere generaties meer en meer gebruik maken van de seksuele woordenschat. De oorlogskinderen, zoals Van Sterkenburg opmerkt, hebben nog een religieus taboe te verwerken. Voor de jongeren hebben religieuze vloeken veel minder emotionele waarde. Zij verkiezen daarom liever obscene woorden om te kunnen vloeken. Woorden als fuck, shit en kut scoren het hoogst onder de jongeren. Invloed vanuit het Engels speelt hier waarschijnlijk ook een rol. Dezelfde conclusie vinden we in de Vloekmonitor van 2006. De grove woorden die we op televisie horen zijn steeds minder religieus van aard. Wel neemt het aantal obscene vloeken, of schuttingwoorden, toe. Van de grove uitingen op tv is 39% een scheldwoord, 32% een schuttingwoord; 19% een vloek, 6% een bastaardvloek en 3% een verwensing.
Geraadpleegde literatuur:
P.G.J. van Sterkenburg, Vloeken. Een cultuurbepaalde reactie op woede, irritatie en frustratie, Leiden 1997.
zie ook:
- Vloekmonitor 2006 (pdf)
- Bond tegen het vloeken
- Middeleeuws vloeken (Anno)
- Artikel over vloeken – Van Sterkenburg (pdf)
- Artikel over lexicoloog Piet Van Sterkenburg (Kennislink)