Achterberg onderzocht voor zijn proefschrift de totstandkoming van het stemgedrag en de inhoud van politieke partijprogramma’s in westerse landen sinds de Tweede Wereldoorlog. De uit de klassenpositie voortvloeiende economische belangen blijken nog onverkort van belang als drijfveren voor het stemgedrag. Mensen in zwakke economische posities stemmen dus nog steeds overwegend op linkse partijen, omdat zij economische herverdeling nastreven. Omgekeerd stemmen mensen in sterke economische posities meestal rechts, omdat zij hiervan tegenstander zijn.
In de nieuwe politiek staan culturele thema’s zoals de omgang met etnische minderheden centraal.
Dat het vertrouwde patroon van een links stemmende arbeidersklasse en een rechts stemmende middenklasse desondanks sterk is verzwakt, komt volgens Achterbergs onderzoek doordat een omgekeerd cultureel stemgedrag steeds sterker is geworden. Dit culturele stemgedrag komt niet voort uit economische klassenbelangen, maar uit de hoeveelheid culturele bagage die men heeft. Omdat zij meer handhaving van de sociale orde en nadruk op traditionele normen en waarden willen, stemmen leden van de arbeidersklasse steeds vaker op rechtse partijen, terwijl de middenklasse juist steeds vaker op linkse partijen stemt, omdat zij meer ruimte voor individuele vrijheid en culturele diversiteit wil.
In de nieuwe culturele politiek staan kortom culturele thema’s rond het belang van traditionele normen en waarden, criminaliteitsbestrijding en de omgang met etnische minderheden centraal. De inhoud van politieke partijprogramma’s bevestigt dat het belang van klassengerelateerde economische thema’s in de naoorlogse periode niet is afgenomen, terwijl partijen zich inderdaad wel steeds meer zijn gaan profileren rond deze culturele thema’s. Hierbij zijn linkse partijen steeds meer vrijzinnige standpunten gaan innemen en rechtse juist steeds meer autoritaire. De afname van de vertrouwde banden tussen klassen en partijen sinds de Tweede Wereldoorlog wordt volgens Achterbergs onderzoek kortom niet zozeer veroorzaakt doordat het belang van de oude klassenpolitiek is afgenomen, maar doordat dat van de nieuwe culturele politiek is toegenomen.