Je leest:

Nieuwe depressiemuis

Nieuwe depressiemuis

Auteur: | 23 februari 2011

Wie ernstig depressief is kan baat hebben bij het slikken van antidepressiva. Die verbeteren de stemming van patiënten waarschijnlijk door het breinstofje serotonine af te vangen. Maar het werkt niet bij iedereen. Hoe dat kan weet niemand, omdat niemand weet hoe het medicijn precies werkt. Een nieuwe genetisch veranderde muis moet helderheid opleveren.

Prozac werkt tegen depressie, maar niemand begrijpt goed hoe het werkt.

Tot nog toe zijn genetisch veranderde muizen om antidepressiva te bestuderen altijd kunstmatig depressief of juist extra kalm en ongestrest. Op zich is het best boeiend om te zien wat er gebeurt als je deze knaagdieren antidepressiva voert, maar omdat ze sowieso al overdreven somber of rustig zijn, is hun brein dusdanig afwijkend van een gewoon muizenbreintje, dat wetenschappers het moeilijk vinden om met zekerheid te zeggen welke effecten nu door de pillen komen, of door de kunstmatige depressie.

Daar komt verandering in met een nieuwe muis van onderzoekers Randy Blakely en andere biologen, waarover ze rapporteren in het tijdschrift Proceedings in the National Academy of Sciences. Bijzonder is dat Blakely, door één bepaald serotonine-gen in de muizen te veranderen, niet of nauwelijks reageren op antidepressiva. Toch gedragen ze zich verder hetzelfde als andere muizen; ze zijn niet extra depressief of overdreven vrolijk.

Dat is precies het soort muis waarop antidepressiva-onderzoekers zaten te wachten. Je kunt ermee veel eenvoudiger achterhalen wat antidepressiva precies doen. Wanneer je de nieuwe muis en een gewone muis onder normale omstandigheden met elkaar vergelijkt, zie je geen verschil. Maar stop wat antidepressiva in het voer, en de gewone muizen zullen erop reageren, maar de nieuwe muizen niet. Elk verschil dat je dan tegenkomt, zegt iets over de werking van antidepressiva op het brein.

Muizen kunnen ook depressief zijn, maar de nieuwe muizen van Randy Blakely zijn dat niet. Opvallend is dat ze wel tegen een pilletje kunnen.

En Blakely kwam al een aantal vreemde verschillen tegen, die misschien de bijwerkingen van antidepressiva kunnen verklaren. Eén pil, met het stofje paroxetine, bleef ondanks de ingebakken ongevoeligheid voor antidepressiva de knaagdieren toch beïnvloeden. Dat betekent dat paroxetine een andere, unieke vorm heeft die wellicht meer effecten op mensen heeft dan eerder werd verondersteld. Blakely’s ongevoelige muizen reageerden ook niet op cocaïne, wat doet vermoeden dat deze drugs een antidepressieve werking hebben. Het kan bijvoorbeeld verklaren waarom mensen die met cocaïne stoppen, enorm snel depressief worden.

Verdere inzichten heeft Blakely’s muismodel nog niet opgeleverd, maar de bioloog verwacht meer te vinden. Gecombineerd met andere nieuwe muismodellen van depressie, levert het hopelijk nieuwe inzichten op in klinische depressie, en zo hoopt Blakely na de cocaïne-vondst, verslaving.

Zie ook

Oeps: Onbekende tag `feed’ met attributen {"url"=>"https://www.nemokennislink.nl/kernwoorden/depressie.atom", “max”=>"8", “detail”=>"minder"}

Meer biotechnologie op Ditisbiotechnologie.nl

Dit artikel is een publicatie van Ditisbiotechnologie.nl.
© Ditisbiotechnologie.nl, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 23 februari 2011
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.