Je leest:

Nieuwe camera voor stralende patiënten

Nieuwe camera voor stralende patiënten

Met een nieuwe bril zie je scherper. Dat geldt ook voor de nieuwe gammacamera op de afdeling Nucleaire Geneeskunde van het LUMC, die voor betere afbeeldingen zal gaan zorgen. Bovendien kunnen er nieuwe dingen met de camera, zoals het in beeld brengen van het glucoseverbruik door het hart.

Het principe achter een gammacamera is als volgt: je maakt de patiënt radioactief en legt hem onder een detector die registreert waar de straling vandaan komt. Dat is dus iets anders dan een röntgenopname, waarbij de straling van buiten komt en door de patiënt heen gaat. Wat heeft het voor zin patiënten tot stralingsbronnen te maken?

Klinisch fysicus dr. ir. J.A.K. Blokland legt uit: “Wat je wilt is bepaalde fysiologische processen in het weefsel zichtbaar maken. Daarvoor gebruiken we stoffen of cellen die aan weefsels hechten of die bij deze processen betrokken zijn. Voordat we ze inspuiten plakken we er radioactieve moleculen aan vast, zodat we later kunnen zien waar ze gebleven zijn. Bijvoorbeeld bij hartpatiënten: daar gebruiken we een middel dat vooral aan hartspierweefsel hecht, met eraan gekoppeld moleculen technetium.”

Driedimensionaal beeld

De radioactieve stof technetium heeft een halfwaardetijd van ongeveer zes uur. Dat is kort, zodat de patiënt geen blijvende stralingsbron zal vormen, maar lang genoeg om het hartspierweefsel de gelegenheid te geven de stof op te nemen en vervolgens de vrijkomende gammastraling te meten. De camera meet in verschillende richtingen en combineert alle informatie tot een driedimensionaal beeld. Hoe hoger de dosis radioactiviteit, des te korter de opnametijd hoeft te zijn voor een scherp beeld. De nucleair geneeskundigen in het LUMC werken met een vrij lage dosis (niet veel meer dan bij een gemiddelde röntgenfoto), zodat een redelijk lange opnametijd nodig is.

“Omdat het hart klopt, kunnen we niet met een enkel plaatje volstaan”, zegt systeembeheerder dr. ing. J. A. J. Camps, en hij laat zien wat hij bedoelt. Op een beeldscherm verschijnen series van zestien plaatjes van een hart. “De camera verdeelt iedere hartslag in zestien perioden en combineert de resultaten van de hele opnametijd tot deze zestien beelden. Je kunt eraan zien waar het hart goed doorbloed is en waar niet. Bij een slecht doorbloed deel kun je ook zien of de spier daar nog samentrekt. Is dat niet het geval, dan weet je dat een bypassoperatie weinig zin meer heeft, omdat dat stukje hart afgestorven is.” De plaatjes die Camps laat zien, zijn overigens niet gemaakt met de nieuwe camera; die wordt nog getest en zal binnenkort zijn eerste patiënt in beeld brengen.

De nieuwe camera is al sinds januari in huis. Dat de acceptatietesten zo lang duren, heeft te maken met de kwaliteitszorg, aldus de heren Camps en Blokland. “Kwaliteitszorg is een belangrijke activiteit op onze afdeling. Het is in heel Nederland een belangrijk item. We zijn beiden lid van de commissie Kwaliteitsbevordering van de Nederlandse Vereniging voor Nucleaire Geneeskunde die zich daarmee bezig houdt.” Ook internationaal worden deze inspanningen erkend, zegt Blokland. “Momenteel loopt er bijvoorbeeld een Bulgaarse collega stage op de afdeling, om te leren hoe je acceptatietesten van apparatuur goed uitvoert.”

Lastig te herkennen

De beelden van een gammacamera zijn voor een leek lastig te herkennen. Ook voor een deskundige zijn ze niet altijd eenvoudig te interpreteren. Het trekken van de juiste conclusies wordt nog bemoeilijkt door het feit dat het lichaam van de patiënt niet alleen straling uitzendt, maar die ook absorbeert. Hoe langer de weg die de straling door het lichaam aflegt, des te minder de camera ervan ziet. Dat verstoort het beeld, waardoor bijvoorbeeld de achterkant van het hart slechter zichtbaar is. De nieuwe camera heeft minder last van dat effect, vertelt Blokland. De software die de metingen verwerkt houdt er rekening mee.

Nog een voordeel van het apparaat is de mogelijkheid om metingen aan het glucoseverbruik van het hart te doen. Oudere gammacamera’s kunnen dat niet, omdat ze niet genoeg gewicht kunnen dragen. Voor een scherp beeld zijn namelijk loodplaten met evenwijdige gaten erin nodig, die schuin invallende straling wegvangen. De radioactieve stof die aan glucose gekoppeld kan worden produceert een veel doordringender type straling dan het gebruikelijke technetium. Daarom moeten de loodplaten veel dikker zijn en de camera dus steviger. Want het is niet de bedoeling dat de patiënt plotseling bedolven wordt onder een paar honderd kilo lood.

Dit artikel is een publicatie van Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC).
© Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 24 maart 2000
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.