Je leest:

Niet in steen gebeiteld

Niet in steen gebeiteld

Psychologisch broodje aap: wat in je genen zit, kan niet veranderen

Auteur: | 25 november 2010

Psychologie is overal: in het tijdschriftenrek in de supermarkt, op de tafel in de boekwinkel, in films en op televisie. Maar met al die kennis komen ook een hoop misverstanden in de wereld: broodjes aap, of zoals de schrijvers van het nieuwe boek “De vijftig grootste misvattingen in de psychologie” het noemen, psychomythologie. Kennislink zet de tien meest frappante mythes op een rijtje. Deze week: een eigenschap die in je genen zit, kan niet veranderen.

De poster van Trading Places. Eddie Murphy speelde Valentine.

In de film Trading Places discussiëren twee rijke zakenmannen over de vraag of succes iemand in de genen zit (nature_) of juist komt door omstandigheden (_nurture) Om hun dispuut te beslechten besluiten ze tot een experiment. Ze plukken de mislukkeling Valentine van de straat en doen hem het leven, het huis en de status cadeau van een succesvolle investeerder Winthorpe de Derde. Als succes in je natuur zit, is de gedachte, dan staat Valentine binnen de kortste keren weer op straat. Maar dat gebeurt niet. Geheel in overeenstemming met het gedachtegoed van de jaren tachtig, ‘wint’ nurture.

Ondertussen zijn de tijden veranderd. De immense populariteit van bijvoorbeeld de evolutiepsychologie heeft ertoe geleid dat in de media de gedachte dat veel van wat we doen en wie we zijn in onze biologie ingebakken zit. We hebben nog steeds dezelfde hersenen en genen als toen we honderdduizenden jaren geleden over de savanne draafden, zo luidt de theorie. En die eigenschappen die we uit die tijd hebben geërfd, schrijven voor een groot deel voor hoe we nu nog steeds leven. Wat in de genen zit, daar verander je niks aan. Nature is weer helemaal terug.

Erfelijkheid is geen noodlot

Die lezing geeft echter een te beperkt beeld van erfelijkheid, schrijven Scott Lilienfeld & co in hun boek ‘De 50 grootste misvattingen van de psychologie’. Zelfs een trek die (bijna) honderd procent erfelijk bepaald is, is niet in steen gebeiteld. Als voorbeeld noemt Lilienfeld een allergie voor een stofje dat onder andere in cola light zit: PKU. Die allergie zit voor honderd procent in je genen, en kan leiden tot allerlei narigheid, zoals onomkeerbare problemen in de hersenontwikkeling. Maar als je PKU weet te vermijden, dan heb je er geen last van. De omgeving is meeveranderd, waardoor de volledig aangeboren eigenschap niet het ‘natuurlijke’ effect heeft.

Een relatieve maat

Dorret Boomsma is hoogleraar biologische psychologie aan de VU.
Wikimedia Commons

Dorret Boomsma, hoogleraar biologische psychologie van de Vrije Universiteit, legt uit waarom de lezing ‘in je genen, dus onveranderlijk’ veel te simpel is. “Het belangrijkste om bij erfelijkheid te onthouden is dat het een relatieve maat is: als de omgeving meer of minder belangrijk wordt, verandert daarmee ook de mate van erfelijkheid”, zegt ze.

“Als omgeving weinig verklaart, is het grootste deel van individuele verschillen toe te schrijven aan erfelijke verschillen. Dit zie je bijvoorbeeld als de omgeving nogal uniform is. Neem lichaamslengte. De omgeving is Nederland is redelijk uniform: infectieziekten bij kinderen zijn min of meer uitgebannen, alle kinderen krijgen ongeveer genoeg calorieën binnen en er zijn weinig omgevingsfactoren die lichaamslengte beïnvloeden. De zichtbare verschillen in lichaamslengte zijn daarmee voornamelijk erfelijk bepaalde verschillen. Dat neemt niet weg dat als de omgeving in Nederland drastisch zou veranderen dat invloed van erfelijk verschillen weer relatief kleiner zal worden. Als opeens een deel van de Nederlandse kinderen ondervoed zou raken, zou je zien dat omgeving weer meer gaat verklaren dan de genen.”

Nature-nurturetegenstelling bestaat niet

Jongens en meisjes groeien niet op in dezelfde omgeving. Dat heeft invloed op de kwestie hoe erfelijk man-vrouwverschillen zijn.

De keiharde tegenstelling tussen nature en nurture of genen en omgeving die we vaak in de media tegenkomen, klopt dus eigenlijk niet. Als de relevante omgevingsfactoren voor iedereen gelijk zijn, komen alle individuele verschillen inderdaad door erfelijkheid. Maar bij psychologische eigenschappen is het eigenlijk maar zelden zo dat de omgeving voor iedereen hetzelfde is. Denk maar aan jongens en meisjes: zij groeien op in hele andere omstandigheden (zij met poppen, hij met auto’s, enzovoorts). Dus kun je als ze eenmaal volwassen zijn niet zomaar zeggen dat man-vrouwverschillen volledig in de genen zitten en dus onveranderlijk zijn.

Gelukkig komt Dorret Boomsma het de onveranderlijksheidsmythe bij haar studenten nog maar weinig tegen. “Ik leg het bovenstaande altijd uit aan de studenten. De media zijn misschien het meest verantwoordelijk voor de mythe”, zegt ze. Dat is niet per se onschuldig. “Als het idee dat erfelijk onveranderlijk is een fatalisme tot gevolg heeft – ‘niets aan te doen’ – dan zou dat inderdaad schadelijk zijn.”

Meer psychomythologie?

In het Kennislinkdossier over broodjes aap in de psychologie vind je de andere negen psychomythes uit de artikelenserie.

Heb je nog geen genoeg van psychologische broodje aap-verhalen? Je vind er nog veertig in het boek De vijftig grootste misvattingen in de psychologie" van Scott Lilienfield, Steven Jay Lynn, John Ruscio en Barry Beyerstein.



Je favoriete psychologische broodje aap-verhaal

Welke van deze mythes uit de populaire psychologie spreekt jou het meest aan? Bijna 900 Kennislinklezers brachten hun stem uit. Het was een nek-aan-nek-race, Lange tijd lag de mythe dat mannen en vrouwen heel anders communiceren op kop, maar uiteindelijk is dit misverstand met een verschil van vier stemmen verslagen door We gebruiken maar 10 procent van ons brein.

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 25 november 2010
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.