We zijn tegen schaliegas, kernenergie en windmolens. Maar waar moeten we onze energie dan wél vandaan halen?
De weerstand in Nederland tegen allerlei manieren om energie te winnen neemt toe. Groningers zijn tegen aardgaswinning in hun provincie omdat ze niet willen dat hun huizen verder kapot scheuren, Urk wil geen windmolens voor de kust omdat het vreest voor het aanzicht van het dorp, en ook nieuwe kerncentrales zijn niet bepaald welkom. Tevens telde Nederland eind 2014 al 223 schaliegasvrije gemeenten, overigens deels in gebieden waar überhaupt geen schaliegas te vinden is (wellicht dacht men hier dat de term letterlijk genomen diende te worden).
Not in my backyard
Het zijn variaties op het ‘NIMBY’-syndroom (Not In My Backyard), en stuk voor stuk begrijpelijke standpunten – hoewel ik zelf windmolens aan de horizon juist wel mooi vind. Alleen: uit wiens achtertuin moeten we de energie dan wél halen? Dat de Groningers, Urkers, en schaliegasvrijen massaal hun auto’s en wasdrogers aan de kant hebben gedaan lijkt niet het geval te zijn, dus ook voor hen blijft er brandstof nodig om energie mee op te wekken.
Soms lijkt PITBY (Please, In Their Backyard) het nieuwe adagium te zijn. Tegen olie uit de vervuilde Niger-delta is in Nederland een stuk minder protest te horen dan tegen windmolens. En ook over gas uit Rusland hoor je niet heel veel mensen klagen, terwijl daar toch een president aan de macht is die mensen die hem niet aanstaan op onaangename wijze uitschakelt.
Daarnaast rukt de BANANA-doctrine (Build Absolutely Never Anything Near Anything) op, zoals Manuel Sintubin onlangs vaststelde.
Poetingemeenten
Maar we kunnen niet overal tegen zijn. De vraag waar het om draait is uiteindelijk wat energie ons waard is. Hoeveel lelijkheid, schade of zelfs gevaar nemen we op de koop toe, om onze energievoorziening op peil te kunnen houden? En hoeveel CO2-uitstoot willen we voor onze rekening nemen?
Wie tegen een bepaalde vorm van energie protesteert, zou daarom met alternatieven moeten komen. Schaliegasvrije gemeenten zouden zich bijvoorbeeld om kunnen dopen tot ‘Gronings-gas-gemeenten’, ‘Poetingemeenten’, of ‘Nucleaire gemeenten’, en de protesten tegen horizonvervuiling door windmolens zouden aangevuld kunnen worden met leuzen als: “Meer olie uit de Niger-delta!” of “Houd de kolencentrales open!”
Wie ook dat niet wil, zal de fiets moeten pakken in plaats van de auto, de was voortaan met de hand moeten doen, en de verwarming uit moeten zetten.