Het lijkt een democratische successtory zonder weerga: het democratiseringsproces in het voormalig Oostblok. De recente uitbreiding van de EU met acht voormalig communistische landen is voor menigeen de definitieve bezegeling van het democratiseringsproces in dit deel van de wereld. Daar waar in Irak en Afghanistan het van boven opgelegde democratische bestel veel minder voet aan de grond krijgt, is Oost-Europa voor velen het schoolvoorbeeld van hoe het wel moet: democratie van onderop doordat mensen zelf in actie komen tegen de zittende regeerders, vrije verkiezingen waarin meerdere partijen strijden om de politieke macht en vrijheid van meningsuiting.
Glasnost
Het succesverhaal van Oost-Europa begint met de val van de Berlijnse muur in 1989. Na wekenlange protesten van Oost-Duitsers was het communistische regime in dit land niet langer in staat weerstand te bieden aan de eisen van de demonstranten: de muur viel en de weg naar hereniging van Duitsland werd definitief geopend. In tal van andere landen putten mensen moed uit deze gebeurtenissen en gingen ook de straat op. Het resultaat was indrukwekkend. In een paar maanden viel het ene na het andere communistische regime en greep de democratische oppositie de macht. Kwamen deze vreedzame revoluties nu zomaar uit de lucht vallen of was er iets anders aan de hand? Voor antwoord op deze vraag moeten we een paar jaar teruggaan, naar maart 1985 om precies te zijn.
Michael Gorbatsjov
In maart 1985 luidde de toenmalige leider van de Sovjet-Unie, Michael Gorbatsjov, namelijk een periode van glasnost in. Gorbatsjov had gemerkt dat het communisme onder toenemende economische en politieke druk kwam te staan en wilde door middel van meer politieke vrijheid en economische hervormingen het Sovjetsysteem in stand houden en hervormen. Glasnost, wat openheid of transparantie betekent, was de eerste stap in dit hervormingsproces. In 1987 werd de democratische glasnost gecompleteerd met economische hervormingen, de zogenaamde perestrojka.
Lange tijd was het praktisch onmogelijk om in het Oostblok kritiek te uiten op de regerende communistische partijen. Commentaar op het beleid van de Russische communistische partij leverde vaak gevangenisstraf op. De nieuwe openheid leidde ertoe dat mensen ongestraft kritiek konden uiten. Van deze nieuwe vrijheden werd al snel heftig gebruik gemaakt. In veel van de landen in het voormalige Oostblok gingen de mensen de straat op om te demonstreren voor meer politieke vrijheden. In tegenstelling tot eerder protesten greep het leger niet in en was Gorbatsjov niet bereid de communistische regimes in Centraal- en Oost-Europa te steunen. Daarmee was dan ook snel het hek van de dam. In het ene na het andere land bezweek het zittende regime.
De val van de muur
Wat opvalt aan het proces van democratische hervormingen is dat ze bijna altijd gepaard is gegaan met het invoeren van economische hervormingen. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog was het economische en het politieke beleid zo met elkaar verweven geraakt dat voor veel burgers in Oost-Europa het één niet zonder het andere leek te kunnen gaan. Het Westen met haar combinatie van democratie en vrije markt geldt hierbij als het grote voorbeeld. Ook vandaag de dag viert het vertrouwen in de vrije markt hoogtij. Gezien de economische problemen die sommige landen hebben meegemaakt, klinkt dit misschien verbazend, maar de hoop op westerse welvaart is nog steeds onlosmakelijk verbonden met het idee van de vrije markt.
Dit wil niet zeggen dat iedereen zonder meer tevreden is met de huidige situatie. De transitie in Oost-Europa kent zowel winnaars als verliezers. Met name in de voormalige Sovjet-Unie zijn veel mensen vandaag de dag economisch slechter af dan tijdens het communistische bewind. Er zijn dan ook grote groepen die terug verlangen naar de oude tijd. Niet zozeer omdat ze tegen democratie zijn, maar omdat alle veranderingen niet tot een verbetering van hun situatie hebben geleid. Corruptie tiert weelderig en in sommige landen, zoals Wit-Rusland, hebben de democratische processen allang plaatsgemaakt voor een nieuw dictatuur.
Straat beeld in Oost-Duitsland
Democratisering in Centraal-Europa: een geslaagd proces?
Er zijn grote verschillen aan te wijzen tussen de landen in Oost-Europa. Sommige landen zijn er 15 jaar naar de val van de muur een stuk beter aan toe dan anderen. Koplopers op dit gebied zijn zonder twijfel de landen in Centraal-Europa die sinds 1 mei 2004 lid zijn van de Europese Unie (EU). Deze landen hebben een – naar westerse maatstaven – geslaagd proces van democratische en economische hervormingen achter de rug. Toch is dit proces nog steeds niet helemaal afgesloten. Landen zoals Polen, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Estland, Letland en Litouwen mogen vandaag de dag democratisch genoemd worden, maar economisch gezien ligt het niveau in deze landen nog stukken lager dan in West-Europa.
Het transitieproces is dus een proces van de lange adem en kent zowel positieve als negatieve kanten. Er is stevig geïnvesteerd in democratische structuren, zoals vrije verkiezingen en burgerrechten. De protesten tegen het communistische regime waren namelijk vooral gericht tegen de politieke onderdrukking in deze landen. Tegelijkertijd hebben de economisch hervormingen tot duidelijke winnaars en net zo duidelijke verliezers geleid. De werkeloosheid in Centraal-Europa ligt met bijna 15% duidelijk hoger dan in West-Europa en dat terwijl de sociale voorzieningen daar nog lang niet hetzelfde peil hebben als in het Westen. Wie ooit is wezen winkelen in Boedapest, Praag of Warschau kan zich zonder probleem in Amsterdam wanen: overal dezelfde westerse winkels en bijna dezelfde prijzen. Zijn de Centraal-Europese stadscentra voor ons nog steeds redelijk goedkoop voor veel Hongaren is een biertje in een van de luxe restaurants aan de Donau bijna onbetaalbaar geworden.
Straatbeeld in Budapest
De voormalige Sovjet-Unie: nieuwe ronde, nieuwe kansen?
De situatie in de voormalige Sovjet-Unie is op dit moment heel anders. Toen de Sovjet-Unie in 1991 uit elkaar viel, werden veel van de voormalige Sovjetrepublieken zelfstandige staten. Met uitzondering van de Baltische landen, Estland, Letland en Litouwen, kreeg hier het democratiseringsproces nauwelijks voet aan de grond. De meeste landen zakten al tamelijk snel terug in een autoritaire of semi-autoritaire staatsvorm.
De grote vraag is natuurlijk waarom het democratiseringsproces in deze landen tot nu toe zo weinig succes heeft gehad. Vaak wordt er verwezen naar het gebrek aan een democratische traditie. Daar waar de landen in Centraal-Europa voor de Tweede Wereldoorlog gedeeltelijk al geëxperimenteerd hadden met de democratische staatsvorm, was dit in de voormalige Sovjet-Unie niet het geval. Daarom kon er ook niet terug gegrepen worden op oude sociale structuren die de overgang naar een democratie zouden vergemakkelijken.
De Oranje Revolutie in de Oekraïne
Vorig jaar leek echter ook in deze landen het democratiseringsproces opnieuw op gang te komen. De vreedzame revoluties in Georgië en de Oekraïne gaven velen hernieuwde hoop op een daadwerkelijk democratiseringsproces. Tot nu toe zijn de ervaringen op zijn zachtst gezet gemengd. In velerlei opzicht lijken de nieuwe regenten verdacht veel op de oude. Het is dan ook de vraag welke kant de ontwikkelingen in deze landen op zullen gaan.
Een lange adem
Duidelijk is dat democratisering niet van vandaag op morgen gerealiseerd kan worden. Er gaan jaren overheen voordat we echt kunnen spreken van een volwaardige democratie. Democratie betekent niet automatisch privatisering en liberalisering. De Westerse invloed in Oost-Europa laat wat dat betreft gemengde gevoelens achter. Aan de ene kant heeft de EU het democratiseringsproces gesteund, maar tegelijkertijd sociale ongelijkheid onder de noemer van ‘economische ontwikkeling’ gepromoot. Het is zaak deze twee dingen scherp uit elkaar te houden. Het eerste verdient onze steun, over het laatste kunnen we niet kritisch genoeg zijn.
Over de auteur
Arjan Vliegenthart is als onderzoeker verbonden aan de afdeling Politicologie van de Faculteit Sociale Wetenschappen aan de Vrije Universiteit.