Je leest:

Niemand let op de Europese Unie

Niemand let op de Europese Unie

Auteur: | 19 december 2008

De Europese Unie moet niet streven naar geïnformeerde burgers, maar naar ‘monitorende’ burgers die hun politieke omgeving scannen op eventuele bedreigingen. Volgens communicatiewetenschapper Chris Aalberts is dat een veel realistischer burgerschapsmodel. Maar zelfs monitorende burgers zijn moeilijk te vinden, blijkt uit zijn nieuwe boek “Altijd ver weg? De moeizame relatie tussen burgers en de Europese Unie”.

Voor een goed werkende democratie heb je goede burgers nodig. Zonder mensen die de politiek volgen, stemmen en zo nodig protesteren is een democratie een wassen neus. De Europese Unie bevindt zich wat democratisch gehalte betreft in de gevarenzone. De Unie geeft dan ook veel geld uit om van Europese burgers ideale burgers te maken. Tot nu toe met weinig resultaat. Hoe komt dat toch?

Burgers hebben weinig kennis van de Europese Unie. Slechts eenderde van de Europese burgers kent de Europese Ombudsman. Ook is een politicus als Jacques Delors na tien jaar voorzitterschap van de Europese Commissie bij een meerderheid van de Nederlanders onbekend.

De illusie van geïnformeerd burgerschap

“In veel discussies over burgers en politiek wordt impliciet of expliciet uitgegaan van een ideaal van geïnformeerd burgerschap”, zegt Chris Aalberts, redacteur van het pas verschenen Altijd ver weg? De moeizame relatie tussen burgers en de Europese Unie. “In deze visie staat de politieke kennis van burgers centraal. Door kennis op te doen kunnen burgers stabiele, consistente en gefundeerde opinies ontwikkelen over politieke thema’s. Maar zoals meer idealen is het ideaal van geïnformeerd burgerschap weinig realistisch.” Geïnformeerd burgerschap stelt te hoge eisen.

De burger zou ontzettend veel tijd moeten investeren om het bestuurlijke oerwoud van de EU te doorgronden, zonder dat daar een duidelijke praktische waarde tegenover staat. Als tegelijkertijd kinderluiers, baas en geliefde ook nog eens om aandacht vragen, is het logisch dat men zich niet in de EU verdiept. Aalberts: “De schaalgrootte van de EU is enorm: er zijn meer dan 700 Europarlementariërs, 27 landen en allerlei regels over uiteenlopende beleidsterreinen. Uit talrijke onderzoeken blijkt dat burgers zelfs basale kennis over de EU ontberen.”

Het ideaal van geïnformeerd burgerschap stamt uit de negentiende eeuw. Toen mochten Nederlanders alleen stemmen als ze genoeg belasting afdroegen. Dit kwam erop neer dat alleen rijke en hoogopgeleide mannen mochten stemmen. Je politieke stem laten gelden was een voorrecht en burgerschap een serieuze zaak. Stemrecht voor iedereen, óók voor vrouwen en armen, werd pas in 1917 ingevoerd. In deze kraakverse democratie las iedere zichzelf respecterende burger elke dag de krant, dienden jongemannen hun vaderland in het leger en namen voorbijgangers met respect hun hoed voor de burgermeester af. Maar die tijd is voorbij. Er zijn nieuwe ideeën over ideaal burgerschap nodig.

Ouders aan de rand van het zwembad

Het lijkt dan ook tijd voor een nieuw en realistisch idee over burgerschap. Chris Aalberts, die promoveerde op onderzoek naar jongeren en de popularisering van politiek, hangt het idee van de ‘monitorende burger’ aan. Een monitorende burger hoeft geen kennis te hebben van alle ins and outs van de Brusselse politiek, maar moet genoeg weten om eventuele bedreigingen te herkennen. “Burgers hoeven weinig initiatieven te nemen: ze kunnen afwachten wat er gebeurt”, schrijft Aalberts. Deze vorm van burgerschap is dan ook een stuk minder veeleisend.

Monitorende burgers zijn als ouders die aan de rand van het zwembad zitten en hun kinderen in de gaten moeten houden, legt Aalberts uit. Ze hebben één taak: zorgen dat hun kind niets overkomt. De stoere jongens aan de overkant, de ijscokar en de kluisjes kunnen allemaal worden genegeerd. De ouders letten voortdurend met één oog op hun kroost, maar kunnen tegelijkertijd boterhammen uitpakken, lichaamsdelen insmeren en telefoontjes plegen. “Ze ondernemen pas actie als hun kind in de problemen komt. Burgers moeten op dezelfde manier erop letten of positieve ontwikkelingen kansen bieden of dat negatieve ontwikkelingen bedreigend zijn. Pas dan moeten ze in actie komen.”

Wie let er op het kind dat de EU heet?

Verdrinkingsgevaar

Geïnformeerd burgerschap is te hoog gegrepen, maar monitorend Europees burgerschap is dat ook, zo blijkt uit Aalberts boek. De Nederlandse politiek monitoren lukt vaak nog wel, maar de Europese Unie blijft buiten beeld. “Burgers monitoren ontwikkelingen in Europa niet op een systematische manier en komen ook niet snel in actie als er in Brussel zaken worden besloten waar ze tegen zijn,” zegt Aalberts. “Door hun gebrekkige kennis en interesse weten zij niet welk beleid uit de EU komt en is het hun niet duidelijk voor welke bedreigingen de EU verantwoordelijk is. Ze komen vooral toevallig met bedreigingen in aanraking.”

Zelfs burgers waarvan je zou kunnen verwachten dat ze monitorende burgers zijn, passen niet goed op het Europese kind. Dat concluderen Chris Aalberts en zijn mede-auteurs op basis van kwalitatief onderzoek naar drie van deze groepen burgers. Ze interviewden bijvoorbeeld lokale politici, die in hun werk dagelijks met de EU te maken hebben. Ook spraken zij met andersglobalisten en met Nederlanders die in een ander Europees land hebben gewoond.

Steeds doemt hetzelfde beeld op: “Ongeacht hun contacten met de EU, hun politieke betrokkenheid, hun politieke doelen en hun buitenlandse ervaringen speelt Europa nauwelijks een rol in het leven van burgers. De meeste burgers missen het besef dat Europa werkelijk van belang is. Burgers die dit besef wel hebben, denken juist dat het zinloos is actief te worden op Europees terrein.” Als de Europese Unie goede burgers wil, moet het dus eerst duidelijk maken waarom betrokkenheid belangrijk en ook zinvol is. Want op Europees niveau beschikken we blijkbaar niet over een aangeboren ouderinstinct dat ons kind van de verdrinkingsdood redt.

Lees meer over de moeizame relatie tussen burgers en de EU:

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 19 december 2008
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.