Je leest:

Netwerk telescopen bekijkt baby-quasar

Netwerk telescopen bekijkt baby-quasar

Auteur: | 11 juni 2008

Samenwerkende radiotelescopen in Europa, China en Zuid-Afrika hebben een ver verwijderd sterrenstelsel onder de loep gelopen. Dat braakt vanuit zijn centrum zoveel energie en deeltjes uit, dat het zichtbaar is tot aan de rand van het zichtbare heelal. De quasar is volgens de metingen van het Europese meetnetwerk pas 1000 jaar actief: een baby naar sterrenkundige begrippen.

Niets in het heelal produceert zoveel energie als een quasar. Tot op miljarden lichtjaren afstand zijn ze te zien: sterrentelsels met een reusachtig zwart gat in het centrum, dat materiaal uit de omgeving opslurpt. Een deel van het opgezogen gas en stof schiet rakelings langs het zwarte gat en wordt in enorme jets gelanceerd langs de polen van de quasar. Uit de metingen blijkt dat die slechts 1000 jaar geleden begon met aanzuigen van material uit de omgeving.

De quasar J1427+3312, met radiotelescopen bekeken op een golflengte van 18 cm. De eigenlijke quasar is onzichtbaar; alleen de aan weerszijden uitgestoten wolken van materie zijn te zien. De vorm van die jets en de precieze samenstelling van het radiospectrum wijzen erop dat de quasar een paar duizend jaar oud is. bron: JIVE. Klik op de afbeelding voor een grotere versie.

Middeleeuwen

De quasar J1427+3312 staat zó ver van de aarde, dat zijn licht er ruim 13,5 miljard over heeft gedaan – meer dan 90% van de leeftijd van het heelal. Telescopen zien de quasar dus zoals die er in de beginperiode van het heelal uitzag. De onderzoekers zien de quasar bijna tijdens de zogenaamde ‘Middeleeuwen’ van het heelal. Tijdens die periode ontstond de verscheidenheid aan melkwegstelsels, sterren en planeten zoals we die nu kennen. Om de ‘Middeleeuwen’ beter te onderzoeken worden de komende jaren nieuwe radiotelescopen gebouwd: de LOFAR telescoop van honderden losse radioantennes in Nederland en omringende landen en de SKA (de Square Kilometre Array).

Telescopen koppelen

Om de twee verschillende jets van de quasar te onderscheiden hadden de waarnemers niet genoeg aan één telescoop. Ze gebruikten daarom VLBI – een techniek om telescopen te koppelen zodat ze scherper zien dan ieder afzonderlijk. Aan de meetsessie deed ook het radiotelescopen-park in Westerloo mee. Het rekencentrum JIVE in Dwingeloo combineerde gegevens van tien telescopen op drie continenten met een snelheid van 10 gigabit per seconde. “Ongeveer vergelijkbaar met duizend dvd’s die tegelijkertijd worden afgespeeld”, volgens JIVE-medewerker Zsolt Paragi. Het netwerk gebruikt speciale glasvezels waar geen ander dataverkeer doorheen stroomt. Paragi: “Door de extreem hoge datasnelheid konden we meten en gegevens bundelen met een nauwkeurigheid die een paar jaar terug nog ondenkbaar was.”

Zie verder

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 11 juni 2008
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.