Nederland vergeleken met 20 andere landen
In haar 348 pagina’s tellende publicatie beschrijft het CBS aan de hand van een honderdtal indicatoren het ondernemingsklimaat van twintig landen. Hierbij draait veel om de situatie in Nederland. Zoals we van het Centraal Bureau van de Statistiek mogen verwachten is veel aandacht besteed aan de kwaliteit van de gegevens. Het gaat volgens het CBS om ‘de meest recente, betrouwbare en internationaal vergelijkbare’ cijfers. Dit betekent dat het bij veel indicatoren dan gaat om cijfers over 2005. Trendmatige ontwikkelingen zijn bij voorkeur geanalyseerd over de periode vanaf 1990.
Oranjegevoel en spinnewebben
‘Een honderdtal’ indicatoren, dat zijn er nogal wat. Hoe geef je die overzichtelijk weer? In de CBS publicatie worden de indicatoren weergegeven in zogenaamde ‘spinnenwebdiagrammen’. Dit is een handige manier om overzicht te houden over een waaier aan indicatoren. Hierbij worden per thema de scores voor Nederland afgezet tegen de gemiddelde score van de referentielanden en de hoogste score onder de referentielanden. De score van Nederland wordt weergegeven door een oranje (!!!) lijn, de gemiddelde score door de blauwe lijn en de score van ‘best in class’ door de stippellijn. In het diagram staat de naam van het land dat ‘best in class’ is tussen haakjes weergegeven in het tekstblok bij de betreffende as. (zie pagina 65 van de CBS publicatie voor een overzicht van alle indicatoren)
Afb. 1: Het spinnewebdiagram over ondernemerschap Bron: CBS. klik op de afbeelding voor een grotere versie
Ondernemerschap
Het spinneweb over ondernemerschap (afb.1) laat zien hoe Nederland er voorstaat qua ondernemerschap: matig. Nederland behaalt op geen enkele indicator een score boven het gemiddelde van de referentielanden. Het spinneweb laat zes indicatoren zien. Bij vier van de zes is het tekstblok oranje: Nederland scoort gemiddeld. Op twee aspecten scoort Nederland slecht: ‘houding ten opzichte van ondernemerschap’ en bij ‘de TEA index’.
TEA
De TEA index of de ‘Total Entrepreneurial Activity index’ zegt veel over aankomend ondernemerschap. De grafiek laat zien dat in 2005 4,4 procent van de beroepsbevolking in Nederland bezig was met het opzetten van een onderneming of net een onderneming had opgericht. Nederland blijft daarmee achter bij de TEA-index van de meeste andere benchmarklanden. Koploper van deze landen is de VS waar meer dan 12% van de beroepsbevolking net een bedrijf heeft opgericht of bezig is dat te doen te doen (zie afb 2. Dit is fig 6.3.1 uit de CBS publicatie). Binnen de EU doet Nederland het niet zo slecht. Hier scoorden alleen België, Zweden en Hongarije lager.
Afb. 2: De TEA index voor verschillende landen Bron: CBS. klik op de afbeelding voor een grotere versie
Terrecht merkt het CBS bij deze grafiek op dat het aandeel jong en aankomend ondernemerschap in West-Europa over het algemeen lager ligt dan in de Angelsaksische landen.
Menselijk kapitaal
Voor het ondernemersklimaat is de scholing, de kennis en expertise van de werkende mensen cruciaal. Hoe staat Nederland er daar voor? Nederland scoort over het geheel genomen per saldo gemiddeld op het thema menselijk kapitaal en arbeidsaanbod, maar het beeld is nogal wisselend.
Het spinnenwebdiagram ‘menselijk kapitaal en arbeidsaanbod’ laat zien dat Nederland goed scoort wat betreft ‘levenlang leren’, dat wil zeggen het percentage volwassenen dat ook gedurende hun arbeidzame leven deelneemt aan onderwijs en trainingen. Het percentage hoogopgeleide werkenden in wetenschap en technologie (HRST-kern; een afkorting van ‘Human Resources in Science and Technology-Core’) is in ons land heel hoog. Ook de leerprestaties van 15-jarige scholieren op het gebied van wiskunde, natuurwetenschappen en lezen zijn in Nederland bovengemiddeld.
Nederland doet het gemiddeld als wordt gekeken naar het percentage hoogopgeleiden in de bevolking van 25 tot 65 jaar. Ronduit slecht doet Nederland het wat betreft het aantal afgestudeerden in een betàrichting. Alleen Polen en Hongarije scoren op deze indicator lager.