Je leest:

Nederlands: een wereldtaal?

Nederlands: een wereldtaal?

Auteur: | 24 november 2010

Elke vijf jaar neemt de Nederlandse Taalunie een enquête af onder ruim 1000 Nederlanders, Vlamingen en Surinamers. Ook dit jaar is een ruime meerderheid trots op het Nederlands. Toch zijn er ook verschillen in waardering tussen de drie groepen. Vlamingen vinden de taal bijvoorbeeld mooier dan Nederlanders, terwijl Vlaamse jongeren weer liever naar Engelse muziek luisteren dan naar Nederlandse. Surinamers hebben minder problemen met buitenlandse invloeden: zij leven immers in een meertalig land.

Als het om taal gaat, worden Nederlanders vaak neergezet als een bescheiden volkje. Ze hoeven hun moedertaal niet zo nodig te horen als ze op vakantie zijn, en ook in eigen land willen ze nogal eens water bij de wijn doen. Nederlanders staan erom bekend dat ze graag een woordje ‘buiten de deur’ praten. Toch zijn ze wel degelijk ook trots op hun taal, zo blijkt uit onderzoek van de Nederlandse Taalunie: 88 procent van Nederlands-sprekende Nederlanders, Vlamingen en Surinamers zegt trots te zijn op zijn taal. Volgens de Nederlandse Taalunie hebben ze daar ook genoeg reden toe: met 23 miljoen sprekers wereldwijd mag het Nederlands zich een wereldtaal noemen.

In Suriname worden wel 20 talen gesproken. De meeste Surinamers zijn meertalig. De meest gesproken talen naast het Nederlands zijn: Sranantongo, Surinaams Hindoestaans, Javaans, Chinees en verschillende marrontalen, zoals het Saramaccaans en het Aukaans. Bron: Taalpeil 2010.
Prupert, flickr.com

Elke vijf jaar neemt de Nederlandse Taalunie een enquête af onder ruim 1000 Nederlanders, Vlamingen en Surinamers. Dit jaar werd het onderzoek uitgevoerd door Trendbox bv en werden 500 Nederlanders, 315 Vlamingen en 255 Surinamers geënqueteerd. Zij kregen allerlei vragen voorgelegd over de Nederlandse taal, zoals: Bent u trots op het Nederlands? Hoe erg vindt u leenwoorden in het Nederlands? En: Hoe denkt u over straattaal?

Trots op het Nederlands

88 procent van de ondervraagden zegt trots te zijn op het Nederlands. Toch hebben Nederlanders daar een andere onderbouwing voor dan Vlamingen. Nederlanders zijn vooral trots op hun taal omdat ze zich er goed in uit kunnen drukken. Een groot deel van de Vlamingen denkt er ook zo over (42 procent), maar een nog iets groter deel (47 procent) roemt de Nederlandse taal om haar mooie woorden en klanken (tegenover slechts 19 procent van de Nederlanders).

Hoe zit het eigenlijk met leenwoorden? Hebben die een positief of negatief effect op het Nederlands? Op deze vraag zijn de reacties van de ondervraagden verdeeld: ongeveer de helft is positief over leenwoorden, omdat de taalgebruiker zich nog makkelijker uit kan drukken door extra woorden in de taal. Toch vindt een derde van de ondervraagden leenwoorden juist een verarming van de taal. Zij menen dat leenwoorden afbreuk doen aan de eigenheid van het Nederlands. Bovendien zijn er vaak genoeg Nederlandstalige alternatieven voor leenwoorden. De Surinamers in deze enquête hebben meestal geen mening over leenwoorden. Dat is niet zo gek als je bedenkt dat er in Suriname wel 20 talen worden gesproken. Daardoor vallen leenwoorden natuurlijk veel minder op.

Als Nederlanders en Vlamingen in het buitenland op vakantie zijn, maakt het ze niet zoveel uit of ze de taal van dat land kennen. Voor veel Nederlanders – 48 procent – geldt zelfs dat ze liever helemaal geen Nederlands horen, tegenover 27 procent van de Vlamingen. Overigens is het opvallend hoe verschillend de verwachtingen zijn over Nederlands in het buitenland: 50 procent van de Belgen verwacht in een buitenlands museum een Nederlandse audiogids aan te treffen. Onder de Nederlanders is dit slechts 20 procent. Waarschijnlijk zitten de Nederlanders dichter bij het juiste antwoord. In dat opzicht is het Nederlands niet echt een wereldtaal.

Bløf, Clouseau en Jan Smit

Als het gaat om de taal waarin gezongen wordt, is er veel begrip voor de keuze van het Engels. Want, zo redeneert een groot deel van de ondervraagden, in het Engels zingen is makkelijker. Toch vindt maar 40 procent dat Engelstalige teksten ook mooier zijn dan Nederlandstalige teksten. Jongeren zijn over het algemeen positiever over Engelstalige muziek dan ouderen: zelfs 70 procent van de Vlaamse jongeren (en 60 procent van de Nederlandse jongeren) waardeert Engelstalige muziek beter dan Nederlandstalige.

Ongeveer de helft van de mensen houdt van zang in het dialect; de andere helft houdt er juist niet van. In de enquête werd ook gevraagd welke zanger of band het mooiste Nederlands zingt. In Nederland was de winnaar Bløf; in Vlaanderen Clouseau en in Suriname Jan Smit. Dat de Surinamers kiezen voor Jan Smit komt waarschijnlijk door de zomerhit van 2009: ‘Mi rowsu’ (Tuintje in mijn hart) van Damaru en Jan Smit. Opvallend is dat in de top-5 van de Nederlanders ook een (Limburgse) dialectzanger voorkomt: Rowwen Hèze. In Vlaanderen en Suriname staan geen dialectzangers in de top-5.

Taal op school

Straattaal wordt vooral gesproken in de grote steden in Nederland. In Vlaanderen bestaat het nauwelijks. Vandaar dat vooral de antwoorden van de Nederlanders hier relevant waren. 75 procent vindt dat straattaal in de klas verboden moet worden. Overigens zijn het niet alleen de ouderen die er zo over denken, de jongeren delen hun mening. Maar, zegt de helft van de jongeren (en 30 procent van de ouderen), op het schoolplein mag je het wel spreken. Jongeren geven bovendien vaker aan dat ze straattaal creatief vinden. Zij hebben dus positievere associaties dan ouderen.

Welk schoolvak vindt men het belangrijkst? Opmerkelijk is toch wel dat het Nederlands in alle landen bovenaan staat. Maar je kunt je natuurlijk wel afvragen hoe representatief deze groep ondervraagden is voor de gehele bevolking. En zijn ze niet enigszins gestuurd door het onderwerp van de vragenlijst? Maar dat het onderwijs in de eigen taal voor veel mensen belangrijk is, staat vast. Wel is er het een en ander aan te merken op het huidige taalonderwijs. Nederlanders en Vlamingen vinden dat kinderen beter moeten lezen en schrijven. In Suriname aan de andere kant, moet de nadruk meer gelegd worden op het luisteren en het spreken.

Bron: Taalpeil 2010, de jaarlijkse krant van de Nederlandse Taalunie. De krant is te downloaden of te bestellen via de website van de Nederlandse Taalunie.

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 24 november 2010
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.